Islam for all-الإسلام للجميع

هل تريد التفاعل مع هذه المساهمة؟ كل ما عليك هو إنشاء حساب جديد ببضع خطوات أو تسجيل الدخول للمتابعة.
Islam for all-الإسلام للجميع

Quran - Dutch - صفحة 2 Aya10
Questo sito e' protetto con
Norton Safe Web


    Quran - Dutch

    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الأحد 5 سبتمبر - 3:26:54

    تذكير بمساهمة فاتح الموضوع :

    Het Begin (Al-Faatihah)

    1


    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

    2


    Alle lof zij Allah, de Heer der Werelden.

    3


    De Barmhartige, de Genadevolle.

    4


    Meester van de Dag des Oordeels.

    5


    U alleen aanbidden wij en U alleen smeken wij om hulp.

    6


    Leid ons op het rechte pad,

    7


    Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden.

    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الإثنين 6 سبتمبر - 0:47:30

    De Gelovigen (Al-Mominoen)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Inderdaad voorspoedig zijn de gelovigen.

    2


    Die ootmoedig zijn in hun gebeden.

    3


    En die al hetgeen ijdel is, schuwen.

    4


    En die aktief zijn in het betalen van Zakaat.

    5


    En die hun vleselijke lusten beheersen.

    6


    Behalve met hun vrouwen of hetgeen hun rechterhand bezit, want dan treft hen geen verwijt.

    7


    Doch degenen die deze perken te buiten gaan, zullen overtreders zijn.

    8


    Zij die zorgzaam zijn voor het hun toevertrouwde en voor hun overeenkomsten.

    9


    En die hun gebeden in acht nemen.

    10


    Dezen zijn de erfgenamen,

    11


    Die het paradijs zullen erven. Zij zullen daarin vertoeven.

    12


    Voorwaar, Wij scheppen de mens uit een uittreksel van klei;

    13


    Dan plaatsen Wij hem als een kleine levenskiem in een veilige plaats.

    14


    Vervolgens vormen Wij de levenskiem tot een klonter bloed; daarna vormen Wij het geronnen bloed tot een (vormeloze) klomp; dan vormen Wij beenderen uit deze (vormeloze) klomp; daarna bekleden Wij deze beenderen met vlees; vervolgens ontwikkelen Wij het tot een nieuwe schepping. Gezegend zij Allah, de Beste Schepper.

    15


    Voorzeker daarna sterft gij.

    16


    En op de Dag der Verrijzenis zult gij worden opgewekt.

    17


    En boven u hebben Wij zeven wegen gemaakt, en nimmer veronachtzamen Wij de schepping.

    18


    Wij zenden water uit de hemel neer in bepaalde hoeveelheid en Wij doen deze in de aarde blijven en voorzeker zijn Wij ook in staat die weer weg te nemen.

    19


    En Wij brengen daarmede tuinen van dadelpalmen en wijnstokken voor u voort, waarvan gij overvloedig fruit hebt; en gij eet daarvan.

    20


    En Wij brengen een boom voort die groeit uit de berg Sinaï: deze brengt olie en een saus voort voor hen die het willen nuttigen.

    21


    En in het vee is eveneens een les voor u. Wij geven u te drinken van de melk die in hun buik is en gij trekt er talrijke voordelen van en eveneens eet gij er van.

    22


    Daarop zowel als op schepen wordt gij gedragen.

    23


    En Wij zonden Noach tot zijn volk, en hij zeide: "O mijn volk, dien Allah. Gij hebt geen andere God buiten Hem. Wilt gij dan niet vrezen?"

    24


    En de hoofden van zijn volk, die ongelovig waren, zeiden: "Hij is slechts een mens zoals gij, hij zou zich boven u willen verheffen. En indien het Allah had behaagd, had Hij voorzeker engelen nedergezonden. Wij hebben nooit van zulk (een boodschapper) onder onze voorvaderen gehoord.

    25


    Hij is slechts een bezetene; wacht daarom een korte wijle, (ongetwijfeld zal hem iets overkomen)."

    26


    Noach zeide: "O mijn Heer, help mij, want zij hebben mij verloochend."

    27


    Toen openbaarden Wij hem: "Bouw de Ark onder Onze ogen en in overeenstemming met Onze openbaring. En wanneer Ons bevel komt en de oppervlakte der aarde overstroomt, neem dan aan boord twee (exemplaren) van wat nodig is en uw gezin, behalve degenen tegen wie het woord reeds is uitgevaardigd. En spreek Mij niet over de onrechtvaardigen, want zij zullen worden verdronken.

    28


    "En wanneer gij de Ark zult hebben betrokken - gij en degenen die met u zijn zeg dan: "Alle lof behoort aan Allah, Die ons van een boosaardig volk heeft gered."

    29


    En zeg: "Mijn Heer, verleen mij een gezegende landing, want Gij zijt de Beste Landingshulp."

    30


    Voorwaar, hierin zijn tekenen, en waarlijk Wij stellen (de mensen) op de proef.

    31


    Toen verwekten Wij een ander geslacht na hen.

    32


    En Wij zonden onder hen een boodschapper uit hun midden, die zeide: "Dient Allah, gij hebt geen andere God dan Hem. Wilt gij dan niet vrezen?"

    33


    En de hoofden van zijn volk, die ongelovig waren en die de ontmoeting in het Hiernamaals loochenden en wie Wij in dit leven overvloed (van het goede der aarde) hadden gegeven, zeiden: "Dit is slechts een mens, zoals gij. Hij eet van hetgeengij eet en drinkt van hetgeen gij drinkt.

    34


    En indien gij een man gelijk aan uzelf gehoorzaamt dan zijt gij zeker verloren.

    35


    Belooft hij u dat wanneer gij dood zijt en stof en beenderen zijt geworden, gij weder zult worden opgewekt?

    36


    Verre, verre is hetgeen u wordt beloofd!

    37


    Er is geen ander leven buiten ons tegenwoordige leven; wij leven en sterven en zullen niet worden opgewekt.

    38


    Hij is niet anders dan een mens die een leugen heeft verzonnen over Allah; wij zullen in hem stellig niet geloven."

    39


    Hij zeide: "Mijn Heer, help mij, want zij hebben mij verloochend."

    40


    (God) zeide: "Binnen korte tijd zullen zij zeker spijt krijgen."

    41


    Terecht greep hen daarom de rukwind en Wij maakten hen als wrakhout. Vervloekt zij het onrechtvaardige volk.

    42


    Toen verwekten Wij na hen andere geslachten.

    43


    Geen volk kan zijn vastgestelde tijd overschrijden, evenmin kunnen zij die uitstellen.

    44


    Dan zonden Wij Onze boodschappers de een na de ander. Telkens wanneer een Boodschapper tot een volk kwam, verloochenden zij hem. Dus deden Wij hen elkander opvolgen en maakten hen tot legenden. Vervloekt zij het volk dat niet wil geloven.

    45


    Dan zonden Wij Mozes en zijn broeder Aäron met Onze tekenen en een duidelijk gezag

    46


    Tot Pharao en zijn opperhoofden; zij toonden hoogmoed en waren een aanmatigend volk.

    47


    En zij zeiden: "Moeten wij geloven in twee mannen aan ons gelijk terwigl hun volk onze slaaf is?"

    48


    Derhalve verloochenden zij hen en zij behoorden tot degenen die vernietigd werden.

    49


    En wij schonken Mozes het Boek opdat zij (de kinderen Israëls) leiding mochten volge.

    50


    En Wij bestemden de zoon van Maria en zijn moeder tot een teken en schonken hun toevlucht op een hoog plateau met groene weiden en bronnen.

    51


    O gij boodschappers, eet van hetgeen rein is en verricht goede werken. Voorwaar Ik weet goed wat gij doet.

    52


    En weet dat uw gemeenschap één gemeenschap is en dat Ik uw Heer ben. Neemt Mij derhalve tot uw Beschermer.

    53


    Maar zij hebben hun godsdienst onder elkander verdeeld, elke partij verheugt zich over hetgeen zij bezit.

    54


    Laat hen daarom voor een tijd aan hun onwetendheid over.

    55


    Denken zij dat vanwege de rijkdom en de zonen waarmee Wij hen helpen,

    56


    Wij Ons haasten hun goed te doen? Neen, zij begrijpen het niet.

    57


    Voorwaar, degenen die sidderen van ontzag voor hun Heer,

    58


    En degenen die geloven in de tekenen van hun Heer,

    59


    En degenen die hun Heer geen deelgenoten toeschrijven,

    60


    En degenen die weggeven hetgeen zij (kunnen) geven terwijl hun hart is vervuld van vrees. omdat zij tot hun Heer zullen terugkeren,

    61


    Dezen zijn het die zich haasten en wedijveren in het doen van goede werken.

    62


    Wij belasten geen ziel boven haar vermogen. Bij Ons is een boek, dat de waarheid spreekt en hun zal geen onrecht worden aangedaan.

    63


    Maar hun hart is onverschillig jegens dit Boek, en buitendien hebben zij bezigheden waarmee zij voortgaan;

    64


    Totdat, wanneer Wij degenen hunner die in weelde leven met straf grijpen, ziet, dan jammeren zij allen om hulp.

    65


    Klaag niet op deze Dag, want gij zult door Ons niet worden geholpen.

    66


    Mijn woorden werden u verkondigd, doch gij placht u af te keren.

    67


    Hovaardig, in dwaasheid er over pratende.

    68


    Hebben zij dan niet over het Woord nagedacht, of is er iets tot hen gekomen dat niet tot hun voorvaderen kwam?

    69


    Of hebben zij hun boodschapper niet erkend dat zij hem niet aanvaarden?

    70


    Of zeggen zij: "Hij is krankzinng?" Neen, hij heeft hun de Waarheid gebracht maar de meesten hunner houden niet van de Waarheid.

    71


    En indien de Waarheid hun wensen had gevolgd, voorwaar dan zouden de hemelen en de aarde en al hetgeen daarin is, in wanorde zijn geraakt. Neen, Wij hebben hun een vermaning gezonden doch zij wenden zich ervan af.

    72


    Of vraagt gij van hen enige beloning? Doch de beloning van uw Heer is beter en Hij is de beste Voorziener.

    73


    En gij roept hen, voorzeker, tot het rechte pad;

    74


    Maar degenen, die in het Hiernamaals niet geloven dwalen inderdaad van dit pad af.

    75


    En indien Wij ons over hen ontfermden en hun kwaal verlichtten, zouden zij toch blindelings in hun overtreding volharden.

    76


    Wij troffen hen door een straf, doch zij werden niet nederig voor hun Heer noch werden zij ootmoedig.

    77


    Maar, wanneer Wij voor hen de poort der gestrenge straf openen, dan zullen zij tot wanhoop vervallen.

    78


    (Allah) is het, Die oren, en ogen en hart voor u heeft geschapen, doch gij betoont weinig dank.

    79


    En Hij is het, Die u heeft vermenigvuldigd op aarde en tot Hem zult gij worden verzameld.

    80


    En Hij is het, Die leven schenkt en de dood veroorzaakt en in Zijn handen is de wisseling van nacht en dag. Wilt gij dan niet begrijpen?

    81


    Doch zij zeggen hetzelfde als de voormalige volkeren zeiden.

    82


    Zij zeggen: "Zullen wij, wanneer wij dood zijn en tot beenderen en stof geworden, dan inderdaad weer worden opgewekt?

    83


    "Dit werd ons en onze voorvaderen ook beloofd maar het zijn slechts fabelen der ouden."

    84


    Zeg: "Wie behoort de aarde toe en al hetgeen daarop is, als gij het weet?"

    85


    Zij zullen zeggen: "Aan Allah." Zeg: "Wilt gij er dan geen lering uit trekken?"

    86


    Zeg: "Wie is de Heer der zeven hemelen en de Heer van de Grote Troon?"

    87


    Zij zullen zeggen: "Allah." Zeg: "Wilt gij Hem dan niet tot uw Beschermer nemen?"

    88


    Zeg: "Wie is het in Wiens hand de heerschappij over alle dingen is - en Die beschermt doch tegen Wie er geen bescherming is, - als gij het weet?"

    89


    Zij zullen antwoorden: "Dit behoort aan Allah." Zeg: "Waarom wordt gij dan misleid?"

    90


    Wij hebben hun de Waarheid gebracht en zij zijn zeker leugenaars.

    91


    Allah heeft zich geen zoon genomen, noch is er enige God naast Hem, anders zou elke God hetgeen Hij schiep, voor zich houden, en sommigen hunner zouden zeker anderen hebben overwonnen. Verheven is Allah boven al hetgeen zij beweren.

    92


    Kenner van het ongeziene en het geziene. Hij is verheven boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.

    93


    Zeg: "Mijn Heer, indien Gij mij datgene zoudt laten zien waarmee zij bedreigd worden.

    94


    Mijn Heer, plaats mij dan niet te midden van het onrechtvaardige volk."

    95


    En voorzeker, Wij hebben de macht u datgene te laten zien waarmee Wij hen bedreigen.

    96


    Verdrijf het kwade met het beste. Wij zijn op de hoogte van hetgeen zij zeggen,

    97


    En zeg: "Mijn Heer, bij U zoek ik mijn toevlucht tegen de inblazingen der duivelen.

    98


    En bij U mijn Heer zoek ik mijn toevlucht, opdat zij niet bij mij komen."

    99


    Wanneer de dood tot een hunner komt, zegt deze smekend: "Mijn Heer, zend mij terug.

    100


    Opdat ik recht doe in hetgeen ik heb achtergelaten." (Dan wordt er gezegd): "In geen geval; het is slechts een woord dat hij uit." En achter hen is een hindernis tot de Dag waarop zij gewekt zullen worden.

    101


    En wanneer de bazuin wordt geblazen zal er die Dag geen verwantschap tussen hen bestaan, noch zal de een naar de ander vragen.

    102


    Dan zullen zij slagen, wier schalen zwaar zijn.

    103


    Doch zij, wier werken licht zijn - dit zijn degenen die hun ziel benadeelden - zullen in de hel vertoeven.

    104


    Het Vuur zal hun gezicht branden en zij zullen er in verschrompelen.

    105


    (Er zal gezegd worden): Werden Mijn woorden U niet verkondigd? Maar gij placht ze te verloochenen.

    106


    Zij zullen antwoorden: "O, onze Heer onze tegenspoed heeft ons overweldigd en wij waren een dwalend volk.

    107


    Onze Heer, neem ons daaruit; indien wij in het (kwade) terugvallen dan zijn wij stellig onrechtvaardig.

    108


    Hij zal zeggen: "Blijft daarin vernederd en spreekt niet tot Mij.

    109


    Waarlijk, er was een gedeelte van Mijn dienaren dat placht te zeggen: "O, onze Heer, wij hebben geloofd, vergeef ons daarom en wees Barmhartig jegens ons. En Gij zijt de Beste der barmhartigen."

    110


    Maar gij maaktet hen ten spot totdat dezen u Mijn gedachtenis deden vergeten omdat gij hen placht uit te lachen.

    111


    Inderdaad heb Ik hen heden beloond wegens hun geduld. Voorzeker, zij zijn de overwinnaars."

    112


    Hij (God) zal vragen: "Hoeveel jaren zijt gij op de aarde gebleven?"

    113


    Zij zullen antwoorden: "Wij bleven een dag of een deel van een dag. Vraag dus degenen die rekening houden."

    114


    Hij (Allah) zal zeggen: "Gij bleeft een korte tijd, hadt gij het maar geweten."

    115


    Dacht gij, dat Wij u tevergeefs schiepen en dat gij niet tot Ons zult worden teruggebracht?

    116


    Verheven is Allah, de ware Koning. Er is geen God behalve Hij, de Heer van de aanzienlijke Troon.

    117


    En diegene die naast Allah een andere god aanroept heeft daar geen bewijs voor: en de vergelding ervan berust bij zijn Heer. Voorzeker de ongelovigen slagen nooit!

    118


    En zeg: "O mijn Heer, vergeef en wees Barmhartig, want Gij zijt de Barmhartigste der barmhartigen."

    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الإثنين 6 سبتمبر - 1:19:38

    Het Licht (An-Noer)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Dit is een hoofdstuk, dat Wij hebben geopenbaard en verplichtend gesteld en Wij hebben er duidelijke tekenen in nedergezonden opdat gij er lering uit moogt trekken.

    2


    Geselt iedere echtbreekster en echtbreker met honderd slagen. En laat medelijden met hen u van de gehoorzaamheid aan Allah niet afhouden indien gij in Allah en de Laatste Dag gelooft. En laat een groep gelovigen getuige zijn van hun bestraffing.

    3


    De echtbreker zal alleen een echtbreekster of een afgodendienares huwen, en met de echtbreekster zal alleen een echtbreker of een afgodendienaar huwen. En dit is de gelovigen verboden.

    4


    En zij, die kuise vrouwen beschuldigen en geen vier getuigen brengen - geselt hen met tachtig slagen en aanvaardt hun getuigenis nooit meer, want dezen zijn overtreders.

    5


    Met uitzondering van hen die daarna berouw tonen en zich verbeteren; waarlijk, Allah is Vergevensgezind, Genadevol.

    6


    En betreffende degenen die hun vrouwen beschuldigen en die buiten zich geen getuigen hebben, - laat ieder hunner vier maal in de naam van Allah zweren dat hij voorzeker de waarheid spreekt.

    7


    En de vijfde maal zal hij zeggen: dat Allah's vloek op hem ruste als hij tot de leugenaars behoort.

    8


    Maar het zal de straf van haar afwenden indien zij viermaal in de naam van Allah getuigt en zegt, dat hij tot de leugenaars behoort.

    9


    En de vijfde maal zal zij zeggen: dat de toorn van Allah over haar zij als hij (haar man) de waarheid spreekt.

    10


    En ware het niet door Allah's genade en Zijn barmhartigheid voor u (dan waart gij verloren gegaan). Voorzeker Allah is Berouwaanvaardend, Alwijs.

    11


    Waarlijk, zij die de lastering voortbrachten waren een grote groep uit uw midden; beschouwt dit niet als een kwaad voor u - integendeel het is goed voor u. Elk hunner zal de straf voor de zonde die hij heeft begaan, ontvangen en hij, die onder hen het voornaamste deel ervan op zich nam zal een grotere straf ontvangen.

    12


    Waarom dachten de gelovige mannen en vrouwen, toen zij dit hoorden geen goed over hun eigen mensen en zeiden: "Dit is een openlijke lastering?"

    13


    Waarom brachten zij geen vier getuigen (om dit te bewijzen)? Daar zij geen getuigen hebben medegebracht zijn zij in de ogen van Allah leugenaars.

    14


    En ware het niet door Allah's genade en Zijn barmhartigheid jegens u in deze wereld en in het Hiernamaals, zo zou u wegens hetgeen gij hebt begaan, een grote straf hebben getroffen.

    15


    Toen gij het van elkander hoordet en gij zeidet, waarvan gij geen kennis bezat, dacht gij dat het onbeduidend was, terwijl het in de ogen van Allah belangrijk was.

    16


    Waarom hebt gij niet gezegd toen gij het hoordet: "Het betaamt ons niet om erover te spreken. Heilig zijt Gij, dit is een grote lastering!"

    17


    Allah waarschuwt u om nooit tot iets dergelijks terug te vallen indien gij gelovigen zijt.

    18


    En Allah legt u de geboden uit; Allah is Alwetend, Alwijs.

    19


    Zij die graag willen dat onbetamelijkheid zich onder de gelovigen moge verspreiden, zullen in deze wereld en in het Hiernamaals een pijnlijke straf ondergaan. Allah weet, en gij weet niet.

    20


    En ware het niet door Allah's genade en Zijn barmhartigheid voor u en dat Allah Liefderijk en Genadevol is, (dan zoudt gij verloren zijn gegaan).

    21


    O gij die gelooft, volgt de voetstappen van Satan niet. Wie de voetstappen van Satan volgt die zal hij zeker onzedelijkheid en boosheid beyelen. En ware het niet door Allah's genade en Zijn barmhartigheid voor u geweest, dan zou niemand uwer ooit rein zijn geworden, maar Allah reinigt wie Hij wil. Allah is Alhorend, Alwetend.

    22


    En laat hen, die rijkdommen en overvloed onder u bezitten niet ophouden te geven aan verwanten en behoeftigen en hun die hun huizen terwille van Allah hebben verlaten. Laten zij vergeven en over het hoofd zien. Wenst gij niet dat Allah u zou vergeven? Allah is Vergevensgezind, Genadevol.

    23


    Zij die kuise, gelovige vrouwen, die geen kwaad kennen, belasteren, zijn in deze wereld en in het Hiernamaals vervloekt. Voor hen is er een grote kastijding.

    24


    Op de Dag waarop hun tong, hun handen en hun voeten tegen hen zullen getuigen over hetgeen zij hebben bedreven.

    25


    Op die Dag zal Allah hun de hun toekomende vergelding ten volle geven, en zij zullen weten dat alleen Allah de duidelijke Waarheid is.

    26


    Slechte vrouwen zijn voor de slechte mannen, en de slechte mannen zijn voor de slechte vrouwen. En goede vrouwen zijn voor de goede mannen en de goede mannen zijn voor de goede vrouwen, dezen hebben niets uitstaande met hetgeen anderen zeggen. Er is voor hen vergiffenis en een eerbare voorziening.

    27


    O gij die gelooft, gaat geen andere huizen dan de uwe binnen zonder de bewoners er van te waarschuwen en te begroeten. Dat is beter voor u, opdat gij er lering uit zult trekken.

    28


    En indien gij niemand daarin vindt, gaat ze niet binnen voordat gij toestemming krijgt. En als er tot u wordt gezegd: "Gaat terug," gaat dan terug want dit is voegzamer voor u. Allah is op de hoogte van hetgeen gij doet.

    29


    Het is voor u geen zonde indien gij onbewoonde huizen, waarin uw goederen staan, binnengaat. Allah weet wat gij openlijk doet en wat gij verbergt.

    30


    Zeg tot de gelovige mannen dat zij hun ogen neergeslagen houden en dat zij hun passies beheersen. Dat is reiner voor hen. Voorzeker, Allah is wel op de hoogte van hetgeen zij doen.

    31


    En zeg tot de gelovige vrouwen dat zij ook haar ogen neergeslagen houden en hun passies beheersen, en dat zij haar schoonheid niet tonen dan hetgeen ervan zichtbaar moet zijn, en dat zij haar hoofddoeken over haar boezem laten hangen, en dat zij haar schoonheid niet tonen behalve aan haar echtgenoot of haar vader of de vader van haar echtgenoot, of haar zonen of de zonen van haar echtgenoot, of haar broeders, of de zonen van haar broeders, of de zonen van haar zusters of haar vrouwen, of haar slaven, of zulke mannelijke bedienden die geen geslachtsdrang hebben, of de jonge kinderen die van de naaktheid van een vrouw niets afweten. En laat haar niet met haar voeten slaan, opdat hetgeen zij van haar schoonheid bedekken openbaar moge worden. En wendt u allen tezamen tot Allah, o gelovigen, opdat gij moogt slagen.

    32


    En huwt uw weduwen en de deugdzamen onder uw mannelijke of vrouwelijke slaven. Indien zij arm zijn, zal Allah hen uit Zijn overvloed verrijken, want Allah is milddadig, Alwetend.

    33


    En laat degenen, die geen mogelijkheid tot trouwen vinden, zich kuis houden totdat Allah hen uit Zijn overvloed verrijkt. En de slaven die een acte van vrijmaking wensen, voorziet hen daarvan indien gij enig goed in hen ziet; en geeft hun van de rijkdommen van Allah, die Hij u heeft geschonken. En dwingt uw slavinnen, terwijl zij kuis wensen te zijn, niet tot ontucht om de goederen van het tegenwoordige leven te zoeken. Maar indien iemand haar dwingt, dan zal Allah na die dwang (voor haar) Vergevensgezind, Barmhartig zijn.

    34


    En Wij hebben duidelijke tekenen tot u nedergezonden, en de voorbeelden van hen die vóór u zijn geweest en een raadgeving voor de godvrezenden.

    35


    Allah is het Licht van de hemelen en de aarde. De gelijkenis van Zijn Licht is als een nis waarin een lamp staat. De lamp is door een glas omsloten; het glas is als een schitterende ster. Het wordt, aangestoken met olie van een gezegende boom, een olijfboom, die van het Oosten noch van het Westen is, welks olie bijna zou lichten, zelfs al raakte vuur haar niet. Licht op Licht. Allah leidt tot Zijn Licht wie Hij wil. - Allah geeft gelijkenissen voor de mensen; Allah heeft kennis van alle dingen.

    36


    In huizen waaromtrent Allah heeft verordent dat zij zullen verrijzen, waarin Zijn naam zal worden herdacht, daarin verheerlijken Hem 's morgens en 's avonds,

    37


    Mensen die noch door handel noch door zaken achteloos worden om Allah te gedenken, het gebed te houden en de Zakaat te betalen, zij vrezen de Dag waarop harten en ogen zich zullen afwenden.

    38


    Opdat Allah hen voor de beste hunner daden moge belonen en hun ruim moge bedelen uit Zijn overvloed. Allah geeft zonder maat aan wie Hij wil.

    39


    Maar de daden der ongelovigen zijn als een luchtspiegeling op een vlakte. De dorstige denkt dat het water is, wanneer hij er bij komt ontdekt hij echter dat het niets is. Maar hij vindt Allah in zijn nabijheid, Die hem zijn rekening ten volle vereffent; en Allah is snel in het afrekenen.

    40


    Of als duisternis in een diepe zee, bedekt door golf boven golf waarboven wolken zijn: duisternis boven duisternis. Wanneer men zijn hand uitstrekt kan men haar bijna niet zien; en hij, wie Allah geen licht geeft, voor hem is er geen licht.

    41


    Ziet gij niet, dat alles in de hemelen en op aarde, ook de vogels met hun uitgespreide vleugels Allah verheerlijken? Een ieder kent zijn eigen bidden en lofzang. En Allah weet goed wat zij doen.

    42


    Aan Allah behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde en tot Allah is de terugkeer.

    43


    Hebt gij niet gezien dat Allah de wolken voortdrijft, ze dan verzamelt en daarna ophoopt zodat gij regen uit hun midden ziet voortkomen? En Hij zendt van de hemel neder (wolken als) bergen waarin zich hagel bevindt en Hij treft daarmee wie Hij wil en wendt het af van wie Hij wil. De glans van de bliksem neemt het gezicht bijna weg.

    44


    Allah wisselt dag en nacht af. Daarin is zeker een les voor degenen die ogen hebben.

    45


    En Allah heeft elk dier uit water geschapen. Sommigen hiervan gaan op hun buik, anderen op twee poten en nog anderen op vier poten. Allah schept wat Hij wil. Voorzeker Allah heeft macht over alle dingen.

    46


    Wij hebben duidelijke tekenen nedergezonden. En Allah leidt naar het rechte pad wie Hij wil.

    47


    En zii zeggen: "Wij geloven in Allah en in de boodschapper en wij gehoorzamen." Maar daarna wenden sommigen hunner zich af. En dezen zijn geen gelovigen.

    48


    En wanneer zij tot Allah en Zijn boodschapper worden geroepen opdat hij over hen moge recht spreken, ziet! een deel hunner wendt zich af.

    49


    Maar indien het recht aan hun zijde was, dan zouden zij ijlings naar hem toe komen.

    50


    Is er een ziekte in hun hart? Of twijfelen zij, of vrezen zij dat Allah en Zijn boodschapper onrechtvaardig jegens hen zullen zijn? Neen, zij zijn zelf de onrechtvaardigen.

    51


    Wanneer de gelovigen tot Allah en Zijn boodschapper worden geroepen opdat Hij over hen moge recht spreken, zeggen zij slechts: "Wij horen en wij gehoorzamen." Dezen zijn het die zullen slagen.

    52


    En wie Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt en Allah vreest en godvruchtig is jegens Hem, dezulken zullen slagen.

    53


    En zij zweren hun plechtigste eden bij Allah; dat zij indien gij hen beveelt, zeker zullen oprukken. Zeg: "Zweert niet: (maar) werkelijke gehoorzaamheid (is nodig)." Voorzeker Allah is goed op de hoogte van hetgeen gij doet.

    54


    Zeg: "Gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt de boodschapper. Maar indien gij u afwendt is hij slechts verantwoordelijk voor datgene waarmee hij is belast, en gij zijt slechts verantwoordelijk voor datgene waarmee gij zijt belast. En indien gij hem gehoorzaamt, zult gij geleid worden. En de plicht van de boodschapper is slechts de duidelijke verkondiging.

    55


    Allah heeft aan degenen onder u die geloven en goede werken verrichten beloofd, dat Hij hen voorzeker tot stedehouders op aarde zal stellen, zoals Hij degenen die vóór hen waren tot stedehouders maakte en dat Hij de godsdienst, die Hij voor hen heeft gekozen, zeker zal bevestigen, en dat Hij hun na hun vrees, vrede en veiligheid zal geven; Mij zullen zij aanbidden en niets met Mij vereenzelvigen. Maar wie daarna het geloof verwerpen, zullen overtreders zijn.

    56


    En houdt het gebed en betaalt de Zakaat en gehoorzaamt de boodschapper, opdat gij barmhartigheid moogt ontvangen.

    57


    Denkt niet, dat degenen die niet geloven, op aarde kunnen ontsnappen, hun tehuis is de hel, en deze is inderdaad een slechte toevlucht.

    58


    O gij die gelooft, laten uw slaven en degenen uwer die de geslachtsrijpheid nog niet hebben bereikt driemaal uw toestemming vragen (bij u te mogen komen), vóór het morgengebed, wanneer gij wegens de middaghitte u van uw klederen ontdoet, en na het avondgebed. Drie privé-tijden voor u. Op andere tijden is het noch voor u, noch voor hen hinderlijk, want sommigen uwer moeten met anderen omgaan; aldus maakt Allah u de geboden duidelijk; Allah is Alwetend, Alwijs.

    59


    En wanneer de kinderen onder u geslachtsrijpheid bereiken, moeten ook zij verlof vragen evenals ouderen dan zij om toestemming vragen. Zo maakt Allah u Zijn geboden duidelijk; Allah is Alwetend, Alwijs.

    60


    Bejaarde vrouwen die geen hoop op het huwelijk koesteren - op haar rust geen schuld als zij zonder haar schoonheid te tonen, zich van kledingstukken ontdoen. Maar als zij zich inhouden is dit beter voor haar. Allah is Alhorend, Alwetend.

    61


    Het doet de blinden, de lammen, de zieken of uzelven geen kwaad, dat gij in uw eigen huizen eet of in de huizen van uw broeders, of in de huizen van uw zusters, of in de huizen van uw vaders broeders, of in de huizen van uw vaders zusters, of in de huizen van uw moeders broeders, of in de huizen van uw moeders zusters, of in dat huis waarvan gij de sleutel in uw bezit hebt, of in het huis van een uwer vrienden. Het doet u geen kwaad of gij tezamen of afzonderlijk eet. Wanneer gij de huizen betreedt groet dan elkander met een groet van uw Heer, die vol van zegen en reinheid is. Zo maakt Allah u de geboden duidelijk, opdat gij het moogt begrijpen.

    62


    Zij alleen zijn gelovigen die in Allah en Zijn boodschapper geloven, en die, wanneer zij wegens iets dat voor allen belangrijk is, bij hem (de profeet) zijn, zich niet verwijderen voordat zij hem om toestemming hebben gevraagd. Zij die u om verlof vragen zijn degenen die werkelijk in Allah en Zijn boodschapper geloven. Wanneer zij daarom uw toestemming vragen terwille van hun zaken, geef dan toestemming aan wie hunner gij wilt en vraag voor hen vergiffenis van Allah, voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Barmhartig.

    63


    Behandelt de uitnodiging van de boodschapper onder u niet zoals gij de uitnodiging van elkander behandelt. Allah kent degenen uwer die wegsluipen en zich verbergen. Laat daarom degenen die tegen Zijn gebod ingaan, zich in acht nemen opdat hen geen rampspoed overkome of een pijnlijke straf hen achterhale.

    64


    Luistert! aan Allah behoort wat in de hemelen en op aarde is. Hij kent uw toestand goed. En de Dag waarop zij tot Hem zullen worden teruggebracht, zal Hij hen onderrichten over hetgeen zij deden. Waarlijk Allah heeft kennis van alle dingen.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الإثنين 6 سبتمبر - 1:20:43

    Het Criterion (Al-Forqaan)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Gezegend is Hij, die de Forqaan (het onderscheid) aan Zijn dienaar heeft neder gezonden, opdat hij een waarschuwer moge zijn voor alle volkeren.

    2


    Aan Wie het Koninkrijk der hemelen en der aarde toebehoort, Hij heeft zich geen zoon genomen noch heeft Hij een mededinger in Zijn Koninkrijk, Hij heeft alles geschapen, en het de juiste maat gegeven.

    3


    Toch hebben zij (de mensen) naast Hem goden genomen die niets kunnen scheppen, doch zelf geschapen zijn, en die geen macht hebben om zichzelf goed of kwaad te doen, noch macht hebben over dood, leven of opstanding.

    4


    De ongelovigen zeggen: "Dit is niets dan een leugen, die hij (de Profeet) verzonnen heeft en andere mensen hebben hem er bij geholpen." Maar zij uiten daarmee onrechtvaardigheid en leugen.

    5


    En zij zeggen: "Dit zijn fabelen der ouden; hij heeft ze laten neerschrijven en zij worden hem 's morgens en 's avonds voorgezegd."

    6


    Zeg: "Hij, Die de geheimen der hemelen en der aarde kent, heeft het nedergezonden. Waarlijk, Hij is Vergevensgezind, Genadevol."

    7


    En zij zeggen: "Wat voor boodschapper is deze die voedsel gebruikt en op straat wandelt? Waarom is geen engel tot hem nedergezonden om met hem een waarschuwer te zijn?

    8


    Ofwel een schat had tot hem nedergeworpen moeten worden of hij had een tuin moeten hebben om (de vruchten) er van te eten." En de onrechtvaardigen zeggen: "Gij volgt slechts een betoverd man!"

    9


    Zie, wat voor verhalen zij over u doen, zij zijn verdwaald en kunnen de rechte weg niet vinden.

    10


    Gezegend is Hij Die, indien Hij het wil u iets beters dan dat alles zal schenken - tuinen, waar doorheen rivieren stromen, en ook paleizen.

    11


    Neen, zij verloochenen het Uur en voor degenen die dat Uur verloochenen hebben Wij een laaiend Vuur bereid.

    12


    Wanneer de hel hen vanuit de verte zal zien, zullen zij het woeden en razen horen.

    13


    En wanneer zij, aan elkander geketend, op een kleine ruimte daarvan zullen worden geworpen, zullen zij daar om vernietiging roepen.

    14


    "Roept niet éénmaal om vernietiging doch roept er keer op keer om."

    15


    Zeg: "Is dit beter of de tuin der eeuwigheid die de rechtvaardigen is beloofd? Deze zal hun loon en hun toevlucht zijn."

    16


    Zij zullen er alles in ontvangen waar zij naar verlangen en zij zullen er blijvend vertoeven. Dit is een belofte van uw Heer waar om gevraagd mag worden.

    17


    En de Dag waarop Hij de ongelovigen en degenen die zij naast Allah aanbidden zal verzamelen, zal Hij vragen: "Waart gij het, die deze mijn dienaren deedt dwalen, of dwaalden zij zelf van het rechte pad af?"

    18


    Zij zullen antwoorden: "Ere zij U; Het betaamde ons niet andere beschermers dan U te nemen, maar Gij hebt hen en hun vaderen doen genieten totdat zij de aanmaning vergaten en een verloren volk werden."

    19


    Zo hebben dezen wat gij zegt, verloochend, zodat gij de straf niet kunt afwenden of hen helpen. En wie onder u onrechtvaardig is, Wij zullen hem een zware straf doen ondergaan.

    20


    En Wij zonden nooit boodschappers vóór u, of zij gebruikten voedsel en liepen op straat. En Wij gebruiken sommigen uwer tot een beproeving voor anderen. Zult gij geduldig zijn? Want uw Heer is Alziende.

    21


    Zij die Onze ontmoeting niet verwachten zeggen: "Waarom zijn geen engelen tot ons nedergezonden? of waarom kunnen wij onze Heer niet zien?" Voorzeker, zij schatten zich te hoog en zijn de perken ver te buiten gegaan.

    22


    De Dag waarop zij de engelen zullen zien, zal er geen goed nieuws zijn voor de schuldigen; dan zullen zij zeggen: "Ware er slechts een grote afscheiding (tussen ons)."

    23


    En Wij zullen ons tot hun werken wenden en zullen deze als stof verstrooien.

    24


    De bewoners van het paradijs zullen op die Dag er beter aan toe zijn betreffende het tehuis, en beter betreffende de rustplaats.

    25


    En de Dag waarop de hemel met de wolken zal worden gespleten en de engelen worden nedergezonden in grote aantallen;

    26


    Het ware Koninkrijk zal op die Dag aan de Genadevolle behoren, maar het zal voor de ongelovigeneen moeilijke Dag zijn.

    27


    De Dag waarop de onrechtvaardige op zijn handen zal bijten zal hij zeggen: "O, had ik de weg met de boodschapper maar gevolgd.

    28


    O. wee! Had ik nooit zo iemand als vriend genomen.

    29


    Hij deed mij van de herinnering afdwalen nadat zij tot mij was gekomen." En Satan laat de mens in de steek.

    30


    En de boodschapper zal zeggen: "O, mijn Heer, mijn volk heeft deze Koran verzaakt!"

    31


    Zo maken Wij voor elke profeet een vijand van onder de zondaren; uw Heer is voldoende als Leider en Helper.

    32


    En de ongelovigen zeggen: "Waarom werd de Koran niet ineens aan hem geopenbaard?" Zo is het, opdat Wij daarmee uw hart mogen versterken. En Wij hebben hem duidelijk en geleidelijk uiteengezet.

    33


    En zij stellen u geen vraag of Wij geven u de waarheid en een uitmuntende uitleg.

    34


    Zij die vernederd naar de hel zullen worden gebracht, verkeren in een slechte toestand, en zij zijn het meest van het rechte pad afgedwaald.

    35


    Wij gaven Mozes het Boek (der Wet) en stelden zijn broeder Aäron tot helper aan.

    36


    En Wij zeiden: "Gaat samen naar het volk dat Onze Tekenen verloochent." Daarna vernietigden Wij hen.

    37


    En het volk van Noach: toen dit de boodschappers verloochende, verdronken Wij het en Wij maakten het tot een teken voor het mensdom. En Wij hebben een pijnlijke straf voor de onrechtvaardigen bereid.

    38


    En herinnert u Aad en Samoed en het volk van de Bron en vele andere geslachten tussen hen.

    39


    Wij gaven aan ieder hunner allerlei voorbeelden en Wij vernietigden allen.

    40


    En zij komen voorzeker de stad voorbij, waarop een boze regen was gevallen. Zien zij die (plaats) dan niet? Neen, zij verwachten de Opstanding niet.

    41


    Wanneer zij u zien maken zij u slechts tot een bespotting. "Is hij het, die Allah als boodschapper heeft gezonden?

    42


    Hij had ons inderdaad bijna van onze Goden doen afdwalen, als wij jegens hen niet standvastig waren gebleven." Maar zij zullen weldra te weten komen, wanneer zij de straf zullen aanschouwen, wie het meest afgedwaald is van het rechte pad.

    43


    Hebt gij hem gezien, die zijn eigen begeerte als zijn God aanneemt? Wilt gij dan een beschermer over hem zijn?

    44


    Denkt gij dat de meesten hunner horen of begrijpen? Zij zijn slechts als vee - neen, zij zijn verder afgedwaald.

    45


    Hebt gij niet gezien hoe uw Heer de schaduw verlengt? - En indien Hij het had gewild, kon Hij haar onbeweeglijk hebben gemaakt - Dan hebben Wij de zon tot een leider er van gemaakt.

    46


    Daarna trekken Wij haar langzaam tot Ons terug.

    47


    En Hij is het, Die de nacht tot een bedekking voor u heeft gemaakt en de slaap voor rust, en de dag voor het opstaan.

    48


    En Hij is het, Die de winden als blijde aankondiging voor Zijn barmhartigheid uitzendt en Wij zenden zuiver water uit de wolken neer.

    49


    Opdat Wij daarmee leven mogen schenken aan een dor land, en het ook als drank geven aan Onze schepping - aan vee en mensen in grote getale.

    50


    En Wij herhalen dit voor hen opdat zij er lering uit mogen trekken, maar de meeste mensen weigeren alles, behalve ondankbaarheid.

    51


    Als Wij het hadden gewild konden Wij zeker in elke stad een waarschuwer hebben verwekt.

    52


    Dus volg de ongelovigen niet, en voer met (de Koran) een grote strijd tegen hen.

    53


    En Hij is het die twee wateren heeft doen stromen, het ene zoet en het andere zout, en tussen hen heeft Hij een afscheiding en een versperring geplaatst.

    54


    En Hij is het Die de mens uit water heeft geschapen en heeft hem verwanten gegeven door afstamming en huwelijk; uw Heer is Almachtig.

    55


    Toch aanbidden zij naast Allah datgene dat hen helpen noch schaden kan. De ongelovige is een helper tegen zijn Heer.

    56


    En Wij hebben u slechts als drager van blijde tijdingen en als waarschuwer gezonden.

    57


    Zeg: "Ik vraag van u geen vergoeding er voor, behalve dat hij, die dit wil, de weg naar zijn Heer moge inslaan.

    58


    En stel uw vertrouwen in de Levende, Die niet sterft, en verheerlijk Hem met de lof die Hem toekomt. Hij is goed op de hoogte met de zonden van Zijn dienaren.

    59


    Hij, Die de hemelen en de aarde en alles wat er tussen is, in zes dagen schiep, zette Zich dan op de Troon. Hij is de Barmhartige. Vraag dus iemand die meer over Hem weet.

    60


    En wanneer er tot de ongelovigen wordt gezegd: "Werpt u neder voor de Barmhartige," zeggen zij: "En wie is de Barmhartige? Zullen wij ons nederwerpen voor degene die gij ons gelast?" En dit vermeerdert slechts hun afkeer.

    61


    Gezegend is Hij, Die de sterren, de stralende zon en de glanzende maan aan de hemel heeft geplaatst.

    62


    En Hij is het Die de nacht en de dag heeft ingesteld die elkander opvolgen; dit is voor hen die er lering uit willen trekken, of hun dankbaarheid betonen.

    63


    En de dienaren van de Barmhartige zijn zij, die zachtmoedig op aarde wandelen en als de onwetenden hen aanspreken, zeggen zij: "Vrede".

    64


    En zij, die de nacht doorbrengen zich voor hun Heer ter aarde werpende en voor Hem staande.

    65


    Terwijl zij zeggen:"Onze Heer, wend de straf der hel van ons af want de straf daarvan is een voortdurende kwelling."

    66


    Zij is inderdaad slecht als rustplaats en als tehuis.

    67


    En zij, die, als zij iets besteden, noch spilzuchtig noch vrekkig zijn, maar evenwichtig blijven tussen beide in.

    68


    En zij die geen andere goden naast Allah aanroepen noch iemand doden, wat Allah heeft verboden, tenzij met recht, noch overspel plegen; en hij die dat doet zal een straf ondergaan.

    69


    De straf zal hem verdubbeld worden op de Dag der Opstanding, en hij zal daar vernederd in vertoeven.

    70


    Met uitzondering van hen die berouw hebben en geloven en goede daden doen, voor dezulken zal Allah de slechte daden in goede daden veranderen, want Allah is Vergevensgezind, Barmhartig!

    71


    En hij die berouw heeft, en het goede doet, wendt zich voorzeker berouwvol tot Allah.

    72


    En zij, die niet leugenachtig getuigen en als zi; iets ijdels voorbijgaan, er edelmoedig aan voorbijgaan.

    73


    En zij, die, wanneer zij door tekenen van hun Heer gewaarschuwd worden, daarbij niet doof en blind nedervallen.

    74


    En zij die zeggen: "Onze Heer, maak onze echtgenoten en kinderen tot troost der ogen, en maak ons tot voorbeeld voor de godvruchtigen."

    75


    Dit zijn diegenen die beloond zullen worden met de hoogste plaats (in het paradijs) - omdat zij standvastig waren - waar zij zullen worden ontvangen met begroeting en vrede.

    76


    Daarin zullen zij verblijven; uitstekend is dit als verblijf en als rustplaats.

    77


    Zeg: "Mijn Heer zou niets om U geven als gij niet bidt. Gij hebt de waarheid verloochend en weldra zal de straf (u) worden opgelegd."
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الإثنين 6 سبتمبر - 1:28:05

    Het Criterion (Al-Forqaan)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Gezegend is Hij, die de Forqaan (het onderscheid) aan Zijn dienaar heeft neder gezonden, opdat hij een waarschuwer moge zijn voor alle volkeren.

    2


    Aan Wie het Koninkrijk der hemelen en der aarde toebehoort, Hij heeft zich geen zoon genomen noch heeft Hij een mededinger in Zijn Koninkrijk, Hij heeft alles geschapen, en het de juiste maat gegeven.

    3


    Toch hebben zij (de mensen) naast Hem goden genomen die niets kunnen scheppen, doch zelf geschapen zijn, en die geen macht hebben om zichzelf goed of kwaad te doen, noch macht hebben over dood, leven of opstanding.

    4


    De ongelovigen zeggen: "Dit is niets dan een leugen, die hij (de Profeet) verzonnen heeft en andere mensen hebben hem er bij geholpen." Maar zij uiten daarmee onrechtvaardigheid en leugen.

    5


    En zij zeggen: "Dit zijn fabelen der ouden; hij heeft ze laten neerschrijven en zij worden hem 's morgens en 's avonds voorgezegd."

    6


    Zeg: "Hij, Die de geheimen der hemelen en der aarde kent, heeft het nedergezonden. Waarlijk, Hij is Vergevensgezind, Genadevol."

    7


    En zij zeggen: "Wat voor boodschapper is deze die voedsel gebruikt en op straat wandelt? Waarom is geen engel tot hem nedergezonden om met hem een waarschuwer te zijn?

    8


    Ofwel een schat had tot hem nedergeworpen moeten worden of hij had een tuin moeten hebben om (de vruchten) er van te eten." En de onrechtvaardigen zeggen: "Gij volgt slechts een betoverd man!"

    9


    Zie, wat voor verhalen zij over u doen, zij zijn verdwaald en kunnen de rechte weg niet vinden.

    10


    Gezegend is Hij Die, indien Hij het wil u iets beters dan dat alles zal schenken - tuinen, waar doorheen rivieren stromen, en ook paleizen.

    11


    Neen, zij verloochenen het Uur en voor degenen die dat Uur verloochenen hebben Wij een laaiend Vuur bereid.

    12


    Wanneer de hel hen vanuit de verte zal zien, zullen zij het woeden en razen horen.

    13


    En wanneer zij, aan elkander geketend, op een kleine ruimte daarvan zullen worden geworpen, zullen zij daar om vernietiging roepen.

    14


    "Roept niet éénmaal om vernietiging doch roept er keer op keer om."

    15


    Zeg: "Is dit beter of de tuin der eeuwigheid die de rechtvaardigen is beloofd? Deze zal hun loon en hun toevlucht zijn."

    16


    Zij zullen er alles in ontvangen waar zij naar verlangen en zij zullen er blijvend vertoeven. Dit is een belofte van uw Heer waar om gevraagd mag worden.

    17


    En de Dag waarop Hij de ongelovigen en degenen die zij naast Allah aanbidden zal verzamelen, zal Hij vragen: "Waart gij het, die deze mijn dienaren deedt dwalen, of dwaalden zij zelf van het rechte pad af?"

    18


    Zij zullen antwoorden: "Ere zij U; Het betaamde ons niet andere beschermers dan U te nemen, maar Gij hebt hen en hun vaderen doen genieten totdat zij de aanmaning vergaten en een verloren volk werden."

    19


    Zo hebben dezen wat gij zegt, verloochend, zodat gij de straf niet kunt afwenden of hen helpen. En wie onder u onrechtvaardig is, Wij zullen hem een zware straf doen ondergaan.

    20


    En Wij zonden nooit boodschappers vóór u, of zij gebruikten voedsel en liepen op straat. En Wij gebruiken sommigen uwer tot een beproeving voor anderen. Zult gij geduldig zijn? Want uw Heer is Alziende.

    21


    Zij die Onze ontmoeting niet verwachten zeggen: "Waarom zijn geen engelen tot ons nedergezonden? of waarom kunnen wij onze Heer niet zien?" Voorzeker, zij schatten zich te hoog en zijn de perken ver te buiten gegaan.

    22


    De Dag waarop zij de engelen zullen zien, zal er geen goed nieuws zijn voor de schuldigen; dan zullen zij zeggen: "Ware er slechts een grote afscheiding (tussen ons)."

    23


    En Wij zullen ons tot hun werken wenden en zullen deze als stof verstrooien.

    24


    De bewoners van het paradijs zullen op die Dag er beter aan toe zijn betreffende het tehuis, en beter betreffende de rustplaats.

    25


    En de Dag waarop de hemel met de wolken zal worden gespleten en de engelen worden nedergezonden in grote aantallen;

    26


    Het ware Koninkrijk zal op die Dag aan de Genadevolle behoren, maar het zal voor de ongelovigeneen moeilijke Dag zijn.

    27


    De Dag waarop de onrechtvaardige op zijn handen zal bijten zal hij zeggen: "O, had ik de weg met de boodschapper maar gevolgd.

    28


    O. wee! Had ik nooit zo iemand als vriend genomen.

    29


    Hij deed mij van de herinnering afdwalen nadat zij tot mij was gekomen." En Satan laat de mens in de steek.

    30


    En de boodschapper zal zeggen: "O, mijn Heer, mijn volk heeft deze Koran verzaakt!"

    31


    Zo maken Wij voor elke profeet een vijand van onder de zondaren; uw Heer is voldoende als Leider en Helper.

    32


    En de ongelovigen zeggen: "Waarom werd de Koran niet ineens aan hem geopenbaard?" Zo is het, opdat Wij daarmee uw hart mogen versterken. En Wij hebben hem duidelijk en geleidelijk uiteengezet.

    33


    En zij stellen u geen vraag of Wij geven u de waarheid en een uitmuntende uitleg.

    34


    Zij die vernederd naar de hel zullen worden gebracht, verkeren in een slechte toestand, en zij zijn het meest van het rechte pad afgedwaald.

    35


    Wij gaven Mozes het Boek (der Wet) en stelden zijn broeder Aäron tot helper aan.

    36


    En Wij zeiden: "Gaat samen naar het volk dat Onze Tekenen verloochent." Daarna vernietigden Wij hen.

    37


    En het volk van Noach: toen dit de boodschappers verloochende, verdronken Wij het en Wij maakten het tot een teken voor het mensdom. En Wij hebben een pijnlijke straf voor de onrechtvaardigen bereid.

    38


    En herinnert u Aad en Samoed en het volk van de Bron en vele andere geslachten tussen hen.

    39


    Wij gaven aan ieder hunner allerlei voorbeelden en Wij vernietigden allen.

    40


    En zij komen voorzeker de stad voorbij, waarop een boze regen was gevallen. Zien zij die (plaats) dan niet? Neen, zij verwachten de Opstanding niet.

    41


    Wanneer zij u zien maken zij u slechts tot een bespotting. "Is hij het, die Allah als boodschapper heeft gezonden?

    42


    Hij had ons inderdaad bijna van onze Goden doen afdwalen, als wij jegens hen niet standvastig waren gebleven." Maar zij zullen weldra te weten komen, wanneer zij de straf zullen aanschouwen, wie het meest afgedwaald is van het rechte pad.

    43


    Hebt gij hem gezien, die zijn eigen begeerte als zijn God aanneemt? Wilt gij dan een beschermer over hem zijn?

    44


    Denkt gij dat de meesten hunner horen of begrijpen? Zij zijn slechts als vee - neen, zij zijn verder afgedwaald.

    45


    Hebt gij niet gezien hoe uw Heer de schaduw verlengt? - En indien Hij het had gewild, kon Hij haar onbeweeglijk hebben gemaakt - Dan hebben Wij de zon tot een leider er van gemaakt.

    46


    Daarna trekken Wij haar langzaam tot Ons terug.

    47


    En Hij is het, Die de nacht tot een bedekking voor u heeft gemaakt en de slaap voor rust, en de dag voor het opstaan.

    48


    En Hij is het, Die de winden als blijde aankondiging voor Zijn barmhartigheid uitzendt en Wij zenden zuiver water uit de wolken neer.

    49


    Opdat Wij daarmee leven mogen schenken aan een dor land, en het ook als drank geven aan Onze schepping - aan vee en mensen in grote getale.

    50


    En Wij herhalen dit voor hen opdat zij er lering uit mogen trekken, maar de meeste mensen weigeren alles, behalve ondankbaarheid.

    51


    Als Wij het hadden gewild konden Wij zeker in elke stad een waarschuwer hebben verwekt.

    52


    Dus volg de ongelovigen niet, en voer met (de Koran) een grote strijd tegen hen.

    53


    En Hij is het die twee wateren heeft doen stromen, het ene zoet en het andere zout, en tussen hen heeft Hij een afscheiding en een versperring geplaatst.

    54


    En Hij is het Die de mens uit water heeft geschapen en heeft hem verwanten gegeven door afstamming en huwelijk; uw Heer is Almachtig.

    55


    Toch aanbidden zij naast Allah datgene dat hen helpen noch schaden kan. De ongelovige is een helper tegen zijn Heer.

    56


    En Wij hebben u slechts als drager van blijde tijdingen en als waarschuwer gezonden.

    57


    Zeg: "Ik vraag van u geen vergoeding er voor, behalve dat hij, die dit wil, de weg naar zijn Heer moge inslaan.

    58


    En stel uw vertrouwen in de Levende, Die niet sterft, en verheerlijk Hem met de lof die Hem toekomt. Hij is goed op de hoogte met de zonden van Zijn dienaren.

    59


    Hij, Die de hemelen en de aarde en alles wat er tussen is, in zes dagen schiep, zette Zich dan op de Troon. Hij is de Barmhartige. Vraag dus iemand die meer over Hem weet.

    60


    En wanneer er tot de ongelovigen wordt gezegd: "Werpt u neder voor de Barmhartige," zeggen zij: "En wie is de Barmhartige? Zullen wij ons nederwerpen voor degene die gij ons gelast?" En dit vermeerdert slechts hun afkeer.

    61


    Gezegend is Hij, Die de sterren, de stralende zon en de glanzende maan aan de hemel heeft geplaatst.

    62


    En Hij is het Die de nacht en de dag heeft ingesteld die elkander opvolgen; dit is voor hen die er lering uit willen trekken, of hun dankbaarheid betonen.

    63


    En de dienaren van de Barmhartige zijn zij, die zachtmoedig op aarde wandelen en als de onwetenden hen aanspreken, zeggen zij: "Vrede".

    64


    En zij, die de nacht doorbrengen zich voor hun Heer ter aarde werpende en voor Hem staande.

    65


    Terwijl zij zeggen:"Onze Heer, wend de straf der hel van ons af want de straf daarvan is een voortdurende kwelling."

    66


    Zij is inderdaad slecht als rustplaats en als tehuis.

    67


    En zij, die, als zij iets besteden, noch spilzuchtig noch vrekkig zijn, maar evenwichtig blijven tussen beide in.

    68


    En zij die geen andere goden naast Allah aanroepen noch iemand doden, wat Allah heeft verboden, tenzij met recht, noch overspel plegen; en hij die dat doet zal een straf ondergaan.

    69


    De straf zal hem verdubbeld worden op de Dag der Opstanding, en hij zal daar vernederd in vertoeven.

    70


    Met uitzondering van hen die berouw hebben en geloven en goede daden doen, voor dezulken zal Allah de slechte daden in goede daden veranderen, want Allah is Vergevensgezind, Barmhartig!

    71


    En hij die berouw heeft, en het goede doet, wendt zich voorzeker berouwvol tot Allah.

    72


    En zij, die niet leugenachtig getuigen en als zi; iets ijdels voorbijgaan, er edelmoedig aan voorbijgaan.

    73


    En zij, die, wanneer zij door tekenen van hun Heer gewaarschuwd worden, daarbij niet doof en blind nedervallen.

    74


    En zij die zeggen: "Onze Heer, maak onze echtgenoten en kinderen tot troost der ogen, en maak ons tot voorbeeld voor de godvruchtigen."

    75


    Dit zijn diegenen die beloond zullen worden met de hoogste plaats (in het paradijs) - omdat zij standvastig waren - waar zij zullen worden ontvangen met begroeting en vrede.

    76


    Daarin zullen zij verblijven; uitstekend is dit als verblijf en als rustplaats.

    77


    Zeg: "Mijn Heer zou niets om U geven als gij niet bidt. Gij hebt de waarheid verloochend en weldra zal de straf (u) worden opgelegd."
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الإثنين 6 سبتمبر - 8:04:39

    De Dichters (Asj-Sjoaraa)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Taa Sien Miem.

    2


    Dit zijn de verzen van het duidelijke Boek.

    3


    Wellicht zult gij ten dode toe treuren omdat zij niet geloven.

    4


    Als Wij het willen, kunnen Wij hun een teken van de hemel nederzenden, zodat hun hoofd er zich voor zal nederbuigen.

    5


    Maar er komt van de Barmhartige geen nieuwe vermaning tot hen of zij wenden zich er van af.

    6


    Voorzeker zij hebben dit verloochend, maar weldra zullen de tijdingen hun bereiken van hetgeen zij bespotten.

    7


    Zien zij niet op aarde - hoeveel voortreffelijke soorten Wij daarop hebben doen groeien?

    8


    Daarin is inderdaad een teken; maar de meesten onder hen willen niet geloven.

    9


    En voorzeker uw Heer is de Machtige, de Genadige.

    10


    Toen uw Heer tot Mozes riep: "Ga naar het onrechtvaardige volk,

    11


    Het volk van Pharao. Zullen zij (Mij) niet vrezen?"

    12


    Zeide hij: "Mijn Heer, ik vrees, dat zij mij zullen verloochenen;

    13


    En mijn boezem vernauwt zich en mijn tong is niet welsprekend; zend daarom (bericht) aan Aäron (om mij te helpen).

    14


    Bovendien hebben zij een aanklacht van misdaad tegen mij, dus vrees ik dat zij mij zullen doden."

    15


    Hij (God) zeide: "In geen geval, gaat dan met Onze tekenen; Wij zijn met u en zullen horen.

    16


    "Gaat dus naar Pharao en zegt: 'Wij zijn de boodschappers van de Heer der Werelden.

    17


    Laat de kinderen Israëls met ons meegaan'."

    18


    Hij (Pharao) zeide: "Voedden wij u niet onder ons op toen gij een kind waart? En gij bleeft onder ons vele jaren van uw leven.

    19


    En gij weet wat gij deedt, terwijl gij ondankbaar waart."

    20


    Hij (Mozes) zeide: "Ik deed dit, toen ik nog tot de dwalenden behoorde."

    21


    "Daarom vluchtte ik van u omdat ik u vreesde; maar mijn Heer heeft mij wijsheid geschonken en mij tot een boodschapper gemaakt.

    22


    Is dit de gunst die gij mij in herinnering brengt, dat gij de kinderen van Israël tot slaven hebt gemaakt?"

    23


    Pharao zeide: "En wie is de Heer der Werelden?"

    24


    Mozes antwoordde: "De Heer der hemelen en der aarde en van alles wat er tussen is, als gij het wilt geloven."

    25


    Pharao zeide tot degenen die om hem heen waren: "Hoort gij het niet?"

    26


    Mozes zeide: "Uw Heer, en de Heer uwer voorvaderen."

    27


    Pharao zeide: "Waarlijk, de boodschapper die tot u is gezonden, is krankzinnig."

    28


    Mozes zeide: "Hij is de Heer van het Oosten en van het Westen en van alles wat daar tussen is, indien gij wilt begrijpen."

    29


    Pharao zeide tot hem: "Indien gij een andere God aanneemt dan mij zal ik u zeker in de gevangenis werpen."

    30


    Mozes antwoordde: "Ofschoon ik u een duidelijk teken breng?"

    31


    Pharao zeide: "Breng het dan als gij tot de waarachtigen behoort."

    32


    Daarop wierp Mozes zijn staf neder, en ziet! deze werd een zichtbare slang.

    33


    En hij strekte zijn hand uit, en ziet! zij was wit voor de toeschouwers.

    34


    Pharao zeide tot de vooraanstaanden om zich heen: "Dit is inderdaad een bedreven tovenaar.

    35


    Hij wenst u uit uw land te verdrijven door zijn tovenarij. Wat raadt gij mij dan aan?"

    36


    Zij zeiden: "Geef hem en zijn broeder uitstel en zend aankondigers naar de steden.

    37


    Die u iedere bedreven tovenaar zullen brengen."

    38


    Dus werden de tovenaars verzameld op de bepaalde tijd op een vastgestelde dag.

    39


    En er werd tot het volk gezegd: "Wilt gij u ook verzamelen,

    40


    Opdat wij de tovenaars mogen volgen als zij overwinnaars zijn?"

    41


    En toen de tovenaars kwamen, vroegen zij aan Pharao, "Zal er een beloning voor ons zijn als wij de overwinnaars worden?"

    42


    Hij antwoordde: "Ja zeker, bovendien zult gij tot de gunstelingen behoren."

    43


    Mozes zeide tot hen: "Werpt neder hetgeen gij te werpen hebt."

    44


    Toen gooiden zij hun touwen en hun roeden, en zeiden: "Bij de macht van Pharao, wij zullen de overhand krijgen."

    45


    Daarna wierp Mozes zijn staf neder en ziet! deze slokte alles wat zij hadden gemaakt op.

    46


    Daarop wierpen de tovenaars zich op de grond neder.

    47


    En riepen uit: "Wij geloven in de Heer der Werelden,

    48


    De Heer van Mozes en Aäron."

    49


    Pharao zeide tot hen: "Gelooft gij in hem voordat ik u toestemming geef? Hij is zeker uw leider die u tovenarij heeft onderwezen. Maar gij zult het weldra te weten komen. Ik zal zeker uw handen en uw voeten van links en rechts afhakken, en u allen doen kruisigen."

    50


    Zij antwoordden: "Dat geeft niet; wij zullen voorzeker tot onze Heer terugkeren.

    51


    Wij hopen dat onze Heer ons onze zonden zal vergeven, want wij zijn de eersten der gelovigen."

    52


    En Wij openbaarden aan Mozes, zeggende: "Neemt Mijn dienaren mede in de nacht, want gij zult worden achtervolgd."

    53


    En Pharao zond herauten naar de steden, zeggende,

    54


    "Dit is slechts een kleine groep,

    55


    Toch hebben zij ons vertoornd;

    56


    En wij zijn een ten volle bewapende menigte."

    57


    Daarom verbanden Wij hen uit hun tuinen en bronnen,

    58


    En schatten en voortreffelijke woning.

    59


    Zo geschiedde het; en Wij gaven die als een erfenis aan de kinderen van Israël."

    60


    En zij (Egyptenaren) vervolgden hen bij zonsopgang;

    61


    En toen de twee scharen elkander zagen, zeiden de metgezellen van Mozes: "Wij worden zeker ingehaald."

    62


    "In geen geval!" zeide hij. "Mijn Heer is met mij. Hij zal mij leiden."

    63


    Toen openbaarden Wij aan Mozes: "Tref de zee met uw staf." Waarop zij vaneen week en elk gedeelte was als een grote berg.

    64


    En Wij lieten de anderen naderbij komen.

    65


    En Wij redden Mozes en allen die met hem waren.

    66


    Daarna verdronken Wij de anderen.

    67


    Hierin is zeker een teken maar de meesten onder hen willen niet geloven.

    68


    Voorwaar, uw Heer is de Almachtige, de Genadevolle.

    69


    En verkondig aan het volk het verhaal van Abraham.

    70


    Toen hij tot zijn vader en zijn volk zeide: "Wat aanbidt gij?"

    71


    Zeiden zij: "Wij aanbidden (onze) goden en wij zullen hun toegewijd blijven."

    72


    Hij zeide: "Horen zij u als gij hen aanroept?

    73


    Baten of schaden zij u?"

    74


    Zij antwoordden: "Maar wij vonden dat onze vaderen hetzelfde deden."

    75


    Hij zeide: "Ziet gij dan, wat gij aanbidt,

    76


    Gij en uw voorvaderen?

    77


    Zij zijn vijanden van mij behalve de Heer der Werelden,

    78


    Die mij heeft geschapen en Hij is het, Die mij leidt;

    79


    En Die mij voedsel en drank geeft.

    80


    En Die mij geneest wanneer ik ziek ben;

    81


    En Die mij zal doen sterven en daarna weer tot het leven terugroepen.

    82


    En Die, hoop ik, mij mijn tekortkomingen zal vergeven op de Dag des Oordeels."

    83


    "Mijn Heer schenk mij wijsheid en voeg mij bij de rechtvaardigen;

    84


    En geef mij een goede naam onder de komende geslachten.

    85


    :En maak mij een der erfgenamen van de Tuin der Zaligheid.

    86


    En vergeef mijn vader, want hij behoorde tot de dwalenden.

    87


    En verneder mij niet op de Dag waarop de mensen zullen worden opgewekt,

    88


    De Dag waarop rijkdom noch kinderen zullen baten.

    89


    Maar slechts hij, die met een toegewijd hart tot Allah komt, (zal baat vinden)."

    90


    En het paradijs zal nabij worden gebracht voor de rechtvaardigen.

    91


    En de hel zal worden onthuld voor de dwalenden.

    92


    En er zal tot hen worden gezegd: "Waar zijn zij die gij aanbadt,

    93


    Naast Allah? Kunnen zij u helpen of zichzelf helpen?"

    94


    Dan zullen zij hals over kop in (de hel) worden geworpen, zij en de dwalenden.

    95


    En de scharen van Iblies, allen tezamen.

    96


    Terwijl zij daarin onder elkander twisten, zullen zij (tegen de afgoden) zeggen:

    97


    "Bij Allah, wij waren klaarblijkelijk in dwaling,

    98


    Toen wij u gelijk stelden aan de Heer der Werelden.

    99


    En slechts de schuldigen deden ons dwalen.

    100


    En wij hebben nu geen bemiddelaar,

    101


    Noch een boezemvriend.

    102


    Indien er voor ons een terugkeer (naar de aarde) was, zouden wij tot de gelovigen behoren."

    103


    Hierin is waarlijk een teken, maar de meesten onder hen willen het niet geloven.

    104


    En voorwaar, uw Heer is de Machtige, de Genadevolle.

    105


    Het volk van Noach verloochende de boodschappers.

    106


    Toen hun broeder, Noach, tot hen zeide: "Wilt gij niet (God) vrezen?"

    107


    "Waarlijk, ik ben voor u een getrouwe boodschapper,

    108


    Vreest daarom Allah, en gehoorzaamt mij,

    109


    En ik vraag u er geen beloning voor: Mijn loon is bij de Heer der Werelden.

    110


    Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij."

    111


    Zij antwoordden: "Zullen wij u geloven terwijl slechts de onaanzienlijken u volgen?"

    112


    Hij (Noach) zeide: "En wat weet ik er van wat zij deden?"

    113


    Hun rekening is alleen bij mijn Heer, als gij het slechts wist!

    114


    "En ik ga de gelovigen niet verdrijven.

    115


    Ik ben niets dan een duidelijke waarschuwer."

    116


    Zij zeiden: "Als gij niet ophoudt, o Noach, zult gij voorzeker worden gestenigd."

    117


    Hij zeide: "Mijn Heer, mijn volk heeft mij verloochend.

    118


    Oordeel daarom beslissend tussen hen en mij; en red mij en de gelovigen die met mij zijn."

    119


    Daarom redden Wij hem en degenen die met hem in de geladen ark waren.

    120


    Daarna verdronken Wij degenen die achterbleven.

    121


    Hierin is voorwaar een teken, maar de meesten hunner willen niet geloven.

    122


    Waarlijk uw Heer is de Machtige, de Genadevolle.

    123


    De Aad verloochenden de boodschappers,

    124


    Toen hun broeder Hoed tot hen zeide: "Zult gij niet godvruchtig worden?"

    125


    "Waarlijk, ik ben tot u een getrouwe boodschapper.

    126


    Daarom vreest Allah en gehoorzaamt mij.

    127


    En ik vraag u er geen beloning voor; mijn loon is slechts bij de Heer der Werelden."

    128


    "Bouwt gij monumenten op elke hoge plaats om u te vermaken?

    129


    En bouwt gij kastelen, alsof gij voor eeuwig zult leven?

    130


    En als gij iemand aangrijpt, grijpt gij hem aan als geweldenaars.

    131


    Vreest Allah en gehoorzaamt mij.

    132


    Ja, vreest Hem, Die alles wat gij weet aan u geschonken heeft.

    133


    Hij heeft u overvloedig vee en kinderen geschonken,

    134


    En tuinen en bronnen.

    135


    Ik vrees voor u inderdaad de straf van een grote Dag."

    136


    Zij antwoordden: "Het is ons hetzelfde of gij predikt of niet.

    137


    Dit is niets dan een verzinsel der ouden.

    138


    En wij zullen niet worden gestraft."

    139


    Daarom verloochenden zij hem en Wij vernietigden hen. Daarin is waarlijk een teken, maar de meesten hunner willen niet geloven.

    140


    En voorwaar uw Heer is de Machtige, de Genadevolle.

    141


    Het geslacht van Samoed verloochende de boodschappers eveneens.

    142


    Toen hun broeder, Salih, tot hen zeide, "Wilt gij niet godvruchtig worden?

    143


    Waarlijk ik ben voor u een getrouwe boodschapper.

    144


    Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.

    145


    En ik vraag u er geen beloning voor. Mijn beloning is slechts bij de Heer der Werelden.

    146


    Zult gij met rust worden gelaten tussen de dingen die hier zijn,

    147


    Tussen tuinen en bronnen,

    148


    En korenvelden en dadelpalmen vol vruchten.

    149


    En de huizen, welke gij met grote handigheid uit de bergen maakt?

    150


    Daarom vreest Allah en gehoorzaamt mij.

    151


    En gehoorzaamt niet aan het bevel der buitensporigen.

    152


    Die onheil op aarde stichten, en zich niet beteren,"

    153


    Zeiden zij: "Gij zijt betoverd.

    154


    Gij zijt slechts een mens zoals wij, toon ons dan een teken, als gij tot de waarachtigen behoort."

    155


    Hij (Salih) zeide: "Hier is een kamelin, zij heeft haar beurt om te drinken en gij hebt uw beurt om te drenken op een vastgestelde tijd.

    156


    En doe haar geen kwaad anders zal de straf van een grote Dag u achterhalen."

    157


    Doch zij verlamden haar en daarna hadden zij er spijt van.

    158


    Maar de straf achterhaalde hen. Voorwaar daarin is een teken maar de meesten hunner willen niet geloven.

    159


    Uw Heer is de Machtige, de Genadevolle.

    160


    Ook het volk van Lot verloochende de boodschappers,

    161


    Toen hun broeder Lot tot hen zeide: "Wilt gij niet rechtvaardig worden?

    162


    Waarlijk, ik ben u een getrouwe boodschapper,

    163


    Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.

    164


    En ik vraag u er geen beloning voor. Mijn beloning is slechts bij de Heer der Werelden."

    165


    "Nadert gij van alle schepselen de mannen?

    166


    En verlaat gij uw vrouwen, die uw Heer voor u heeft geschapen? Neen, gij zijt een volk dat de perken te buiten gaat."

    167


    Zij zeiden: "Als gij niet ophoudt, o Lot, zult gij zeker worden verbannen."

    168


    Hij zeide: "Waarlijk, ik veracht uw handelwijze."

    169


    "Mijn Heer, red mij en mijn familie van hetgeen zij doen."

    170


    Daarom redden Wij hem en zijn hele gezin.

    171


    Behalve een oude vrouw die achterbleef.

    172


    Daarna vernietigden Wij de anderen.

    173


    En Wij deden een regen op hen regenen, en vreselijk was de regen voor hen, die waren gewaarschuwd.

    174


    Daarin is waarlijk een teken maar de meesten hunner willen niet geloven.

    175


    En voorwaar, uw Heer is de Machtige, de Genadevolle.

    176


    Het volk van het woud verloochende ook de boodschappers.

    177


    Toen Shoaib tot hen zeide: "Wilt gij niet godvruchtig worden?

    178


    Waarlijk, ik ben voor u een getrouwe boodschapper,

    179


    Daarom vreest Allah en gehoorzaamt mij.

    180


    En ik vraag u er geen beloning voor. Mijn beloning is slechts bij de Heer der Werelden.

    181


    Geeft de volle maat en behoort niet tot hen die minder geven (bedriegers).

    182


    En weegt met de zuivere weegschaal.

    183


    En doet de mensen in hetgeen hun toekomt niet te kort, noch handelt verderfelijk door onheil te stichten op aarde.

    184


    En vreest Hem, Die u en de vroegere geslachten schiep."

    185


    Zij zeiden: "Gij zijt slechts betoverd.

    186


    En gij zijt niets meer dan een man zoals wij en wij denken dat gij tot de leugenaars behoort.

    187


    Doe dan stukken van de hemel op ons vallen als gij waarachtig zijt."

    188


    Hij zeide: "Mijn Heer weet het beste wat gij doet."

    189


    En zij verloochenden hem. Daarna achterhaalde hen de straf van de dag der overschaduwing. Dat was waarlijk de straf van een grote dag.

    190


    Voorwaar, daarin is een teken maar de meesten hunner willen niet geloven.

    191


    Waarlijk uw Heer is de Almachtige, de Genadevolle.

    192


    Voorwaar dit Boek is een openbaring van de Heer der Werelden.

    193


    De Heilige Geest (Gabriël) heeft het nedergebracht.

    194


    In uw hart, opdat gij de waarschuwer moogt zijn.

    195


    In duidelijke Arabische taal.

    196


    En het is zeker in de geschriften der vroegere volkeren (vermeld).

    197


    Is het geen teken voor hen dat de geleerden onder de kinderen van Israël het weten?

    198


    Indien Wij het aan een vreemdeling hadden geopenbaard

    199


    En hij had het hun voorgelezen, dan zouden zij er nooit in hebben geloofd.

    200


    Zo hebben Wij het (ongeloof) in de harten der zondaren doen binnendringen.

    201


    Zij zullen er niet in geloven voordat zij de smartelijke straf zien;

    202


    Maar deze zal plotseling over hen komen terwijl zij het niet bemerken;

    203


    En zij zullen zeggen: "Wordt ons geen uitstel gegeven?"

    204


    Vragen zij dan Onze straf te verhaasten?"

    205


    Zeg: "Als Wij hun toest,aan jaren te genieten,

    206


    En hun dan datgene zou overkomen, waaabmede zij werden bedreigd.

    207


    Zou al hetgeen hun werd geschonken hun toch niet baten.

    208


    En Wij vernietigden nooit een stad, zonder dat er voor haar een Waarschuwer was geweest,

    209


    Om te vermanen. Wij waren nooit onrechtvaardig.

    210


    De duivelen hebben (de Koran) niet nedergebracht,

    211


    Noch is het passend voor hen, noch zijn zij in staat, dat te doen.

    212


    Voorzeker het horen (hiervan) is hun ontnomen.

    213


    Roep daarom naast Allah geen andere god aan, anders zult gij gestraft worden.

    214


    En waarschuw uw naaste familieleden.

    215


    En wend u met zachtmoedigheid tot de gelovigen die u volgen."

    216


    Indien zij u dan niet gehoorzamen, zeg: "Ik heb niets uitstaande met hetgeen gij doet."

    217


    En stel uw vertrouwen in de Almachtige, de Genadevolle.

    218


    Die u ziet wanneer gij opstaat.

    219


    En uw bewegingen onder hen die zich nederwerpen (in aanbidding).

    220


    Want Hij is de Alhorende, de Alwetende.

    221


    Zal ik u mededelen op wie de duivelen nederdalen?

    222


    Zij dalen op elke verstokte leugenaar en zondaar neder.

    223


    En zij verlenen gehoor aan (geruchten) en velen hunner zijn zelf leugenaars,

    224


    En de dichters! de dwalenden volgen hen.

    225


    Hebt gij niet gezien hoe zij in elk dal radeloos rondlopen?

    226


    En wat zij zeggen doen zij niet.

    227


    Behalve zij die geloven en goede werken doen, en Allah vaak gedenken, en zich verdedigen nadat hun onrecht is aangedaan, maar de onrechtvaardigen zullen weldra weten welke wending hun zaken zullen nemen.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الإثنين 6 سبتمبر - 8:15:35

    De Mieren (An-Naml)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Taa Sien. Dit zijn de verzen van de Koran, het duidelijke Boek.

    2


    Een richtsnoer en goed nieuws voor de gelovigen.

    3


    Die het gebed houden en de Zakaat betalen, en een vast geloof hebben in het Hiernamaals.

    4


    Voorzeker, die niet in het Hiernamaals geloven, hun daden hebben Wij voor hen schoonschijnend gemaakt, daarom lopen zij blindelings rond.

    5


    Zij zullen zeker een zware straf krijgen en zij zullen in het Hiernamaals de grootste verliezers zijn.

    6


    Voorwaar, aan u wordt de Koran overgedragen door de Alwijze, de Alwetende.

    7


    Gedenk toen Mozes tot zijn familieleden zeide: "Ik zie een vuur. Ik zal u daarvan enig bericht brengen of ik breng wat vuur mee opdat gij u moogt verwarmen."

    8


    En toen hij er bij kwam, riep een stem hem toe: "Gezegend is hij, die in het vuur is en gezegend is hij die er dichtbij is, glorie zij Allah, de Heer der Werelden!

    9


    O Mozes, Ik ben Allah, de Machtige, de Alwijze.

    10


    Werp uw staf neder." Maar toen hij de staf zich als een slang zag bewegen, wendde hij zich af en wilde zich niet omkeren. (En Allah zeide) "O Mozes, vrees niet, voorwqwaar bij Mij vrezen de boodschappers niet."

    11


    Noch degene die kwaad doet en daarna het kwade door goed vereffent; want waarlijk, Ik ben dan Vergevensgezind, Genadevol.

    12


    En stop uw hand in uw boezem, zij zal zonder enige schade wit te voorschijn komen. Dit behoort tot de negen tekenen voor Pharao en zijn volk; want zij zijn een opstandig volk."

    13


    Maar toen Onze verlichtende tekenen tot hen kwamen, zeiden zij: "Dit is openbare tovenarij."

    14


    En zij verwierpen deze onrechtvaardig en aanmatigend terwijl hun zielen er van overtuigd waren. Ziet, hoe kwaad het einde was van de onruststokers.

    15


    En Wij gaven kennis aan David en Salomo, en zij zeiden: "Alle eer behoort aan Allah, Die ons boven vele van Zijn gelovige dienaren heeft verheven."

    16


    En Salomo volgde David op en hij zeide: "O gij mensen, ons is de taal der vogelen onderwezen, en ons werd alles geschonken. Dit is inderdaad Gods openbare gunst."

    17


    Er waren legers voor Salomo verzameld van djinn, mensen en vogelen en zij werden in slagorde opgesteld.

    18


    Toen zij tot het dal van de mieren kwamen, zei een mier: "O gij mieren, gaat uw woningen binnen opdat Salomo en zijn scharen u niet verpletteren zonder dit te bemerken."

    19


    Daarop glimlachte hij, zich verbazend over haar woorden en hij zeide: "Mijn Heer, doe mij dankbaar zijn voor Uw gunst, die Gij mij en mijn ouders hebt bewezen en laat mij het goede doen dat U behaagt en laat mij door Uw barmhartigheid tot Uw rechtvaardige dienaren behoren."

    20


    En hij overzag de vogelen, en zeide: "Hoe kan het zijn dat ik de hop niet zie? Is hij onder de afwezigen?

    21


    Ik zal hem zeker streng straffen of ik zal hem doden, als hij mij geen duidelijke uitleg geeft."

    22


    En hij duurde niet lang, totdat deze kwam en zeide: "Ik heb datgene gezien wat gij niet weet; en ik heb over Saba betrouwbare inlichtingen meegebracht.

    23


    Ik vond een vrouw, die daar regeerde en haar is alles gegeven en zij heeft een machtige troon.

    24


    Ik vond, dat zij en haar volk de zon aanbaden in plaats van Allah en Satan heeft hun werken voor schoonschijnend gemaakt en heeft hun de weg versperd, zodat zij geen rechte leiding volgen;

    25


    Zij aanbidden Allah niet, Die hetgeen in de hemelen en op aarde verborgen is aan het licht brengt en Die weet wat gij verbergt en wat gij toont."

    26


    Allah! Er is geen God naast Hem, de Heer van de Grote Troon.

    27


    Salomo zeide: "Wij zullen zien of gij de waarheid hebt gesproken of dat gij tot de leugenaars behoort.

    28


    Ga met deze mijn brief en leg hem voor hen neder, trek u dan van hen terug, en zie welk antwoord zij terugzenden.''

    29


    Zij (de Koningin) zeide: "Gij, leiders, er is aan mij een nobele brief afgeleverd.

    30


    Hij is van Salomo en luidt: "In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

    31


    Weest niet laatdunkend tegenover mij maar komt tot mij in onderworpenheid."

    32


    Zij zeide: "Gij leiders, geeft mij raad in de zaak die voor mij ligt, ik beslis niets totdat gij er mee instemt."

    33


    Zij antwoordden: "Wij hebben de macht en wij bezitten een grote dapperheid in de oorlog, maar de zaak is in uw handen; overdenk daarom wat gij zult bevelen."

    34


    Zij zeide: "Voorzeker, koningen verwoesten een stad als zij er (met geweld) binnen trekken en maken de hoogsten van het volk tot de laagsten. Zo handelen dezen (zeker ook met ons).

    35


    Maar ik ga hun geschenken sturen en afwachten waarmede de afgevaardigden terugkeren."

    36


    Toen de gezant (der koningin) tot Salomo kwam, zeide deze: "Schenkt gij mij rijkdommen? Maar datgene wat Allah mij geschonken heeft is beter dan wat Hij u heeft gegeven. Neen, gij verheft u op uw gaven.

    37


    Gaat tot hen terug, want wij zullen zeker tot hen komen met scharen waartegen zij geen macht zullen hebben, wij zullen hen met ontering daaruit (de stad) verdrijven en zij zullen vernederd worden."

    38


    Hij (Salomo) zeide: "O edelen, welke onder u zal mij een passende troon voor haar brengen voordat zij onderdanig tot mij komt?"

    39


    Een dappere van de djinn zeide: "Ik zal deze tot u brengen voordat gij van uw kamp opstaat en zeker heb ik daar macht over en ik ben betrouwbaar."

    40


    Iemand, die kennis van het geschrift had zeide: "Ik zal hem tot u brengen vóór uw bode terugkeert," en toen Salomo de troon naast zich zag geplaatst, zeide hij: "Dit is bij de gratie van mijn Heer, opdat Hij mij moge beproeven of ik dankbaar of ondankbaar ben. En wie dankbaar is, is dankbaar voor het welzijn van zijn eigen ziel, maar wie ondankbaar is, waarlijk mijn Heer is Zichzelf-genoeg, Geëerd."

    41


    En hij (Salomo) zeide: "Zorgt dat haar eigen troon haar tegenstaat. Wij zullen zien of zij de rechte weg volgt of dat zij behoort tot degenen die van de rechte weg worden afgeleid."

    42


    En toen zij kwam, werd haar gevraagd: "Is uw troon als deze?" Zij antwoordde: "Hij is als het ware dezelfde." En ons is voordien kennis gegeven en wij zijn reeds onderdanig geworden."

    43


    Hij (Salomo) weerhield haar van het aanbidden van hetgeen zij in plaats van Allah aanbad; want zij behoorde tot een ongelovig volk.

    44


    Er werd tot haar gezegd "Ga het paleis binnen." En toen zij het zag, dacht zij dat het een massa water was, en zij raakte in verwarring. Hij zeide: "Het is een paleis dat geplaveid is met glas." Zij zeide: "Mijn Heer, ik heb mijn ziel inderdaad onrecht aangedaan; en ik onderwerp mij met Salomo aan Allah, de Heer der Werelden."

    45


    En Wij zonden zeker tot de Samoed hun broeder Salih, die zeide: "Aanbidt Allah." Maar ziet, zij werden in twee partijen gesplitst die met elkander twistten.

    46


    Hij zeide: "O mijn volk, waarom wenst gij het kwade te verhaasten boven het goede? Waarom vraagt gij geen vergiffenis aan Allah, opdat u barmhartigheid betoond moge worden?"

    47


    Zij antwoordden: "Wij voorzien kwaad wegens u en degenen die met u zijn." Hij zeide: "Uw kwade verwachting is bij Allah. Neen, gij zijt een volk dat beproefd wordt."

    48


    En er waren negen personen in de stad die onrust in het land stichtten en zich niet wilden verbeteren,

    49


    Zij zeiden: "Zweert tot elkander bij Allah, dat wij zeker Salih en zijn familie in de nacht zullen aanvallen en daarna zullen wij tot zijn bloedverwanten zeggen: "Wij waren geen getuigen van de vernietiging van zijn familie en wij spreken zeker de waarheid."

    50


    En zij smeedden een plan, en Wij maakten ook een plan (tegen hen) maar zij bemerkten het niet.

    51


    Ziet dan hoe het einde van hun plan was; Wij vernietigden hen en hun volk, allen tezamen.

    52


    En dit zijn hun ingestorte huizen omdat zij onrechtvaardig waren. Daarin is voorwaar een teken voor een volk, dat begrijpt.

    53


    En Wij redden hen die geloofden en godvrezend waren.

    54


    En Lot, toen hij tot zijn volk zeide: "Begaat gij onzedelijkheid tegen beter weten in?

    55


    Nadert gij wellustig de mannen in plaats van de vrouwen? Neen, gij zijt een onwetend volk."

    56


    Maar het antwoord van zijn volk was niets anders dan dat zij zeiden: "Verdrijft Lot's familie uit uw stad want zij zijn mensen, die zich rein willen houden."

    57


    Daarom redden Wij hem en zijn familie behalve zijn vrouw; Wij deden haar tot de achterblijvenden behoren.

    58


    En Wij deden een regen over hen komen, en vreselijk was de regen voor de gewaarschuwden.

    59


    Zeg: "Alle lof behoort aan Allah en vrede zij met Zijn uitverkoren dienaren. Is Allah beter of wat zij met Hem vereenzelvigen?

    60


    Hij Die de hemelen en de aarde schiep en water uit de hemelen nederzendt waarmee Hij prachtige tuinen doet groeien? Gij zoudt hun bomen niet kunnen doen groeien. Is er een God naast Allah? Neen, zij zijn een volk dat het spoor bijster is.

    61


    Hij Die de aarde tot een rustplaats maakte, er rivieren in plaatste en er hechte bergen op zette en een dam tussen de beide zeeën? Is er een God naast Allah? Neen, de meesten hunner (willen) het niet weten.

    62


    Hij Die de wanhopige verhoort als deze Hem aanroept, en het kwade wegneemt en u opvolgers op aarde maakt? Is er een God naast Allah? Hoe weinig lering trekt gij er uit!

    63


    Hij, Die u leidt in het duister van het land en van de zee, en Die u winden zendt als boodschappers van blijde tijdingen (regen) door Zijn barmhartigheid? Is er een God naast Allah? Verheven is Allah boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.

    64


    Hij Die de schepping voortbrengt en dat dan herhaalt, en u (voedsel) voorziet uit de hemel en de aarde? Is er een God naast Allah?" Zeg: "Geeft uw bewijs hiervoor als gij waarachtig zijt."

    65


    Zeg: "Niemand in de hemelen en op aarde kent het onzienlijke, behalve Allah; en zij weten niet wanneer zij zullen worden opgewekt.

    66


    Neen, hun kennis heeft geheel gefaald betreffende het Hiernamaals, neen, zij twijfelen er aan, neen, zij zijn er blind voor."

    67


    En de ongelovigen zeggen: "Zullen wij wanneer wij en onze vaderen tot stof zijn geworden inderdaad worden opgewekt?

    68


    Er was ons voorheen reeds mede gedreigd, - ons en onze voorvaderen; dit zijn niets dan fabelen der ouden!"

    69


    Zeg tot hen: "Reist op aarde en ziet hoe het einde der zondaren was."

    70


    En treur niet om hen, noch wees bezorgd voor hun samenzwering.

    71


    En zij zullen zeggen: "Wanneer zal deze bedreiging worden vervuld als gij de waarheid spreekt?"

    72


    Zeg: "Het kan zijn, dat een gedeelte van de straf die gij wildet verhaasten, reeds dicht bij u is gekomen."

    73


    En waarlijk, uw Heer is goedertieren voor de mensen maar de meesten hunner zijn ondankbaar.

    74


    En zeker uw Heer weet alles wat hun hart verbergt en wat het openbaart.

    75


    En er is niets in de hemelen of op aarde verborgen, of het staat in een duidelijk boek opgeschreven.

    76


    Waarlijk deze Koran legt aan de kinderen van Israël veel uit van hetgeen waaromtrent zij verschillen.

    77


    En voorwaar, het is richtsnoer en barmhartigheid voor de gelovigen.

    78


    En voorwaar uw Heer zal over hen beslissen door Zijn gebod en Hij is de Almachtige, de Alwetende.

    79


    Stel dan uw vertrouwen in Allah; voorzeker gij bezit de duidelijke Waarheid.

    80


    Waarlijk, gij kunt de doden, noch de doven de oproep doen horen als Zij zich verwijderen.

    81


    Noch kunt gij de blindeen van hun dwaling afleiden. Gij kunt alleen hen doen horen die in Onze tekenen willen geloven en zich onderwerpen.

    82


    En wanneer het Woord voor hun bewaarheid wordt, zullen Wij een dier uit de aarde te voorschijn brengen dat hen zal verwonden, omdat de mensen niet in Onze tekenen geloven.

    83


    En op de Dag waarop Wij van elk volk degenen zullen verzamelen die Onze tekenen loochenden, zullen zij in groepen worden bijeengehouden,

    84


    Wanneer zij komen, zal Hij zeggen: "Hebt gij Onze tekenen geloochend voordat gij deze trachttet te begrijpen of wat deedt gij?"

    85


    En het oordeel zal op hen vallen wegens hun ongerechtigheid en zij zullen niet kunnen spreken.

    86


    Hebben zij niet gezien dat Wij de nacht hebben ingesteld opdat zij er in mogen rusten, en de dag om licht te geven. Daarin zijn voorwaar tekenen voor een volk dat gelooft.

    87


    En de Dag, waarop de bazuin zal worden geblazen, zullen zij (allen) die in de hemelen en ook zij die op aarde zijn, schrikken, behalve degenen die Allah wil (sparen). En allen zullen nederig tot Hem komen.

    88


    En gij ziet de bergen en gij denkt ze onbewegelijk terwijl zij als de wolken voorbijgaan. Dit is Allah's werk Die alles volmaakt heeft geschapen. Voorwaar, Hij is goed op de hoogte van hetgeen gij doet.

    89


    Wie een goede daad doet, zal een betere beloning hebben dan deze en zij zullen op die Dag veilig zijn voor schrik.

    90


    Maar zij die een slechte daad begaan, zullen op hun aangezicht in het Vuur worden nedergeworpen. "Gij wordt slechts beloond voor hetgeen gij hebt gedaan."

    91


    Zeg: "Het is mij geboden alleen de Heer dezer stad die Hij heilig heeft verklaard te aanbidden, en aan Hem behoren alle dingen, en het is mij geboden tot de Moslims te behoren

    92


    En de Koran te verkondigen.'' Wie daarom leiding volgt, volgt haar ten eigen bate. En zeg tegen hem die dwaalt: "Ik ben slechts een waarschuwer."

    93


    En zeg: "Alle eer behoort aan Allah, Hij zal u Zijn tekenen tonen en gij zult ze kennen." En uw Heer is niet onachtzaam omtrent hetgeen gij doet.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الإثنين 6 سبتمبر - 8:20:21

    De Vertelling (Al-Qasas)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Taa Sien Miem.

    2


    Dit zijn de verzen van het duidelijke Boek.

    3


    Wij dragen u het verhaal van Mozes en Pharao voor, in waarheid, ten bate van een volk dat wil geloven.

    4


    Waarlijk, Pharao handelde aanmatigend in het land en deed het volk er van in partijen scheiden; van een groep die hij als zwak beschouwde doodde hij de zonen en spaarde de vrouwen. Zeker, hij behoorde tot de onheilstichters.

    5


    En Wij wensten hun die op aarde als zwak beschouwd werden een gunst te bewijzen door hen tot erfgenamen en leiders te maken.

    6


    En hen te vestigen op aarde; om Pharao en Hamaan en hun scharen datgene te tonen waarvoor zij vreesden.

    7


    En Wij openbaarden aan de moeder van Mozes: "Zoog hem; en indien gij voor hem vreest, werp hem dan in de rivier en vrees noch treur; want Wij zullen hem aan u teruggeven en zullen hem tot een boodschapper maken."

    8


    En Pharao's familie nam hem op zodat hij voor hen een vijand en een smart zou worden; want Pharao en Hamaan en hun scharen waren boosdoeners.

    9


    En Pharao's vrouw zeide: "(Dit kind is) een troost voor de ogen voor u en voor mij. Dood hem niet. Hij kan nuttig voor ons zijn of wij kunnen hem als zoon opnemen." Maar zij doorzagen het niet.

    10


    En het hart der moeder van Mozes werd vrij (van angst). Zij had het bijna onthuld als Wij haar hart niet gesterkt hadden om tot de gelovigen te behoren.

    11


    En zij zeide tot zijn zuster: "Ga hem achterna." Zij sloeg hem van verre gade en de anderen bemerkten het niet.

    12


    En Wij hadden hem de minnen voordien verboden. Daarom zeide zij (zijn zuster): "Zal ik u een familie noemen die hem voor u zal grootbrengen en die voor hem welwillend zal zijn?"

    13


    Zo gaven Wij hem aan zijn moeder terug opdat haar oog getroost mocht worden en opdat zij niet behoefde te treuren en opdat zij mocht weten dat de belofte van Allah waar is. Maar de meeste mensen kennen (de Waarheid) niet.

    14


    En toen hij volwassen werd en zijn volle kracht had bereikt, gaven wij hem wijsheid en kennis; zo belonen Wij hen die goed doen.

    15


    En hij ging de stad binnen op een tijdstip waarop de bewoners achteloos waren, en hij vond er twee vechtende mannen, de ene van zijn eigen volk en de andere van zijn vijanden. En hij die van zijn volk was zocht hulp tegen hem die tot zijn vijanden behoorde. Daarom stompte Mozes hem zodat deze stierf. Hij zeide: "Dit is Satan's werk, en deze is inderdaad een vijand en openbare verleider."

    16


    Hij zeide: "Mijn Heer, ik heb mijn eigen ziel onrecht gedaan, bescherm mij." Daarom vergaf Hij hem; want Hij is de Vergevensgezinde, de Genadevolle.

    17


    Hij zeide: "Mijn Heer, door de gunsten die Gij mij hebt bewezen zal ik nooit de schuldigen ondersteunen."

    18


    En in de morgen was hij in de stad, vrezend, op zijn hoede; en ziet! hij, die de vorige dag zign hulp had gezocht riep wederom tot hem om hulp. Mozes zeide tot hem: "Gij zijt voorzeker stellig een dwalende."

    19


    En toen hij hem wilde grijpen die een vijand van beiden was, zeide deze: "O Mozes, wilt gij mij ook doden, zoals gij gisteren een man gedood hebt? Gij wenst slechts een geweldenaar te worden in het land en wilt geen vredestichter zijn."

    20


    En er kwam een man aangehold van het andere einde der stad, zeggende: "O Mozes, waarlijk, de leiders beraadslagen om u te doden. Ga daarom weg, ik ben u welgezind."

    21


    Daarop ging hij heen, vrezende en op zijn hoede. Hij bad: "Mijn Heer, verlos mij van het kwaadaardige volk."

    22


    En toen hij zijn gezicht naar Midian keerde, zeide hij: "Ik hoop dat mijn Heer mij naar de rechte weg zal leiden."

    23


    En toen hij bij de bron van Midian aankwam, vond hij daar een groep mannen die hun vee drenkten. En hij vond naast hen twee vrouwen die (haar kudden) terughielden. Mozes zeide tot haar: "Wat scheelt u?" Zij antwoordden: "Wij kunnen niet drenken, totdat de herders hun kudden terugnemen want onze vader is een zeer oude man."

    24


    Daarop drenkte hij voor haar. Daarna ging hij opzij in de schaduw, en zeide: "Mijn Heer, ik heb behoefte aan wat Gij mij voor goeds moogt nederzenden."

    25


    En een der twee vrouwen kwam verlegen naar hem toelopen. Zij zeide: "Mijn vader roept u opdat hij u moge belonen omdat gij voor ons gedrenkt hebt." Dan, toen hij tot hem kwam en hem het verhaal vertelde, zeide hij: "Vrees niet, gij zijt een onrechtvaardig volk ontvlucht."

    26


    Een der twee vrouwen zeide: "O, mijn vader neem hem in dienst, want de beste man die gij kunt huren is hij, die sterk, vertrouwenswaardig is."

    27


    En hij zeide: "Ik zou u een dezer twee dochters van mij uithuwen, mits gij acht jaren voor mij werkt. En als gij er tien voltooit dan zou dit uit uw vrije wil geschieden. En ik zal u geen moeilijkheden opleggen; gij zult vinden, als Allah het wil, dat ik tot de rechtvaardigen behoor."

    28


    Mozes antwoordde: "Dat is een overeenkomst tussen u en mij. Welke van de twee termijnen ik ook vervul, er zal mij geen onrecht worden aangedaan; en Allah is Getuige van hetgeen wij zeggen."

    29


    Toen Mozes de termijn had voltooid, en met zijn familie op reis ging, bemerkte hij een vuur in de richting van de berg Sinaï. Hij zeide tot zijn familie: "Wacht hier, ik zie een vuur, misschien kan ik u nieuws of wat vuur daarvan brengen opdat gij u moogt verwarmen."

    30


    En toen hij er bij kwam werd hij door een stem van de rechterzijde van het dal geroepen, op de heilige plaats van uit de boom: "O Mozes, voorwaar, Ik ben Allah, de Heer der Werelden.

    31


    Werp uw staf neder." En toen hij hem zag bewegen als een slang, vluchtte hij en keerde niet om. "O Mozes, kom en vrees niet, want gij behoort tot hen die veilig zijn."

    32


    "Steek uw hand in uw boezem; zij zal zonder ziekte wit te voorschijn komen - en wees niet bang voor gevaar - dit zijn twee tekenen van uw Heer aan Pharao en zijn leiders. Waarlijk, zij zijn een opstandig volk."

    33


    Hij (Mozes) zeide: "Mijn Heer, ik doodde een man onder hen, en ik vrees dat zij mij nu zullen doden.

    34


    Maar mijn broeder Aäron is beter bespraakt dan ik, zend hem daarom met mij als helper, opdat hij moge getuigen van mijn waarheid, want ik vrees dat zij mij zullen verloochenen."

    35


    God zeide: "Wij zullen uw arm door uw broeder versterken en Wij zullen u beiden macht geven zodat zij u niet zullen kunnen bereiken. Door Onze tekenen zult gij beiden en zij die u volgen overwinnaars worden."

    36


    En toen Mozes met Onze duidelijke tekenen tot hen kwam, zeiden zij: "Dit is niets dan verzonnen tovenarij, en wij hoorden nooit van iets dergelijks onder onze voorvaderen."

    37


    Mozes zeide: "Mijn Heer weet het beste wie de leiding van Hem heeft gebracht en voor wie de gelukkige beloning van het tehuis zal zijn. Waarlijk, de onrechtvaardigen zullen nooit slagen."

    38


    En Pharao zeide: "O leiders, ik erken geen God voor u naast mij; stook voor mij een vuur O Hamaan, om stenen van klei te bakken en bouw een toren, opdat ik moge opklimmen naar de God van Mozes want waarlijk ik beschouw hem als een leugenaar."

    39


    En hij en zijn legers handelden ten onrechte aanmatigend in het land. En zij dachten, dat zij nooit naar Ons zouden worden teruggebracht.

    40


    Daarom grepen Wij hem en zijn scharen en wierpen hen midden in de zee. Zie dan hoe slecht het einde der boosdoeners was.

    41


    En Wij gaven hun leiders die tot het Vuur uitnodigen; en op de Dag der Opstanding zullen zij niet worden geholpen.

    42


    En Wij deden hen in deze wereld door een vloek achtervolgen, en op de Dag der Opstanding zullen zij de verachten zijn.

    43


    En Wij gaven het Boek aan Mozes nadat Wij de vroegere geslachten hadden vernietigd als een duidelijk bewijs voor de mensen en als een leiding en een genade, opdat zij er lering uit mochten trekken.

    44


    En gij (Mohammed) waart niet aan de westelijke kant (van de berg) toen Wij Mozes de geboden mededeelden, noch waart gij onder de aanwezigen.

    45


    Maar Wij brachten vele geslachten na Mozes voort en het leven werd voor hen verlengd. En gij waart geen bewoner onder het volk van Midian, die Onze tekenen aan hen voordroeg, maar Wij waren het, Die boodschappers stuurden.

    46


    En gij waart niet aan de bergkant toen Wij (naar Mozes) riepen. Maar uit barmhartigheid van uw Heer zijt gij gezonden, opdat gij een volk naar hetwelk geen waarschuwer kwam vóór u moogt waarschuwen opdat zij er lering uit mogen trekken.

    47


    En indien een ramp over hen zou komen wegens hetgeen zij verdienen, mogen zij niet meer zeggen: "Onze Heer, waarom zondt Gij ons geen boodschapper, opdat wij Uwe tekenen hadden kunnen volgen en onder de gelovigen konden zijn?"

    48


    Maar toen de Waarheid van Ons tot hen kwam, zeiden zij: "Waarom is hem niet hetzelfde gegeven als aan Mozes werd gegeven?" Verwierpen zij datgene niet, wat Mozes voorheen was gegeven? Zij zeiden: "Twee tovenaars die elkander ondersteunen." En dezen zeggen: "Wij geloven in beiden niet."

    49


    Zeg: "Brengt dan een Boek van Allah dat een betere leiding geeft dan dit, ik zal dat volgen, indien gij waarachtig zijt."

    50


    Maar als zij u niet antwoorden, weet dan dat zij slechts hun eigen begeerten volgen. En wie dwaalt meer dan hij die zijn eigen neigingen volgt zonder de leiding van Allah? Voorwaar, Allah leidt de onrechtvaardige mensen niet.

    51


    En Wij hebben inderdaad het Woord voortdurend aan hen nedergezonden opdat zij er lering uit mogen trekken.

    52


    Zij aan wie Wij het Boek voordien gaven, geloven er in.

    53


    En als het aan hen is voorgedragen, zeggen zij: "Wij geloven er in. Voorwaar, het is de Waarheid van onze Heer. Inderdaad, wij hadden ons zelf reeds onderworpen."

    54


    Hun beloning zal hun tweemaal worden gegeven want zij zijn standvastig geweest en omdat zij het kwade met het goede weren, en mededelen van hetgeen waarmee Wij hen hebben voorzien.

    55


    Wanneer zij ijdele gesprekken horen, wenden zij zich er van af en zeggen: "Aan ons onze werken en aan u uw werken. Vrede zij met u. Wij zoeken de onwetenden niet."

    56


    Waarlijk, gij zult hen die gij wilt niet kunnen leiden, maar Allah leidt wie Hij wil; en Hij kent hen het beste die geleid willen worden.

    57


    En zij (de bewoners van Mekka) zeggen: "Als wij de leiding met u zouden volgen, zouden wij van ons land worden weggevoerd." Hebben Wij voor hen geen veilig heiligdom opgericht waarheen allerlei vruchten worden gebracht als een voorziening van Ons? Maar de meesten onder hen begrijpen het niet."

    58


    En hoeveel steden hebben Wij niet vernietigd die trots waren op hun middelen van bestaan! En ginds waren hun woonplaatsen die tot op enkele na niet meer bewoond zijn geworden. En Wij zijn het Die de erfgenamen werden.

    59


    En uw Heer is niet zo, dat Hij steden vernietigt, voordat Hij in de hoofdstad een boodschapper heeft verwekt die hun Ons woord verkondigt; noch verwoesten Wij steden tenzij de bewoners er van onrechtvaardig zijn.

    60


    En wat u gegeven is dient slechts als middel van bestaan voor het tegenwoordige leven en ter versiering er van; en hetgeen bij Allah is, is beter en van langere duur. Wilt gij dit niet begrijpen?

    61


    Staat hij aan wie Wij een goede belofte hebben gedaan, die hij (vervuld) zal zien, gelijk met degenen, die Wij van de goederen dezer wereld hebben gegeven en zal hij dan op de Dag der Opstanding naar de hel worden gebracht?

    62


    En op die Dag zal God hen roepen en zeggen: "Waar zijn Mijn deelgenoten die gij u beweerdet te zijn?"

    63


    Zij, tegen wie het Woord van kracht zal worden, zullen zeggen: "Onze Heer, dit zijn degenen die wij deden dwalen. Wij deden hen dwalen zoals wij dwaalden. Wij betuigen onze onschuld aan U. Wij waren het niet die zij aanbaden."

    64


    En er zal worden gezegd: "Roept uw afgoden aan." En zij zullen hen aanroepen maar deze zullen hen niet horen. Terwijl zij de straf zullen zien. Hadden zij slechts de leiding gevolgd!

    65


    En op die Dag zal Hij tot hen roepen en zeggen: "Welk antwoord gaaft gij (aan Onze) boodschappers?"

    66


    Dan zullen alle uitvluchten op die Dag voor hen duister worden en zij zullen elkander niet kunnen vragen.

    67


    Maar hij, die berouw heeft, gelooft en goed doet, zal waarschijnlijk tot de geslaagden behoren.

    68


    Uw Heer schept en kiest wat Hij wil, zij (de afgoden) hebben geen keuze. Glorie zij Allah en verheven is Hij boven alles wat zij met Hem vereenzelvigen.

    69


    En uw Heer weet wat hun harten verbergen en wat zij openbaren.

    70


    En Hij is Allah; er is geen God naast Hem. Aan Hem behoort alle roem in deze wereld en in het Hiernamaals. Van Hem is het gebod en tot Hem zult gij worden teruggebracht.

    71


    Zeg: "Vertelt mij, als Allah de nacht over u doet voortduren tot de Dag der Opstanding, welke God is er naast Allah die u een licht kan brengen? Wilt gij dan niet luisteren?"

    72


    Zeg: "Vertelt mij, als Allah de dag voor u doet voortduren tot de Dag der Opstanding welke God is er dan naast Allah die u een nacht kan brengen waarin gij kunt rusten? Wilt gij dat niet inzien?"

    73


    Het is door Zijn barmhartigheid dat Hij nacht en dag voor u heeft ingesteld opdat gij er in moogt rusten en naar Zijn overvloed moogt uitzien, en opdat gij dankbaar moogt zijn.

    74


    Gedenkt de dag waarop Hij hen zal oproepen en zeggen: "Waar zijn Mijn mededingers, die gij u placht te verbeelden?"

    75


    En Wij zullen uit elk volk een getuige nemen en Wij zullen zeggen: "Brengt uw bewijs." Dan zullen zij weten dat de Waarheid aan Allah behoort. En hetgeen zij plachten te verzinnen zal mislukken.

    76


    Korach behoorde voorwaar tot het volk van Mozes, maar hij gedroeg zich aanmatigend tegenover hen. En Wij hadden hem zoveel schatten gegeven dat zijn sleutels zeker een last waren geweest voor een groep sterke mannen. Toen zijn volk tot hem zeide: "Poch niet, want Allah houdt niet van degenen die pochen.

    77


    Maar zoek door hetgeen Allah u heeft gegeven het tehuis van het Hiernamaals; en vergeet uw deel aan de wereld niet, en doe goed (aan anderen) zoals Allah u goed gedaan heeft; en schep geen wanorde op aarde, want Allah heeft hen, die onheil stichten, niet lief."

    78


    Hij antuoordde: "Mij werd het alleen door mijn kennis gegeven." Wist hij niet dat Allah vóór hem vele geslachten had vernietigd die machtiger waren dan hij en groter in aantal? En de schuldigen worden niet gevraagd omtrent hun zonden.

    79


    Hij bleef verschijnen voor zijn volk met pracht en praal. Zij, die het leven dezer wereld wensten, zeiden: "O, ware ons hetzelfde gegeven als Korach. Waarlijk, hij is bezitter van een groot fortuin."

    80


    Maar zij, aan wie kennis was gegeven, zeiden: "Wee u, de beloning van Allah is beter voor degenen die geloven en goede werken doen; en het zal niemand worden geschonken behalve hun die geduldig zijn."

    81


    Dan deden Wij hem en zijn huis in de aarde verzinken; en hij had geen partij om hem tegen Allah te helpen noch kon hij zich verdedigen.

    82


    En zij, die zijn plaats de vorige dag hadden begeerd, begonnen (de volgende dag) te zeggen: "O wee, Allah vergroot en verkleint de voorziening voor wie Hij wil van Zijn dienaren. Indien Allah ons niet genadig was geweest zou Hij ons ook in de aarde hebben doen verzinken. Wee, de ondankbaren slagen nooit."

    83


    Daar is het tehuis van het Hiernamaals! Wij geven het degenen die op aarde geen zelfverheffing wensen, noch wanorde stichten, en het einde is voor de godvruchtigen.

    84


    Zij die goed doen worden er beter voor beloond, maar zij die kwaad doen, worden slechts vergolden naar datgene wat zij deden.

    85


    Voorwaar, Hij, Die de verkondiging van de Koran u oplegde, zal u tot de plaats van terugkeer brengen. Zeg: "Mijn Heer weet het beste wie de ware leiding heeft gebracht en wie op een openlijk dwaalspoor is."

    86


    En gij hadt niet verwacht dat het Boek (de Koran) aan u zou worden geopenbaard; maar het is een barmhartigheid van uw Heer; wees daarom nooit een ondersteuner der ongelovigen.

    87


    En laten zij u niet afwenden van de woorden van Allah nadat zij tot u zijn nedergezonden; en roep anderen tot uw Heer, en behoor niet tot de afgodendienaren.

    88


    En roep naast Allah geen andere God aan. Er is geen God naast Hem. Alles is vergankelijk behalve Zijn Aangezieht. Aan Hem is de heerschappij en tot Hem zult glg worden teruggebracht.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الإثنين 6 سبتمبر - 8:35:51

    De Spin (Al-Ankaboet)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Alif Laam Miem.

    2


    Denken de mensen dat zij (met rust) zullen worden gelaten, alleen omdat zij zeggen: "Wij geloven" zonder dat zij zullen worden beproefd?

    3


    Wij beproefden degenen die vóór hen waren. Daarom zal Allah ook hen die waarachtig zijn, onderscheiden en de leugenaars kenbaar maken.

    4


    Of denken zij, die slechte daden doen, dat zij Ons zullen ontsnappen? Hun oordeel is verkeerd.

    5


    Wie de ontmoeting met Allah verwacht (wete dat) Allah's vastgestelde tijd gewis komt. En Hij is de Alhorende, de Alwetende.

    6


    En wie streeft, streeft slechts voor zichzelf; want Allah is Onafhankelijk van alle werelden.

    7


    Waarlijk Wij zullen de fouten dergenen die geloven en goede daden verrichten bedekken en hun de beste beloning geven voor wat zij deden.

    8


    En Wij hebben de mens geboden zijn ouders goed te doen; en indien zij trachten u er toe te brengen dat gij iets met Mij vereenzelvigt waarvan gij geen kennis hebt, gehoorzaam hen dan niet. Tot Mij is uw terugkeer, en Ik zal u vertellen wat gij deedt.

    9


    En zij die geloven en goede werken doen, hen zullen Wij zeker onder de rechtevaardigen toelaten.

    10


    Onder de mensen zijn er die zeggen: "Wij geloven in Allah", maar als zij vervolgd worden om Allah's zaak, zien zij de vervolging van de mens als een straf van Allah. Maar als hulp van uw Heer komt, zeggen zij: "Voorzeker, wij waren met U." Weet Allah niet het best wat in het innerlijk aller schepselen is?

    11


    Allah zal de gelovigen zeker onderscheiden en Hij zal de huichelaars gewis kenbaar maken.

    12


    En de ongelovigen zeggen tot de gelovigen: "Volgt onze weg, wij zullen uw zonden dragen." Doch zij kunnen niets van hun zonden dragen. Zij zijn zeker leugenaars.

    13


    Voorzeker zij zullen hun eigen last dragen en andere last buiten hun eigen last. En waarlijk zij zullen op de Dag der Opstanding worden ondervraagd over hetgeen zij plachten te verzinnen.

    14


    Voorwaar, Wij zonden Noach tot zijn volk, en hij verbleef onder hen duizend jaar op vijftig jaar na. En de zondvloed achterhaalde hen terwijl zij onrechtvaardig waren.

    15


    Maar Wij redden hem en de deelgenoten der ark, en Wij maakten dit tot een teken voor alle volkeren.

    16


    En Wij zonden Abraham, en hij zeide tot zijn volk: "Aanbid Allah en vrees Hem. Dat zal voor u het beste zijn indien gij het begrijpt."

    17


    "Gij aanbidt naast Allah slechts afgoden en gij verzint leugens. Zij die gij naast Allah aanbidt hebben geen macht over uw onderhoud. Zoekt daarom levensonderhoud van Allah en aanbidt Hem en weest Hem dankbaar want tot Hem zult gij worden teruggebracht."

    18


    En als gij verloochent, andere geslachten vóór u verloochenden ook. En op de boodschapper rust slechts de duidelijke overbrenging (van de boodschap).

    19


    Zien zij niet hoe Allah de schepping verwekt, en daarna herhaalt? Dat is zeker gemakkelijk voor Allah.

    20


    Zeg: "Trek op aarde rond en zie hoe Allah de schepping begint en daarna de latere schepping verwekt." Waarlijk, Allah heeft macht over alle dingen.

    21


    Hij straft wie Hij wil en Hij toont barmhartigheid aan wie Hem behaagt en tot Hem zult gij worden teruggebracht.

    22


    Nimmer kunt gij de plannen van Allah in de hemel of op aarde verijdelen; noch hebt gij een enkele vriend of helper naast Allah."

    23


    Zij, die in de tekenen van Allah en de ontmoeting met Hem niet geloven, wanhopen aan Zijn barmhartigheid; dezen zullen een smartelijke straf ontvangen.

    24


    Het antwoord van zijn volk was slechts: "Doodt of verbrandt hem." Maar Allah redde hem van het vuur. Daarin zijn zeker tekenen voor een volk dat wil geloven.

    25


    Hij (Abraham) zeide: "Gij hebt naast Allah slechts afgoden voor u gekozen terwille van vriendschap onder elkander in het tegenwoordige leven. Doch op de Dag der Opstanding zult gij elkander verwerpen, en elkander vervloeken. En uw tehuis zal het Vuur zijn; en gij zult geen helper hebben."

    26


    En Lot geloofde in hem. Abraham zeide: "Ik vlucht naar mijn Heer; want Hij is de Almachtige, de Alwijze."

    27


    En Wij gaven hem Izaak en Jacob, en Wij plaatsten het profetenambt en het Boek onder zijn nageslacht, en Wij gaven hem zijn beloning in dit leven en in het Hiernamaals zal hij zeker tot de rechtvaardigen behoren.

    28


    En toen Lot tot zijn volk zeide: "Gij verricht een gruweldaad die niemand onder het mensdom ooit vóór u heeft begaan.

    29


    Nadert gij mannen met wellust en rooft gij op de weg, en begaat gij zelfs gruweldaden in uw bijeenkomsten?" Maar het antwoord van zijn volk was niet anders dan dat zij zeiden: "Breng de straf van Allah over ons als gij de waarheid spreekt."

    30


    Hij (Lot) zeide: "Help mij mijn Heer, tegen het volk dat onheil sticht."

    31


    En toen onze boodschappers Abraham het nieuws brachten, zeiden zij: "Wij willen het volk dezer stad vernietigen; want haar inwoners zijn onrechtvaardigen."

    32


    Hij zeide: "Maar Lot is daar." Zij zeiden: "Wij weten wel wie daar woont. Wij zullen hem en zijn familie sparen, behalve zijn vrouw, die achter zal blijven."

    33


    En toen Onze boodschappers tot Lot kwamen was hij verdrietig wegens hen en voelde zich daardoor in moeilijkheid. En zij zeiden: "Vrees niet, noch treur. Voorzeker, wij zullen u en uw familie redden, behalve uw vrouw die tot de achterblijvenden behoort.

    34


    Wij zullen gewis een straf van de hemel op de bewoners dezer stad nederzenden, wegens hun overtredingen."

    35


    En Wij lieten hier een duidelijk teken achter voor een volk, dat begrijpt.

    36


    En tot Midian, (zonden Wij) hun broeder Shoaib, die zeide: "O mijn volk, dien Allah en vrees de laatste dag en wandel niet op aarde onheil stichtende."

    37


    Maar zij verloochenden hem. Daarom overviel hen een hevige aardbeving en zij lagen in hun huizen plat tegen de grond.

    38


    En (Wij vernietigden) ook de Aad en de Samoed; en dit kunt gij aan hun woonplaatsen duidelijk zien. Satan deed hun daden hun goed voorkomen, en weerhield hen van het pad ofschoon zij het duidelijk konden zien.

    39


    Wij vernietigden eveneens Korach en Pharao en Hamaan. Mozes kwam tot hen met duidelijke tekenen, maar zij handelden hoogmoedig op aarde; toch konden zij Ons niet ontsnappen.

    40


    Zo grepen Wij iedereen om zijn zonden en onder hen waren er, die een rukwind achterhaalde, en onder hen waren er die de aardbeving overviel, en onder hen waren er die Wij in de aarde deden verzinken, en onder hen waren er die Wij deden verdrinken. Allah was het niet, die hen onrecht aandeed, maar zij handelden onrechtvaardig jegens zichzelf.

    41


    De gelijkenis van hen, die helpers verkiezen naast Allah, is als de gelijkenis van de spin die zich een huis maakt: en het zwakste der huizen is zeker het huis van de spin, als zij het slechts wisten!

    42


    Voorwaar, Allah weet wat zij naast Hem aanroepen: en Hij is de Almachtige, de Alwijze.

    43


    En dit zijn gelijkenissen die Wij voor de mensen geven, maar alleen zij die kennis bezitten begrijpen ze.

    44


    Allah schiep de hemelen en de aarde in waarheid Daarin is zeker een teken voor hen die willen geloven.

    45


    Verkondig hetgeen u in het Boek is geopenbaard, en onderhoud uw gebed. Voorwaar, het gebed weerhoudt van ondeugd en kwaad. En Allah gedachtig te zijn is inderdaad het hoogste. Allah weet wat gij doet.

    46


    En twist met de mensen van het Boek slechts op de goede wijze; doch zeg tegen de onrechtvaardigen: "Wij geloven in hetgeen ons is geopenbaard en hetgeen u is geopenbaard; en onze God en uw God is Eén; en aan Hem onderwerpen wij ons."

    47


    En aldus hebben Wij u het Boek nedergezonden en zij wie Wij het Boek hebben gegeven geloven daarin; en ook onder de (Mekkanen) zijn er die er in geloven. En het zijn alleen de ondankbaren die Onze tekenen verwerpen.

    48


    En voordien placht gij geen boek te lezen, noch met uw rechter hand te schrijven anders zouden de leugenaars aan de (echtheid) ervan hebben kunnen twijfelen.

    49


    Neen, het zijn duidelijke tekonen in het hart van hen aan wie kennis is gegeven. En alleen de onrechtvaardigen verwerpen Onze tekenen.

    50


    Toch zeggen zij: "Waarom zijn hem geen tekenen van zijn Heer nedergezonden?" Zeg: "De tekenen zijn bij Allah alleen, en ik ben slechts een duidelijke waarschuwer."

    51


    Is het niet genoeg voor hen dat Wij u het Boek hebben geopenbaard dat aan hen wordt voorgelezen? Voorwaar, hierin is barmhartigheid en aanzien voor een volk dat gelooft.

    52


    Zeg, "Allah is voldoende als Getuige tussen u en mij. Hij weet alles wat in de hemelen en op aarde is. Zij die in de leugen geloven en Allah verwerpen zijn de verliezers."

    53


    Zij vragen u de straf te verhaasten; en indien er geen termijn was genoemd zou de straf reeds over hen zijn gekomen; toch zal deze hen zeker onverwachts overvallen terwijl zij het niet voorzien.

    54


    Zij vragen u de straf te verhaasten; maar waarlijk de hel zal de ongelovigen omringen.

    55


    Op de Dag waarop de straf hen zal overweldigen van boven en van onder hun voeten, zal Hij zeggen: "Ondergaat wat gij hebt bedreven."

    56


    O Mijn gelovige dienaren Mijn aarde is uitgestrekt, aanbidt derhalve Mij alleen.

    57


    Elk mens moet de dood ondergaan, daarna zult gij tot Ons worden teruggebracht.

    58


    Zij, die geloven en goede werken doen, hen zullen Wij zeker huisvesten in verheven woningen van het paradijs waarin rivieren stromen. Zij zullen er in vertoeven. Hoe voortreffelijk is de beloning dergenen die goed doen.

    59


    Die standvastig zijn, en hun vertrauwen in hun Heer stellen.

    60


    En hoeveel dieren zijn er die hun eigen onderhoud niet meedragen! Allah zorgt voor hen en voor u, en Hij is de Alhorende, de Alwetende.

    61


    En als gij hen vraagt: "Wie heeft de hemelen en de aarde geschapen, en de zon en de maan in dienst gesteld?" zullen zij gewis zeggen, "Allah". Hoe worden zij dan (van het goede pad) afgewend?

    62


    Allah vergroot en bekrimpt het levensonderhoud voor wie Hij wil van Zijn dienaren. Voorzeker, Allah heeft kennis van alle dingen.

    63


    En als gij hun vraagt: "Wie zendt water uit de hemel neder en geeft er leven door aan de aarde na haar dood?", zullen zij gewis zeggen: "Allah". Zeg: "Alle roem behoort aan Allah." Maar de meesten hunner begrijpen het niet.

    64


    Het tegenwoordige leven is niets dan een leeg vermaak en een spel, maar het tehuis van het Hiernamaals, dat is het werkelijke Leven, als zij dit slechts konden begrijpen!

    65


    En wanneer zij aan boord van een schip gaan, roepen zij Allah aan, oprecht zijnde in gehoorzaamheid aan Hem. Maar wanneer Hij hen veilig aan wal brengt, zie, zij schrijven deelgenoten aan Hem toe.

    66


    Zodat zij datgene, wat Wij hun hebben geschonken verloochenen en zich vermaken. Maar zij zullen het weldra te weten komen.

    67


    Hebben zij niet gezien, dat Wij een veilig Heiligdom (Makka) hebben gemaakt, terwijl overal om hen heen mensen worden weggerukt? Geloven zij dan aan een leugen en ontkennen zij de gunsten van Allah?

    68


    En wie is onrechtvaardiger dan hij, die een leugen verzint over Allah, of de Waarheid verloochent wanneer zij tot hem komt? Is er geen woning in de hel voor de ongelovigen?

    69


    En zij, die naar Ons streven, - Wij zullen hen zeker op Onze wegen leiden. Voorwaar, Allah is met hen die goed doen.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الإثنين 6 سبتمبر - 8:38:24

    De Romeinen (Ar-Roem)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Alif Laam Miem.

    2


    De Romeinen zijn verslagen

    3


    In het nabijzijnde land, maar zij zullen na hun nederlaag zeker overwinnen,

    4


    Binnen een negental jaren - van Allah is het gebod daarvóór en daarna - en op die Dag zullen de gelovigen zich verheugen

    5


    In de hulp van Allah, Hij helpt wie Hij wil; en Hij is de Almachtige, de Genadige.

    6


    (Dit is) Allah's Belofte; Allah breekt zijn Belofte niet, maar de meeste mensen beseffen dit niet;

    7


    Zij kennen slechts de schijn van het wereldse leven, en zij zijn zorgeloos over het Hiernamaals.

    8


    Hebben zij over zichzelf niet nagedacht? Allah heeft de hemelen en de aarde en alles wat daartussen is niet geschapen, dan in waarheid en voor een vastgestelde tijd. Toch geloven velen onder de mensen niet in de ontmoeting met hun Heer.

    9


    Hebben zij niet op aarde gereisd, zodat zij mochten zien hoe het einde was van degenen die vóór hen waren? Zij waren sterker in macht dan dezen, zij maakten het land vruchtbaar en bebouwden het, meer dan dezen het deden. En hun boodschappers kwamen tot hen met duidelijke tekenen. En Allah was het niet Die hun onrecht aandeed, maar zij waren het die hun eigen ziel onrecht aandeden.

    10


    Dan was het einde bitter voor hen die kwaad deden, omdat zij de tekenen van Allah loochenden, en er over spotten.

    11


    Allah brengt de schepping teweeg; dan herhaalt Hij haar; daarna zult gij tot Hem worden teruggebracht.

    12


    En de Dag, waarop het Uur zal komen, zullen de schuldigen wanhopig worden.

    13


    Geen hunner afgoden zal voor hen een bemiddelaar zijn; en zij zullen hun afgoderij verwerpen.

    14


    Op de Dag, waarop het Uur zal komen, zullen zij worden gescheiden.

    15


    Dan zullen zij die geloven en goede werken verrichtten in een tuin gelukkig worden.

    16


    Maar zij die niet geloofden en Onze tekenen en de ontmoeting in het Hiernamaals verwierpen, zullen voor straf te staan komen.

    17


    Glorie zij Allah, wanneer gij de avond ingaat en wanneer gij de ochtend ingaat -

    18


    En aan Hem behoort alle roem in de hemelen en op aarde - bij nacht en des daags.

    19


    Hij brengt de levenden uit de doden voort en Hij brengt de doden uit de levenden voort; en Hij geeft de aarde leven na haar dood, en evenzo zult gij worden voortgebracht.

    20


    En tot Zijn tekenen behoort, dat Hij u uit stof schiep; en ziet! gij zijt mensen die zich kunnen verspreiden.

    21


    En dit is onder Zijn tekenen, dat Hij uit uw midden echtgenoten voor u schiep, opdat gij er rust in moogt vinden, en Hij heeft liefde en tederheid onder u geplaatst. Daarin zijn zeker tekenen voor een volk, dat nadenkt.

    22


    En tot Zijn tekenen behoort ook de schepping der hemelen en der aarde, en de verscheidenheid van uw talen en (huids) - kleuren. En dit zijn voorzeker tekenen voor degenen, die willen begrijpen.

    23


    En tot Zijn tekenen behoort uw slapen 's nachts en uw zoeken naar Zijn overvloed overdag. Daarin zijn zeker tekenen voor een volk, dat luistert.

    24


    En tot Zijn tekenen behoort eveneens dat Hij u de bliksem toont als vrees en hoop. En dat Hij water uit de hemel nederzendt waarmede hij de aarde doet herleven na haar dood. Hierin zijn zeker tekenen voor een volk, dat wil begrijpen.

    25


    En dit is onder Zijn tekenen, dat de hemelen en de aarde in stand blijven door Zijn gebod. Dan, wanneer Hij u eenmaal van de aarde zal roepen, ziet! zult gij gaan.

    26


    En aan Hem behoort een ieder, die in de hemelen en op aarde is; allen zijn Hem gehoorzaam.

    27


    En Hij is het, Die de schepping voortbrengt en haar daarna herhaalt, dit is gemakkelijk voor Hem. En voor Hem zijn de verhevenste attributen in de hemelen en op aarde, en Hij is de Almachtige, de Alwijze.

    28


    Hij geeft een gelijkenis uit uzelf. Hebt gij onder uw ondergeschikten deelgenoten in hetgeen waarvan Wij u hebben voorzien, zodat gij dienaangaande gelijken wordt en vreest gij hen, zoals gij elkander vreest? - Zo leggen Wij de tekenen uit aan een volk dat begrijpt.

    29


    Neen, de onrechtvaardigen volgen hun eigen neigingen zonder enige kennis. En wie kan hen leiden, die Allah liet dwalen? Voor hen zullen er geen helpers zijn.

    30


    Daarom, richt uw aangezicht oprecht tot de (ware) godsdienst, overeenkomstig de natuur naar welke Allah de mensen heeft geschapen. - De schepping van Allah kent geen verandering. - Dat is het ware geloof. Maar de meeste mensen weten het niet. -

    31


    U tot Hem bekerende, vreest Hem en leeft het gebed na, en behoort niet tot de afgodendienaren.

    32


    Noch tot degenen die hun godsdienst verdelen en secten vormen, terwijl elke partij zich verheugt in wat zij heeft.

    33


    En als een ramp over de mensen komt roepen zij hun Heer aan, zich tot Hem bekerende; en als Hij hen van Zijn barmhartigheid heeft doen smaken, ziet! dan schrijft een gedeelte hunner aan hun Heer medegoden toe.

    34


    Zodat zij ondankbaar worden voor hetgeen Wij hun hebben geschonken. Vermaakt u dan voor een wijle, maar gij zult het weldra te weten komen.

    35


    Hebben Wij enig gezag tot hen nedergezonden, dat spreekt over hetgeen zij met Hem vereenzelvigen?

    36


    En wanneer Wij de mensen barmhartigheid doen smaken, verheugen zij zich daarin; maar als een kwaad hen overkomt door hun eigen werken, ziet! dan wanhopen zij.

    37


    Hebben zij niet ingezien, dat Allah de voorziening vergroot en bekrimpt voor wie Hij wil? Daarin zijn waarlijk tekenen voor een volk dat wil geloven.

    38


    Geeft, de verwanten, de behoeftigen, de reiziger wat hun toekomt. Dat is het beste voor degenen die het Aangezicht van Allah zoeken, dezen zijn het die zullen slagen.

    39


    Wat gij ook uitleent met rente opdat het moge toenemen door hetgeen andere (mensen) bezitten; het neemt niet toe bij Allah; maar wat gij in Zakaat geeft, Allah's welbehagen zoekend, dezen zullen hun bezit vermeerderd zien.

    40


    Hij is Allah, Die u schept en dan voor u zorgt en daarna doet Hij u sterven en dan zal Hij u doen herleven. Is er een onder uw afgoden, die iets dergelijks kan doen? Heilig is Hij en verheven boven hetgeen zij (met Hem) vereenzelvigen.

    41


    Verderf is gekomen over land en zee door hetgeen de handen der mensen hebden gewrocht, zodat Hij hen een gedeelte van hun daden zou doen smaken, opdat zij zich bekeren.

    42


    Zeg: "Reist op aarde en ziet hoe het einde was van degenen die voordien waren. De meesten hunner waren afgodendienaren."

    43


    Richt uw aaneezicht tot de juiste godsdienst, voordat de Dag komt, die door niemand afgewend kan worden buiten Allah. Op die Dag zal het mensdom worden gescheiden.

    44


    Hij die verwerpt, zijn ongeloof zal tegen hem zijn, en zij die goede daden verrichten, bereiden dit voor hun eigen ziel.

    45


    Opdat Hij hen, die geloven en goede werken doen, moge belonen uit Zijn overvloed. Voorzeker, Hij heeft de ongelovigen niet lief.

    46


    En één onder Zijn tekenen is dat Hij de winden met blijde vooruitzichten zendt, opdat Hij u Zijn genade moge doen smaken, en opdat de schepen op Zijn gebod mogen varen, opdat gij moogt zoeken naar Zijn overvloed en opdat gij dankbaar zult zijn.

    47


    Waarlijk, Wij zonden boodschappers vóór u naar hun volkeren. Zij brachten hun duidelijke bewijzen. Dan straften Wij degenen die zondigden. En het was Onze plicht de gelovigen te helpen.

    48


    Hij is Allah, Die de winden zendt welke de wolken doen oprijzen. Dan verspreidt Hij ze in de lucht zoals Hij wil, dan hoopt Hij ze laag boven laag op en gij ziet regen uit hun midden stromen. En wanneer Hij deze doet vallen op wie van Zijn dienaren Hij wil, ziet! verheugen zij zich.

    49


    Ofschoon zij voordien, voordat hij (de regen) over hen was nedergezonden, vertwijfelden.

    50


    Beschouw daarom de kentekenen van Allah's barmhartigheid: hoe Hij de aarde doet herleven na haar dood. Voorwaar, Dezelfde zal de doden opwekken; Hij heeft macht over alle dingen.

    51


    En indien Wij een (droge) wind hadden gezonden en zij de aarde zagen geel worden, zouden zij daarna zeker ondankbaarheid hebben betoond.

    52


    En gij kunt de doden niet doen horen, noch kunt gij de doven de roep doen horen wanneer zij u hun rug toekeren,

    53


    Noch kunt gij de blinden uit hun dwaling leiden. Gij kunt slechts diegene doen horen die in Onze tekenen zouden willen geloven, zodat zij zich onderwerpen.

    54


    Het is Allah, Die u in een staat van zwakheid schept, dan na de zwakte kracht geeft en na de kracht (weer) zwakte en ouderdom. Hij schept wat Hij wil. Hij is de Alwetende, de Almachtige.

    55


    De Dag waarop het Uur zal komen zullen de schuldigen zweren, dat zij slechts een uur hebben geleefd - zo werden zij bedrogen.

    56


    Maar zij wie wijsheid en geloof was gegeven, zullen zeggen: "Volgens het Boek van Allah zijt gij inderdaad tot de Dag der Opstanding gebleven. En dit is de Dag der Opstanding, maar gij wist het niet."

    57


    Daarom zullen de uitvluchten op die Dag de onrechtvaardigen niet baten; noch zal hun verontschuldiging worden aangenomen.

    58


    Waarlijk, Wij hebben in deze Koran allerlei gelijkenissen voor de mensen gegeven; voorzeker, als gij hun een teken brengt, zullen de ongelovigen zeggen: "Gij zijt slechts leugenaars."

    59


    Zo verzegelt Allah het hart van hen, die niet willen weten.

    60


    Wees geduldig voorzeker, de Belofte van Allah is waar; en laat hen die geen zekerheid hebben u niet doen wankelen.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الإثنين 6 سبتمبر - 8:43:18

    De Wijzen (Loqmaan)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Alif Laam Miem.

    2


    Dit zijn verzen van het Boek vol van Wijsheid.

    3


    Een leiding en een genade voor de goeden.

    4


    Zij, die het Gebed naleven en de Zakaat betalen, en die in het Hiernamaals vast geloven,

    5


    Zij zijn het, die de leiding van hun Heer volgen, en zij zullen slagen.

    6


    En onder de mensen is iemand die door ijdele praatjes zonder kennis (anderen) van Allah's pad wil doen afdwalen en er mee de spot drijft; voor zulken zal er een vernederende straf zijn.

    7


    En wanneer Onze woorden aan hem worden voorgedragen, wendt hij zich verachtelijk af alsof hij ze niet hoorde en zijn oren verstopt waren. Kondig hem daarom een pijnlijke straf aan.

    8


    Voorzeker, die geloven en goede werken doen, zullen gezegende tuinen hebben,

    9


    Waarin zij zullen vertoeven, zo is Allah's Belofte; Hij is de Almachtige, de Alwijze.

    10


    Hij heeft de hemelen geschapen zonder enige voor u zichtbare pilaren en Hij heeft op aarde hechte bergen gemaakt opdat zij niet beven met u, en Hij heeft er allerlei dieren over verspreid. Wij hebben water uit de wolken nedergezonden en hebben allerlei edele soorten daarin (de aarde) doen groeien.

    11


    Dit is de Schepping van Allah. Toont mij nu wat degenen hebben geschapen die naast Hem (worden gesteld). Neen, de onrechtvaardigen verkeren klaarblijkelijk in dwaling.

    12


    En Wij schonken wijsheid aan Loqmaan, zeggende: "Wees Allah dankbaar, want hij die dankbaar is, is dankbaar voor zichzelf, en die ondankbaar is: Allah is Zichzelf-genoeg, Geprezen.

    13


    Toen Loqmaan tot zijn zoon, terwijl hij hem raad gaf, zeide: "O mijn lieve zoon, ken geen medegoden aan Allah toe; afgoderij is inderdaad een grote ongerechtigheid."

    14


    Wij hebhen de mens op het hart gedrukt betreffende zijn ouders, zijn moeder droeg hem in zwakte op zwakte, en zijn zogen nam twee jaren in beslag. Zeg Mij en uw ouders dank, tot Mij is de terugkeer.

    15


    Maar indien (uw ouders) trachten u iets met Mij te doen vereenzelvigen, waarvan gij geen kennis hebt, gehoorzaam hen niet. Doch leef met hen samen in de wereld op een behoorlijke wijze en volg de weg van hem die zich tot Mij richt. Dan zult gij tot Mij terugkeren en Ik zal u inlichten over hetgeen gij deedt. -

    16


    "O mijn lieve zoon! Al zou het het gewicht van een mosterdzaadje zijn, en al zou het zich in een rots bevinden of in de hemelen of op aarde, Allah zal het zeker openbaar maken. Voorwaar, Allah is Aldoordringend, Alkennend.

    17


    O mijn lieve zoon, verricht het gebed en beveel het goede aan en verbied het kwade en verdraag geduldig wat u ook overkome. Dit is een ernstige zaak.

    18


    En keer uw gelaat niet (in verachting) van de mensen af noch wandel in hoogmoed op aarde; want Allah heeft de hoogmoedige noch de pocher lief.

    19


    En loop met gewone stap en verzacht uw stem; want de meest onaangename stem is het gebalk van een ezel."

    20


    Hebt gij niet gezien, dat Allah alles wat in de hemelen en op aarde is in uw dienst heeft gesteld en Zijn gunsten rijkelijk aan u heeft geschonken, zowel uiterlijk als innerlijk? En onder de mensen zijn er, die over Allah twisten, zonder kennis of enige leiding of een verlichtend Boek.

    21


    En als er tot hen wordt gezegd: "Volgt hetgeen Allah heeft geopenbaard," zeggen zij: "Neen, wij zullen datgene volgen wat wij onze vaderen zagen volgen." Zelfs al zou Satan hen tot de straf van het branden hebben uitgenodigd?

    22


    Maar hij, die zich aan Allah onderwerpt en het goede doet, heeft inderdaad een sterk houvast gegrepen. Bij Allah rust het einde aller dingen.

    23


    En zij die niet geloven, laat hun ongeloof u niet verdrieten. Tot Ons zullen zij wederkeren en Wij zullen hen inlichten over wat zij deden; Allah weet heel goed wat in hun innerlijk is.

    24


    Wij zullen hen voor een poosje zich laten vermaken; daarna zullen Wij hen tot een strenge straf voortdrijven.

    25


    En als gij hun vraagt: "Wie schiep de hemelen en de aarde?" zullen zij gewis antwoorden: "Allah". Zeg: "Alle roem behoort aan Allah." Maar de meesten hunner weten het niet.

    26


    Aan Allah behoort al hetgeen in de hemelen en op aarde is, voorzeker Allah is Zichzelf-genoeg, Geprezen.

    27


    En als alle bomen op aarde pennen waren en de oceaan, met nog zeven oceanen aangevuld (inkt was), de woorden van Allah zouden niet kunnen worden uitgeput. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs.

    28


    O mensen uw Schepping en uw Opstanding zijn slechts als die van een enkele ziel. Voorwaar, Allah is Alhorend, Alziende.

    29


    Hebt gij niet gezien, dat Allah de nacht in de dag doet overgaan en de dag in de nacht en dat hij de zon en de maan in dienst heeft gesteld? Elk loopt voor een vastgestelde tijd; Allah is goed op de hoogte van hetgeen gij doet.

    30


    Dit is omdat Allah de Waarheid en wat zij naast Hem aanroepen vals is, en omdat Allah de Verhevene, de Grote is.

    31


    Hebt gij niet gezien, dat de schepen op zee varen door de gunst van Allah, opdat Hij u Zijn tekenen moge tonen? Voorzeker daarin zijn tekenen voor een ieder, die geduldig en dankbaar is.

    32


    En wanneer de golven hen als schaduwen omhullen, roepen zij Allah oprecht zijnde in gehoorzaamheid aan; maar wanneer Hij hen veilig aan land brengt, volgen slechts enigen hunner de rechte weg. En niemand verloochent Onze tekenen behalve de trouweloze, de ondankbare.

    33


    O mensen, vreest uw Heer, en ducht de Dag waarop geen vader zijn zoon iets zal baten, noch de zoon zijn vader van enig nut zal kunnen zijn. Allah's belofte is zeker waar. Laat daarom het wereldse leven u niet misleiden, noch laat de Verleider u omtrent Allah bedriegen.

    34


    Voorwaar, Allah alleen bezit de kennis van het Uur. Hij zendt de regen neder en Hij weet wat zich in de baarmoeder bevindt. Geen ziel weet wat zij morgen zal doen, en geen ziel weet in welk land zij zal sterven. Voorwaar, Allah is Alwetend, Alkennend.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الإثنين 6 سبتمبر - 8:44:21

    De Aanbidding (As-Sadjdah)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Alif Laam Miem.

    2


    De openbaring van het Boek is zonder twijfel van de Heer der Werelden.

    3


    Zeggen zij: "Hij heeft het verzonnen?" Neen, het is de Waarheid van uw Heer, opdat gij een volk moogt waarschuwen onder hetwelk vóór u geen waarschuwer is geweest, opdat zij geleid mogen worden.

    4


    Allah is het, Die de hemelen en de aarde en hetgeen er tussen is in zes dagen schiep; daarna zette Hij Zich op de Troon. Gij hebt geen helper of bemiddelaar buiten Hem. Wilt gij dan geen lering (hieruit) trekken?

    5


    Hij ordent het bestel van de hemel tot de aarde, daarna zal deze tot Hem opstijgen in een dag, waarvan de duur naar uw berekening duizend jaar is.

    6


    Alzo is de Kenner van het onzichtbare en het zichtbare, de Almachtige, de Genadevolle,

    7


    Die de schepping van alles voltooide. En Hij begon de schepping van de mens uit klei.

    8


    Daarna maakte Hij zijn nageslacht uit een uittreksel van een nietige vloeistof.

    9


    Dan vormde Hij hem en ademde hem van Zijn geest in. En Hij gaf u oren, ogen en hart. Maar gij betoont weinig dankbaarheid.

    10


    En zij zeggen: "Zullen wij, wanneer wij in de aarde verloren zijn, opnieuw worden geschapen?" Neen, zij geloven niet in de ontmoeting met hun Heer.

    11


    Zeg: "De doodsengel, aan wie gij toevertrouwd zijt, zal uw ziel nemen; dan zult gij tot uw Heer worden teruggebracht."

    12


    O, kondet gij het slechts zien wanneer de schuldigen hun hoofd zullen buigen voor hun Heer, zeggende: "Onze Heer, wij hebben gezien en wij hebben gehoord, zend ons nu terug opdat wij goede werken mogen verrichten; voorzeker wij zijn thans overtuigd."

    13


    Indien Wij het wilden, zouden Wij aan elke ziel haar leiding kunnen geven, maar Mijn woord werd bewaarheid: "Ik zal de hel met djinn en mensen allen tezamen vullen."

    14


    Ondergaat daarom (de straf) omdat gij de ontmoeting van deze Dag vergat. Voorzeker nu hebben Wij u vergeten. Ondergaat de duurzame straf voor hetgeen gij deedt.

    15


    Slechts zij geloven in Onze tekenen, die, wanneer zij er aan herinnerd worden, zich met het gelaat ter aarde werpen en hun Heer verheerlijken met de lof die Hem toekomt, en die niet hoogmoedig zijn.

    16


    Zij verwijderen zich van hun bed, hun Heer in vrees en hoop aanroepende en zij doen wel met hetgeen Wij hun hebben geschonken.

    17


    Maar niemand weet welke verkwikking der ogen voor hen verborgen is gehouden als beloning voor wat zij hebben gedaan.

    18


    Zou dan de gelovige gelijk zijn aan hem die ongehoorzaam is? Zij zijn (stellig) niet gelijk.

    19


    Zij, dje geloven en goede werken doen, zullen Tuinen hebben tot verblijf, als onthaal voor hetgeen zij deden.

    20


    Maar het tehuis v an de ongehoorzamen zal het Vuur zijn. Telkens wanneer zij er uit willen komen, zullen zij er weer in worden teruggedreven en hun zal worden gezegd: "Ondergaat de straf van het Vuur die gij loochendet."

    21


    Wij zullen hen inderdaad de lichtere straf doen ondergaan vóór de grotere straf opdat zij zich mogen bekeren.

    22


    En wie is onrechtvaardiger dan hij die door het teken van zijn Heer wordt vermaand en zich er toch van afwendt? Wij zullen de schuldigen beslist straffen.

    23


    Voorzeker, Wij gaven Mozes het Boek - twijfel dus niet aan de ontmoeting met Hem - en Wij maakten dit tot een richtsnoer voor de kinderen van Israël.

    24


    En Wij stelden leiders uit hun midden aan, die het volk door Ons gebod leidden, zolang zij standvastig waren en in Onze woorden een hecht geloof hadden.

    25


    Voorwaar, uw Heer zal op de Dag der Opstanding onder hen richten over hetgeen waaromtrent zij onderling verschillen.

    26


    Komen zij niet tot inzicht (door het feit) dat Wij zovele geslachten vóór hen hebben vernietigd in wier woonplaatsen zij nu rondlopen? Daarin zijn zeker tekenen. Willen zij dan niet luisteren?

    27


    Hebben zij niet gezien dat Wij het water naar het droge land voeren en daardoor oogsten voortbrengen waarvan zij en hun vee eten? Willen zij dan niet inzien?

    28


    En zij (de ongelovigen) zeggen: "Wanneer zal deze beslissing plaats vinden als gij de waarheid spreekt?"

    29


    Zeg: "Op de Dag der Beslissing zal het geloof der ongelovigen hen niet baten, noch zal hun uitstel worden verleend."

    30


    Wend u daarom van hen af, en wacht; voorzeker zij wachten ook.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 3:03:42

    De Confreranten (Al-Ahzaab)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    O Profeet, zoek bescherming bij Allah en gehoorzaam de ongelovigen en de huichelaars niet. Allah is Alwetend, Alwijs.

    2


    Volg hetgeen u is geopenbaard van uw Heer. Voorwaar, Allah is goed op de hoogte van alles wat gij doet.

    3


    En stel uw vertrouwen in Allah, want Allah is als beschermer voldoende.

    4


    Allah heeft voor geen man twee harten in zijn binnenste gemaakt, noch heeft Hij uw vrouwen van wie gij wegblijft door haar moeder te noemen, tot uw moeders gemaakt, noch heeft Hij uw aangenomen zonen tot uw (werkelijke) zonen gemaakt. Dat is slechts een woord dat men uit, maar Allah spreekt de waarheid, en Hij wijst de weg.

    5


    Noemt hen bij hun vaders naam dat is billijker in de ogen van Allah. Maar als gij hun vader niet kent, dan zijn zij uw broeders in het geloof en uw vrienden, en er is geen zonde voor u in datgene waarin gij u vergist, maar wel in hetgeen uw hart zich heeft voorgenomen. Allah is Vergevensgezind, Genadevol.

    6


    De Profeet is dichter bij de gelovigen dan zij zelven, en zijn vrouwen zijn hun moeders. En bloedverwanten zijn nader bij elkander volgens het Boek van Allah, dan de gelovigen en de Mohadjirien tenzij gij uw vrienden een gunst bewijst. Dit is in het Boek neergeschreven.

    7


    En toen Wij met de profeten een verbond sloten: met u, met Noach, Abraham, Mozes, en Jezus de zoon van Maria, sloten wij een hecht verbond.

    8


    Opdat Hij de waarachtigen over hun waarachtigheid moge ondervragen. En voor de ongelovigen heeft Hij een pijnlijke straf bereid.

    9


    O, gij die gelooft, herinnert u Allah's gunst, aan u bewezen, toen er legers tegen u opkwamen en Wij tegen hen een wind zonden en legers die gij niet zaagt. En Allah ziet wat gij doet.

    10


    Toen zij over u kwamen van boven en van beneden, en toen uw ogen staarden en het hart in de keel klopte, en gij over Allah allerlei gedachten koesterdet.

    11


    Toen werden de gelovigen beproefd en zij werden hevig geschokt.

    12


    En toen de huichelaars en zij in wier hart een ziekte is, zeiden: "Wat Allah en Zijn boodschapper ons beloofden was slechts bedrog."

    13


    En toen een gedeelte van hen zei: "O volk van Jasrab (Madinah), gij kunt hier geen stand houden, keert daarom terug." En een gedeelte vroeg zelfs om toestemming van de Profeet, zeggende: "Onze huizen staan aan de vijand bloot." Deze waren echter niet blootgesteld, zij wensten slechts te vluchten.

    14


    Als men uit de omgeving bij hen zou binnendringen en hun zou worden gevraagd, onlusten te veroorzaken, zouden zij dat terstond hebben gedaan en zij zoudlen slechts weinig hebben getalmd.

    15


    Waarlijk, zij hadden reeds vroeger een verbond gesloten dat zij hun rug niet zouden tonen. En er zal (hun) gevraagd worden over Allah's verbond.

    16


    Zeg: "Vlucht zal u stellig geen voordeel brengen als gij voor de dood of voor het gevecht vlucht; slechts korte tijd zult gij genieten."

    17


    Zeg: "Wie is het, die u tegen Allah kan beschermen indien Hij u met kwaad wil treffen of barmhartigheid betonen? En zij zullen voor zich buiten Allah vriend noch helper vinden."

    18


    Allah kent degenen onder u die de mensen tegenhouden, en hen, die tegen hun broeders zeggen: "Komt naar ons toe," en die zich weinig met de oorlog bemoeien.

    19


    Zij zijn terughoudend in hun hulp voor u. Maar als het gevaar komt, ziet gij hen naar u kijken met rollende ogen als van iemand die bezwijmt bij de doodsstrijd. En als de vrees is weggevaagd, treffen zij u met hun scherpe tong door hun zucht naar rijkdommen. Zulken hebben niet oprecht geloofd; daarom heeft Allah hun werken vruchteloos gemaakt. Dit is gemakkelijk voor Allah.

    20


    Zij denken, dat de bondgenoten niet zijn vertrokken; en als de bondgenoten zouden wederkomen, zouden zij gaarne onder de zwervende Arabieren in de woestijn willen zijn, nieuws over u vragende. En als zij onder u waren, zouden zij weinig vechten.

    21


    Voorwaar, gij hebt in de Profeet van Allah een prachtig voorbeeld voor ieder die Allah en de laatste Dag vreest, en die Allah vaak herdenkt.

    22


    En toen de gelovigen de scharen zagen, zeiden zij: "Dit is wat Allah en Zijn boodschapper ons beloofden; en Allah en Zijn boodschapper spraken de waarheid." En dit vermeerderde slechts hun geloof en deed hun onderwerping toenemen.

    23


    Er zijn mensen onder de gelovigen die trouw gebleven zijn aan het verbond dat zij met Allah hebben gesloten. Er zijn enigen onder hen die hun eed hebben gehouden, en anderen die nog wachten en geenszins veranderd zijn;

    24


    Zodat Allah de waarachtigen voor hun oprechtheid moge belonen en de huichelaars straffen zoals Hij wil, of Zich tot hen in barmhartigheid wenden. Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Genadevol.

    25


    Allah weerhield de ongelovigen in hun woede; zij verwierven geen voordeel. En Allah was toereikend (als Beschermer) voor de gelovigen in de slag. Allah is Sterk, Almachtig.

    26


    En Hij deed de mensen van het Boek die hen (de vijand) hielpen uit hun vestingen komen en vervulde hun hart met ontzetting. Gij dooddet sommigen en gij naamt anderen gevangen.

    27


    En Hij deed u hun land, huizen en hun rijkdommen erven en ook een land waarop gij nog nooit een voet had gezet. Allah heeft macht over alle dingen.

    28


    O profeet! Zeg aan uw vrouwen, "Als gij het leven dezer wereld en zijn luister wenst, komt dan, ik zal u een geschenk geven en u op een grootmoedige manier vrij laten.

    29


    Maar indien gij Allah en Zijn boodschapper en het tehuis van het Hiernamaals wenst, dan heeft Allah waarlijk voor degenen onder u die goed doen, een grote beloning."

    30


    O vrouwen van de profeet! Als iemand onder u schuldig is aan een openbaar onbetamelijk gedrag zal haar straf worden verdubbeld. En dit is gemakkelijk voor Allah.

    31


    Maar wie van u aan Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt en goede werken doet, haar zullen Wij dubbel belonen en Wij hebben voor haar een waardige voorziening bereid.

    32


    O vrouwen van de profeet, gij zijt niet zoals een andere vrouw. Indien gij godvruchtig zijt, spreekt dan niet op een verleidelijke manier, anders zal hij in wiens hart ziekte is, verwachtingen koesteren; maar spreekt een oprechte taal.

    33


    Blijft in uw huizen en stelt uw schoonheid niet ten toon als in de vroegere dagen der onwetendheid; leeft het gebed na, en betaalt de Zakaat en gehoorzaamt Allah en Zijn boodschapper. O huisgenoten, Allah wenst alleen onreinheid van u te verwijderen, en u schoon en zuiver te maken.

    34


    En herinnert u de woorden van Allah en de wijsheid die in uw huizen wordt verkondigd; want Allah is Aldoordringend, Alkennend.

    35


    Voorwaar, de Moslims en de Moslima's en de gelovige mannen en vrouwen, de gehoorzame mannen en vrouwen, de waarachtige mannen en vrouwen, de standvastige mannen en vrouwen, de mannen en de vrouwen die nederig zijn, de mannen en de vrouwen die aalmoezen geven, de mannen en de vrouwen die vasten, de mannen en de vrouwen die hun kuisheid bewaren, de mannen en de vrouwen die Allah vaak gedenken - voor zulken heeft Allah vergiffenis en een grote beloning bereid.

    36


    En het betaamt de gelovige man of vrouw niet, wanneer Allah en Zijn boodschapper over een zaak hebben beslist, dat er voor hen een keuze zou zijn in die zaak. En wie Allah en Zijn boodschapper niet gehoorzaamt, is zeker klaarblijkelijk afgedwaald.

    37


    En herinnert u, toen gij tot hem, wie Allah gunsten had bewezen en wie gij ook gunsten had bewezen, zeidet: "Behoud uw vrouw voor u en vrees Allah." Gij verborgt in uw hart wat Allah aan het licht zou brengen, en gij vreesdet de mensen terwijl Allah er meer recht op heeft dat gij Hem zoudt vrezen. Toen Zaid van haar scheidde, verenigden Wij haar met u in de echt, opdat er voor de gelovigen geen bezwaar mocht zijn ten opzichte van de vrouwen van hun aangenomen zonen, als zij van haar zijn gescheiden. Allah's gebod moet worden nageleefd.

    38


    Er moet voor de profeet geen bezwaar zijn betreffende hetgeen Allah voor hem geordend heeft. Dit is ook de handelwijze van Allah met hen die vóórdien zijn heengegaan - en het gebod van Allah is een vastgestelde verordening.

    39


    Degenen, die Allah's boodschappen brengen, vrezen Hem en buiten Allah niemand. Allah is Toereikend om te verrekenen.

    40


    Mohammed is niet de vader van één uwer mannen, maar de boodschapper van Allah en het zegel der profeten; Allah heeft kennis van alle dingen.

    41


    O, gij die gelooft! Gedenkt Allah veelvuldig.

    42


    En prijst Zijn Heiligheid 's morgens en 's avonds.

    43


    Hij is het Die u zegent en ook Zijn engelen doen dit, opdat Hij u van de duisternissen tot het licht moge leiden. En Hij is voor de gelovigen Genadig.

    44


    De Dag waarop zij Hem zullen ontmoeten zal hun groet "Vrede" zijn. En Hij heeft hun een eervolle beloning bereid.

    45


    O, profeet. Wij hebben u als getuige, drager van blijde tijdingen en waarschuwer gezonden.

    46


    En als een roeper tot Allah door Zijn gebod, en als een stralende zon.

    47


    Verkondig derhalve aan de gelovigen het blijde nieuws dat zij van Allah grote genade zullen ontvangen.

    48


    En gehoorzaam de ongelovigen en de huichelaars niet en sla geen acht op hun grievende taal, stel uw vertrouwen in Allah, want Allah is Toereikend als Beschermer.

    49


    O, gij die gelooft! Als gij een gelovige vrouw huwt en daarna van haar scheidt voordat gij haar hebt aangeraakt dan behoeft zij om uwentwille geen wachtperiode te berekenen. Schenkt haar daarom een gave en laat haar op een grootmoedige wijze vrij.

    50


    O profeet, Wij hebben voor u uw vrouwen wettig gemaakt, aan wie gij haar huwelijksgiften hebt gegeven, en degenen die uw rechterhand bezit van haar, die Allah u als een oorlogsbuit heeft gegeven en de dochters van uw ooms en tantes van vaderszijde en de dochters van uw ooms en tantes van moederszijde die met u emigreerden, en elke gelovige vrouw indien zij zich aan de profeet toevertrouwt als de profeet haar wenst te huwen; dit is slechts voor u en niet voor de gelovigen. Wij hebben reeds kenbaar gemaakt wat Wij omtrent hun (gelovige) vrouwen en degenen die hun rechterhand bezit, hebben verordend, opdat er geen blaam u aankleve. Allah is Vergevensgezind, Genadevol.

    51


    Gij moogt verlaten wie gij wilt en tot u nemen wie gij wilt, er rust geen blaam op u wanneer gij haar terugneemt van wie gij u afzijdig hebt gehouden. Dit is het meest passend om hen verust te stellen, zodat zij niet treuren en allen tevreden mogen zijn met hetgeen gij haar geeft. En Allah weet wat in uw hart is; Allah is Alwetend, Verdraagzaam.

    52


    Het is u hierna niet toegestaan vrouwen te huwen noch haar voor andere vrouwen te ruilen, zelfs al behaagt u haar schoonheid, met uitzondering van haar die uw rechterhand mocht bezitten. En Allah houdt de wacht over alle dingen.

    53


    O, gij die gelooft! Gaat de huizen van de profeet niet binnen tenzij gij uitgenodigd wordt tot een maaltijd, doch niet wachtend tot deze gereed is. Wanneer gij zijt uitgenodigd, komt dan binnen; en wanneer gij gegeten hebt vertrekt dan en blijft niet praten. Dat is lastig voor de profeet; hij is verlegen voor u, maar Allah aarzelt niet om de waarheid (te zeggen). En als gij haar (zijn vrouwen) om iets vraagt, vraagt het dan van achter het gordijn. Dat is reiner voor uw hart en haar hart. En het past u niet de boodschapper van Allah lastig te vallen, noch dat gij ooit zijn vrouwen na hem zoudt huwen. Dat zou in de ogen van Allah inderdaad een grote (belediging) zijn.

    54


    Of gij iets openbaar maakt of verbergt, waarlijk Allah heeft kennis van alle dingen.

    55


    Er rust op haar (uw vrouwen) geen schuld als zij zich tonen aan haar vaders of haar zonen of haar broeders of de zonen van haar broeders, of de zonen van haar zusters en hun vrouwen of hun ondergeschikten. Maar vreest Allah. Voorwaar, Allah is Getuige van alle dingen.

    56


    Allah en Zijn engelen zenden zegeningen over de profeet. O, gij die gelooft, zendt zegeningen over hem en wenst hem vrede met alle eerbied toe.

    57


    Betreffende hen, die Allah en Zijn boodschapper lastig vallen, Allah heeft hen in deze wereld en in het Hiernamaals vervloekt en heeft een vernederende straf voor hen bereid.

    58


    En zij, die gelovige mannen en vrouwen lastig vallen zonder dat dezen er schuld aan hebben, dragen voorzeker de schuld van laster en een openlijke zonde.

    59


    O profeet! Zeg aan uw vrouwen en uw dochters en de vrouwen der gelovigen dat zij een gedeelte van haar omslagdoeken over haar (hoofd) laten hangen. Dit is beter, opdat zij mogen worden onderscheiden en niet lastig worden gevallen. En Allah is Vergevensgezind, Genadevol.

    60


    Indien de huichelaars en degenen in wier hart een ziekte is en degenen die opschudding in de stad veroorzaken, niet ophouden, zullen Wij u zeker tegen hen in beweging brengen; dan zullen zij slechts voor een korte tijd in uw nabijheid mogen vertoeven.

    61


    Vervloekt zijn zij; waar zij zich ook bevinden zullen zij worden gegrepen en gedood.

    62


    Voorwaar, zo was Allah's handelwijze met degenen die voordien zijn heengegaan en in Allah's handelwijze zult gij geen verandering vinden.

    63


    De mensen vragen u over het Uur. Zeg: "De kennis er van is slechts bij Allah," gij weet het niet; het kan zijn dat het Uur nabij is.

    64


    Allah heeft de ongelovigen zeker vervloekt en heeft een laaiend Vuur voor hen bereid.

    65


    Daarin zullen zij voor lange tijd vertoeven en zullen vriend noch helper vinden.

    66


    De Dag waarop hun gezicht zich in het Vuur zal wentelen zullen zij zeggen: "O, hadden wij slechts Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamd!"

    67


    En zij zullen zeggen: "Onze Heer, wij gehoorzaamden onze leiders en onze grote mannen maar zij deden ons van de rechte weg afdwalen.

    68


    Onze Heer, geef hun een dubbele straf en vloek hen met een zware vloek."

    69


    O, gij die gelooft! weest niet zoals degenen die Mozes ergerden! Allah echter zuiverde hem van hetgeen zij zeiden. En hij was in aanzien bij Allah.

    70


    O, gij die gelooft! Vreest Allah en spreekt de waarheid.

    71


    Hij zal uw werken goed voor u maken en u uw zonden vergeven. En wie Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt, heeft zeker een grote overwinning behaald.

    72


    Voorwaar, Wij boden de hemelen, de aarde en de bergen aan, hun (iets) toe te vertrouwen, maar zij weigerden dit te dragen en vreesden er voor, maar de mens nam het op zich. Inderdaad, hij is zeer onrechtvaardig (jegens zichzelf), onwetend.

    73


    Het gevolg er van is dat Allah huichelachtige mannen en vrouwen, en afgodendienaren en afgodendienaressen zal straffen. En Allah wendt zich in barmhartigheid tot gelovige mannen en vrouwen, en Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 3:05:07

    De Stad van Saba (Saba)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Alle roem komt Allah toe aan Wie alles behoort wat in de hemelen en op aarde is en Hem komt alle Lof toe in het Hiernamaals; Hij is de Alwijze, de Alkennende.

    2


    Hij weet alles wat de aarde binnengaat en wat er uit voortkomt en wat van de hemel nederdaalt en wat er naar opstijgt; Hij is de Barmhartige, de Vergevensgezinde.

    3


    De ongelovigen zeggen: "Het Uur zal niet over ons komen." Zeg: "Ja, bij mijn Heer, de Kenner van het onzichtbare, het zal beslist over u komen!" Voor Hem is niets in de hemelen of op de aarde verborgen, zelfs niet het gewicht van een atoom, noch bestaat er iets, groter of minder dan dit of het staat in een duidelijk Boek.

    4


    Opdat Hij degenen. die geloven en goede werken doen, moge belonen. Zulken zijn het die vergiffenis en een eervol onderhoud zullen ontvangen.

    5


    Maar zij die Onze woorden trachten te verijdelen, zullen een pijnlijke straf ontvangen.

    6


    En zij, wie kennis is gegeven, zien, dat alles wat u van uw Heer is geopenbaard, de Waarheid is en leidt op het pad van de Almachtige, de Geprezene.

    7


    En de ongelovigen zeggen: "Zullen wij u een man aanwijzen die u meedeelt dat wanneer gij door bederf uiteen valt, gij dan opnieuw zult worden geschapen?"

    8


    "Heeft hij een leugen uitgedacht over Allah, of is hij een waanzinnige?" Neen, zij die niet in het Hiernamaals geloven zullen onder de straf lijden, en zij zijn ver afgedwaald.

    9


    Hebben zij dan niet gezien naar hetgeen vóór hen en achter hen, van de hemel en van de aarde is? Indien het Ons behaagde konden Wij de aarde met hen doen inzinken, of een deel van de hemel op hen doen nedervallen. Hierin is waarlijk een teken voor elke dienaar, die zich tot God wendt.

    10


    En voorwaar, Wij schonken David overvloed van Ons Zelf en zeiden: "O gij bergen, alsmede gij vogelen, verheerlijkt Allah met hem!" En Wij maakten het ijzer week voor hem,

    11


    Zeggende: "Maak u maliënkolders van volle lengte en meet de schalmen af en verricht goede werken: want Ik zie alles wat gij doet."

    12


    En aan Salomo onderwierpen Wij de wind; de ochtendreis en de avondreis daarvan was een maand, en Wij deden een stroom van gesmolten koper voor hem vloeien. Er waren enige onder de djinn die door het gebod van zijn Heer onder hem werkten, en Wij zeiden: indien iemand van hen zich van Ons gebod zou afkeren, zouden Wij hem de straf van het brandend Vuur doen ondergaan.

    13


    Zij maakten voor hem wat hij wenste, paleizen en standbeelden, en waterreservoirs en grote pannen: "Betoon, O Huis van David, dankbaarheid," doch slechts weinigen van Mijn dienaren zijn dankbaar.

    14


    En toen Wij zijn (Salomo's) dood hadden veroorzaakt, deed niets hen (djinn) zijn dood beseffen, dan een worm der aarde die zijn staf (macht) opvrat en toen die nederviel, bemerkten de dijnn duidelijk, dat, indien zij het onzichtbare gekend hadden, zij niet zolang in een toestand van vernederende kwelling zouden zijn gebleven.

    15


    En voorzeker, er was voor Saba een teken in hun woonplaatsen, twee tuinen aan de rechter- en aan de linkerhand; er werd gezegd: "Eet van de spijzen van uw Heer en weest Hem dankbaar. Een schone stad en een vergevende Heer!"

    16


    Maar zij wendden zich af; daarom zonden Wij een sterke overstroming over hen en Wij veranderden hun tuinen in twee tuinen met bitter fruit en tamarisken en weinig lotusbloemen.

    17


    Daarmee vergolden Wij hen wegens hun ondankbaarheid, en Wij straften niemand behalve de ondankbaren.

    18


    En Wij plaatsten tussen hen en de steden die Wij hadden gezegend, bloeiende steden die aanzienlijk waren, en Wij maakten het reizen tussen die steden gemakkelijk; "Reist er dagen en nachten veilig doorheen."

    19


    Maar zij zeiden: "Onze Heer, maak langere afstanden tussen onze reizen." En zij deden zich daarmee onrecht aan, daarom maakten Wij hen tot sagen en legenden, terwijl Wij hen volledig hadden verpletterd. Daarin zijn zeker tekenen voor een ieder die geduldig en dankbaar is.

    20


    En Iblies bewees inderdaad de waarheid van zijn mening over hen en zij volgden hem, behalve een deel der ware gelovigen.

    21


    En hij had over hen geen macht, maar Wij wilden degenen, die in het Hiernamaals geloofden van hen onderscheiden die er aan twijfelden. En uw Heer houdt de wacht over alle dingen.

    22


    Zeg: "Roept degenen aan, waarvan gij beweert dat zij Goden zijn buiten Allah. Zij hebben zelfs geen macht over het gewicht van een atoom in de hemelen of op aarde noch hebben zij enig aandeel aan beiden, noch heeft Hij een enkele helper onder hen.

    23


    Geen voorspraak geldt bij Hem, behalve voor degenen aan wie Hij het toestaat, tot zij, wanneer de vrees van hun hart wordt weggenomen, zeggen: "Wat zeide uw Heer?" Zij zullen antwoorden: "De Waarheid." En Hij is de Hoogverhevene, de Grote.

    24


    Zeg: "Wie geeft u uw levensonderhoud van de hemelen en de aarde?" Zeg: "Allah." Zijn wij of gij op het rechte pad of in klaarblijkelijke dwaling?"

    25


    Zeg: "Gij zult niet worden ondervraagd omtrent wat wij misdeden, noch zullen wij worden ondervraagd omtrent hetgeen gij doet."

    26


    Zeg: "Onze Heer zal ons allen tezamen brengen; dan zal Hij onder ons richten met rechtvaardigheid. Hij is de Rechter, de Alwetende."

    27


    Zeg: "Toont mij hen, die gij met Hem vereenzelvigt! Geenszins! Hij is Allah, de Almachtige, de Alwijze."

    28


    En Wij hebben u slechts gezonden als een brenger van blijde tijdingen en een waarschuwer voor het gehele mensdom; maar de meeste mensen begrijpen het niet.

    29


    En zij zeggen: "Wanneer zal deze belofte worden vervuld als gij de waarheid spreekt?"

    30


    Antwoord: "Er is voor u een vastgestelde tijd, gij kunt geen uur eerder gaan of langer blijven."

    31


    En de ongelovigen zeggen: "Wij zullen stellig aan deze verkondiging niet geloven, noch in hetgeen er aan voorafging." En kondet gij slechts zien wanneer de onrechtvaardigen voor hun Heer zullen worden gebracht, terwijl zij de schuld op elkander zullen werpen. De zwakken zullen tot de hoogmoedigen zeggen: "Waart gij niet geweest dan zouden wij zeker tot de gelovigen behoren."

    32


    De hoogmoedigen zullen tot de zwakkelingen zeggen: "Waren wij het die u van de leiding afwendden, nadat zij tot u was gekomen? Neen, gij draagt zelf de schuld hiervan."

    33


    En de zwakkelingen zullen tot de hoogmoedigen zeggen: "Maar het kwam door uw listige plannen, bij dag en nacht beraamd, waarbij gij ons geboodt niet in Allah te geloven en gelijken aan Hem op werpen." En zij zullen berouw tonen wanneer zij de straf zullen zien. En Wij zullen zware kettingen leggen om de halzen der ongelovigen. Zij zullen slechts worden gestraft voor hetgeen zij deden.

    34


    En Wij zonden geen waarschuwer tot een stad of de rijken er van zeiden: "Waarlijk, wij willen niet geloven in hetgeen waarmee gij zijt gezonden."

    35


    En zij zeiden: "Wij hebben meer rijkdommen en kinderen en wij zullen niet worden gestraft."

    36


    Zeg: "Waarlijk, mijn Heer vergroot en bekrimpt het levensonderhoud voor wie Hij wil, maar de meeste mensen begrijpen het niet."

    37


    Noch uw rijkdommen noch uw kinderen kunnen u tot Onze nabijheid brengen, maar zij die geloven en goede werken doen, zullen een veelvuldige beloning ontvangen, voor hetgeen zij deden en zullen veilig zijn in verheven woningen.

    38


    En zij, die Onze woorden trachten krachteloos te maken zullen de straf ondergaan.

    39


    Waarlijk, mijn Heer vergroot en bekrimpt het levensonderhoud voor wie Hij wil van Zijn dienaren. En wat gij ook (weldadig) besteedt, Hij zal het teruggeven en Hij is de beste Voorziener.

    40


    En de Dag waarop Hij hen allen tezamen zal verzamelen, zal Hij tot de engelen zeggen: "Plachten dezen u te aanbidden?"

    41


    Zij zullen antwoorden: "Glorie zij U! Gij zijt onze Vriend, niet zij. Neen, zij aanbaden de djinn; in hen geloofden de meesten hunner."

    42


    (God zal zeggen) "Heden hebt gij geen macht om elkander goed of kwaad te doen." En Wij zullen tot de onrechtvaardigen zeggen: "Ondergaat de straf van het Vuur die gij placht te verloochenen."

    43


    En wanneer Onze duidelijke woorden aan hen zijn verkondigd, zeggen zij: "Dit is slechts een man, die u van hetgeen uw vaderen aanbaden, wenst af te leiden." En zij zeggen: "Dit is slechts een verzonnen leugen." En de ongelovigen zeggen van de Waarheid als deze tot hen komt, "Dit is niets dan zuiver tovenarij."

    44


    En Wij gaven hun geen boek dat zij bestudeerden, noch zonden Wij hun een waarschuwer vóór u.

    45


    Zij, die vóór hen waren verloochenden ook - en zij hebben zelfs geen tiende bereikt van hetgeen Wij hun gaven - zij verloochenden Mijn Boodschappers en hoe (streng) was dan Mijn afkeuring.

    46


    Zeg: "Ik raad u aan slechts één ding te doen; dat gij paarsgewijze en alleen voor Allah staat en dan nadenkt. En (gij zult weten) dat er geen krankzinnigheid in uw metgezel is; hij is voor u slechts een waarschuwer vóór een strenge straf (komt)."

    47


    Zeg: "Welk loon ik ook van u vraag, dat is voor u. Mijn loon is bij Allah; en Hij is Getuige van alle dingen."

    48


    Zeg: "Waarlijk, mijn Heer verspreidt de Waarheid. Hij is de Kenner van al het onzichtbare.

    49


    Zeg: "De Waarheid is gekomen en de leugen zal niet meer beginnen, noch wederkeren."

    50


    Zeg: "Als ik dwaal, dwaal ik slechts door mijzelf; en indien ik goed geleid ben, is het door hetgeen mijn Heer mij heeft geopenbaard. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Nabijzijnde.

    51


    Kondet gij (hen) maar zien, wanneer zij schrikken! Dan zal er geen ontvluchten zijn als zij van nabij worden gegrepen!"

    52


    Dan zullen zij zeggen: "Wij geloven er in!" Maar hoe zal het bereiken er van voor hen mogelijk zijn van zó ver,

    53


    Terwijl zij voorheen hebben verworpen? En zij uiten gissingen omtrent het onzichtbare van een verre plaats.

    54


    En er is een hinderpaal (afscheiding) gemaakt tussen hen en hetgeen zij verlangen zoals met hun gelijken vóór hen was gedaan. Zij verkeerden inderdaad in een verontrustende twijfel.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 3:05:51

    De Schepper (Faatir)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Alle lof komt Allah toe, de Schepper der hemelen en der aarde, Die de engelen tot boodschappers maakt met twee, drie en vier vleugelen. En Hij voegt aan de schepping toe wat Hij wil; want Allah heeft macht over alle dingen.

    2


    Wat Allah de mens aan barmhartigheid schenkt, is door niemand tegen te houden; en wat Hij terug houdt, kan buiten Hem, niemand schenken; Hij is de Almachtige, de Alwijze.

    3


    O mensen, herinnert u de gunst van Allah jegens u. Is er een andere Schepper buiten Allah die u levensonderhoud geeft van de hemelen en de aarde? Er is geen God naast Hem. Waarheen wordt gij dan afgewend?

    4


    En indien zij u verloochenen (bedenk dan) dat de boodschappers vóór u ook werden verloochend; maar tot Allah worden alle dingen teruggebracht.

    5


    O mensen, de belofte van Allah is voorzeker waarachtig. Laat het tegenwoordige leven u daarom niet misleiden, noch laat de aarts-bedrieger u van Allah afleiden.

    6


    Voorwaar, Satan is een vijand van u, behandelt hem daarom als vijand. Hij roept zijn volgelingen slechts opdat zij bewoners van het brandende Vuur mogen worden.

    7


    Er is een strenge straf voor hen die niet geloven. Maar er is vergiffenis en een grote beloning voor de gelovigen die goede werken doen.

    8


    Hij wiens boze daden schoonschijnend zijn gemaakt, zodat hij deze als goed beschouwt (kan de leiding vinden). Zeker, Allah laat dwalen wie Hij wil en leidt wie Hij wil. Laat uw ziel dus niet wegkwijnen uit verdriet over hen. Voorzeker, Allah weet wat zij doen.

    9


    En het is Allah Die de winden zendt zodat zij wolken doen opstijgen, dan drijven Wij deze (de wolken) naar een verdord land en geven leven aan de aarde na haar dood. Zo is de Opstanding.

    10


    Wie eer wenst (wete), dat alle eer aan Allah behoort. Tot Hem stijgt het reine woord en de goede daad verheft het (tot Hem). En zij, die slechte plannen maken, hun wacht een strenge straf en hun plan zal te niet worden gedaan.

    11


    Allah schiep u uit stof, dan uit een levenskiem, daarna maakte Hij u tot paren. En geen vrouw wordt zwanger of brengt voort, zonder dat Hij het weet. En niemands leven wordt verkort of verlengd zonder dat het in het Boek is vermeld. Voorzeker, dit is gemakkelijk voor Allah.

    12


    De twee wateren zijn niet gelijk; het ene zoet, smakelijk en goed om te drinken, en het andere zout en bitter. En uit elk eet gij vlees en vindt gij sieraden die gij draagt. En gij ziet er schepen die de golven door klieven opdat gij van Zijn overvloed moogt zoeken, en opdat gij dankbaar zult zijn.

    13


    Hij dompelt de nacht in de dag en de dag in de nacht. En Hij heeft de zon en de maan in dienst gesteld; elk volgt haar baan, voor een vastgestelde termijn. Alzo is Allah, uw Heer, van Hem is het Koninkrijk en zij, die gij buiten Hem aanroept, bezitten niets.

    14


    Als gij hen aanroept, zullen zij uw roep niet horen en indien zij uw roep horen, zullen zij u niet kunnen antwoorden. En op de Dag der Opstanding zullen zij uw afgoderij verwerpen. Niemand kan u (omtrent de waarheid) inlichten zoals de Alkennende.

    15


    O, gij mensen, gij zijt afhankelijk van Allah, maar Allah is de Onafhankelijke, de Geprezene.

    16


    Als Hij het wilde, zou Hij u kunnen wegnemen en een nieuwe schepping voortbrengen.

    17


    Dat is voor Allah niet moeilijk.

    18


    Geen lastdragende kan de last van een ander dragen en indien een zwaarbelaste (een ander) roept tot (verlichting van) zijn last, zal er niets van kunnen worden overgenomen, zelfs al is hij een bloedverwant; gij kunt slechts hen waarschuwen, die hun Heer in het verborgene vrezen en het gebed onderhouden. En wie zich reinigt, reinigt zich alleen in zijn eigen belang en tot Allah is de terugkeer.

    19


    De blinde is niet gelijk aan de ziende;

    20


    Noch is de duisternis gelijk aan het licht;

    21


    Noch zijn de schaduw en de hitte gelijk;

    22


    Noch zijn de levenden gelijk aan de doden. Voorzeker, Allah doet hen horen die Hij wil, maar gij kunt degenen die in hun graven zijn, niet doen horen.

    23


    Gij (profeet) zijt slechts een waarschuwer.

    24


    Voorwaar, Wij hebben u met de Waarheid gezonden als drager van blijde tijdingen en als waarschuwer; en er is geen volk waaronder zich geen boodschapper heeft bevonden.

    25


    Indien dezen u verloochenen, verloochenden ook zij, die voor hen waren. Hun boodschappers kwamen tot hen met duidelijke bewijzen en met de Geschriften en met een verlichtend Boek.

    26


    Dan greep Ik de ongelovigen aan en hoe (vreselijk) was Mijn afkeuring!

    27


    Hebt gij niet gezien, dat Wij water van de hemel nederzenden en dat Wij daardoor vruchten voortbrengen van verschillende kleuren (en soorten); en in de bergen zijn streken van wit en rood, van donker of ravenzwart en van nog verschillende tinten.

    28


    Ook mensen, beesten, vee zijn van verschillende kleur. Alleen Zijn dienaren die kennis bezitten, vrezen Allah. Voorwaar, Allah is Almachtig, Vergevensgezind.

    29


    Waarlijk, zij die het Boek (de Koran) van Allah voordragen en het gebed naleven en heimelijk of openlijk geven van hetgeen Wij hun hebben geschonken, mogen hopen op een winst die nooit zal vergaan;

    30


    Opdat Hij hun de volle beloning moge geven, er uit Zijn overvloed aan toevoegende. Hij is zeker Vergevensgezind, Waarderend.

    31


    En hetgeen Wij u hebben geopenbaard van het Boek is de Waarheid, vervullend hetgeen voordien (geopenbaard) was. Voorzeker, Allah kent en doorziet Zijn dienaren.

    32


    Dan gaven Wij het Boek als erfdeel aan diegenen Onzer dienaren die Wij uitkozen. En onder hen zijn er die zich zelven te kort doen, anderen die de middenweg bewandelen en nog anderen die in goedheid en deugd uitmunten naar Allah's gebod. Dat is de grote genade.

    33


    In tuinen der eeuwigheid zullen zij binnengaan, zij zullen er in worden getooid met gouden armbanden en met paarlen; en hun kleding zal van zijde zijn.

    34


    En zij zullen zeggen: "Alle lof zij Allah, Die droefheid van ons heeft weggenomen. Onze Heer is voorzeker Vergevensgezind; Waarderend."

    35


    "Hij, Die ons door Zijn genade deze verbligfplaats heeft toegewezen, waarin ons geen last, noch vermoeienis raakt."

    36


    Maar voor de ongelovigen is het Vuur der hel. Voor hen zal de dood niet worden verordend opdat zij mochten sterven, noch zal de straf er van voor hen worden verlicht. Alzo straffen Wij iedere ondankbare.

    37


    En zij zullen er in schreeuwen, zeggende: "Onze Heer, haal ons er uit, wij zullen goede werken doen, anders dan wij vroeger deden." (Men zal hun antwoorden): "Gaven Wij u niet een leven, lang genoeg dat wie wilde nadenken, daarin kon nadenken, bovendien kwam een waarschuwer tot u. Ondergaat daarom de straf, want voor de boosdoeners is er geen helper.

    38


    Voorwaar, Allah kent de geheimen der hemelen en der aarde. Waarlijk, Hij weet wat in de harten leeft.

    39


    Hij is het, Die u tot stedehouders op aarde heeft gemaakt. Hij die niet gelooft, zijn ongeloof zal tegen hem zijn en het ongeloof der ongelovigen doet hen slechts in weerzinwekkendheid toenemen in de ogen van hun Heer, en het ongeloof der ongelovigen doet hen slechts toenemen in verlies.

    40


    Zeg: "Licht (mij) in over de goden, die gij naast Allah aanroept- Toont mij aan hetgeen zij van de aarde hebben geschapen. Of hebben zij een aandeel aan de hemelen?" Hebben Wij hun een Boek gegeven waaruit zij een bewijs hebben? Neen, de boosdoeners beloven elkander slechts bedrog."

    41


    Voorzeker, Allah houdt de hemelen en de aarde in stand opdat zij niet vergaan. En indien zij uit elkaar zouden vallen, zou niemand buiten Hem ze bij elkander kunnen houden. Voorwaar, Hij is Verdraagzaam, Vergevensgezind.

    42


    Zij zweren bij Allah hun plechtigste eden, dat indien een waarschuwer tot hen zou komen, zij de leiding beter zouden volgen dan andere volkeren. Maar toen een waarschuwer tot hen kwam, deed het hen slechts in afkeer toenemen,

    43


    Evenals in aanmatiging op aarde en in het smeden van boze plannen. Maar het slechte komplot is een val voor hen alleen die het maken. Verwachten zij slechts de handelwijze waarmee de vroegere (volkeren) werden behandeld? Gij zult in de handelwijze van Allah nooit een verandering aantreffen, noch zult gij de handelwijze van Allah ooit gewijzigd vinden.

    44


    Hebben zij niet op aarde gereisd en gezien hoe het einde was van degenen die vóór hen leefden? En dezen waren sterker in macht dan zij. Er is niets in de hemelen en op aarde dat Allah kan overweldigen, Hij is de Alwetende, de Almachtige.

    45


    En indien Allah de mensen zou straffen voor hetgeen zij doen, zou Hij geen schepsel op de oppervlakte ervan achterlaten; maar Hij schenkt hun uitstel tot een vastgestelde tijd; en wanneer die vastgestelde tijd komt: voorwaar Allah kent Zijn dienaren goed.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 3:06:33

    Jaa Sien

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Jaa Sien.

    2


    Bij de Koran, die vol van Wijsheid is,

    3


    Gij zijt inderdaad één der boodschappers

    4


    Op het rechte pad.

    5


    Dit is een openbaring van de Almachtige, de Genadevolle.

    6


    Opdat gij een volk moogt waarschuwen welks vaderen niet zijn gewaarschuwd en dat achteloos leeft.

    7


    Het Woord heeft zich reeds bewaarheid ten opzichte van de meesten hunner, want zij geloven niet.

    8


    Wij hebben om hun hals ijzeren banden gelegd die tot aan hun kin reiken, zodat hun hoofd omhoog geheven blijft,

    9


    En Wij hebben een hinderpaal vóór hen en een hinderpaal achter hen geplaatst en Wij hebben hen gesluierd, zodat zij niet kunnen zien.

    10


    En het is hun hetzelfde of gij hen waarschuwt of niet; zij willen niet geloven.

    11


    Gij kunt slechts hem waarschuwen die de vermaning zou willen volgen en de Barmhartige in het verborgene vrezen. Geef hem daarom blijde tijdingen van vergiffenis en een ruime beloning.

    12


    Voorzeker, Wij zijn het Die de doden doen herleven, en wat zij doen, optekenen evenals de sporen die zij nalaten en Wij hebben alle dingen in een duidelijk boek geschreven.

    13


    Geef hun de gelijkenis van de bewoners ener stad , to en de boodschappers tot haar kwamen.

    14


    Wij zonden tot hen twee boodschappers maar zij verloochenden dezen waarop wij hen met een derde versterkten en zij zeiden: "Waarlijk, wij zijn tot u gezonden."

    15


    Zij (de bewoners) antwoordden: "Gij zijt slechts mensen zoals wij en de Barmhartige heeft u niets geopenbaard; gij liegt slechts."

    16


    Zij zeiden: "Onze Heer weet dat wij inderdaad tot u zijn gezonden.

    17


    Op ons rust slechts de duidelijke verkondiging (der boodschap)."

    18


    Het volk zeide: "Waarlijk, wij beschouwen u als een slecht voorteken; als gij niet ophoudt, zullen wij u gewis stenigen en een pijnlijke straf zal zeker onzerzijds over u komen."

    19


    Zij antwoordden: "Uw onheil is bij u. Zegt gij dit omdat gij vermaand zijt? Neen, gij zijt een volk dat alle perken te buiten gaat."

    20


    En er kwam een man aanhollen van het verste gedeelte der stad; hij zeide: "O mijn volk, volg de boodschappers;

    21


    Volg hen, die van u geen beloning vragen en die goed geleid zijn.

    22


    En welke reden heb ik, dat ik Hem, Die mij schiep en tot Wie gij zult worden teruggebracht, niet zou aanbidden?

    23


    Zal ik anderen tot goden nemen naast Hem? Indien de Barmhartige kwaad met mij zou voorhebben, zou hun bemiddeling mij niets baten noch kunnen zij mij redden.

    24


    Dan zou ik inderdaad in openlijke dwaling verkeren.

    25


    Ik geloof in uw Heer, luistert daarom naar mij."

    26


    Er werd gezegd: "Ga het paradijs binnen." Hij riep uit: "O, als mijn volk slechts wist,

    27


    Hoe mijn Heer mij vergiffenis heeft geschonken en mij tot een der geëerden heeft gemaakt!"

    28


    En Wij zonden na hem geen schare (van engelen) uit de hemel neder (tot zijn volk) noch zenden Wij die ooit (op die wijze) neder.

    29


    Het was slechts een enkele kreet en ziet; zij waren als uitgeblust.

    30


    Wee, over de mensen: er komt geen boodschapper tot hen of zij bespotten hem.

    31


    Hebben zij niet gezien, hoeveel geslachten Wij vóór hen hebben vernietigd, die niet tot hen terugkeren?

    32


    Maar gewis, allen zullen tezamen voor Ons worden gebracht.

    33


    En de dorre aarde is voor hen een teken; Wij doen deze herleven en brengen graan uit haar voort, waarvan zij eten.

    34


    En Wij hebben er tuinen van dadelpalmen en druiven aangelegd en Wji deden er bronnen ontspringen,

    35


    Opdat zij van de vruchten daarvan mogen eten, en genieten van hetgeen hun handen toebereiden. Willen zij dan niet dankbaar zijn?

    36


    Glorie zij Hem, Die alles in paren schiep van hetgeen op aarde groeit en van hen zelf en van hetgeen zijn nog niet kennen.

    37


    En voor hen is de nacht een teken. Wij nemen de dag weg en ziet! zij zijn in duisternis.

    38


    En de zon beweegt zich naar haar bestemming. Dat is het gebod van de Almachtige, de Alwetende.

    39


    En voor de maan hebben Wij fasen bepaald tot zij als een oude tak van een palmboom wordt.

    40


    De zon mag de maan niet achterhalen noch kan de nacht de dag voorbijstreven. Zij zweven elk in hun eigen baan.

    41


    En het is voor hen een teken, dat Wij hun nakomelingen in het geladen schip dragen.

    42


    En Wij zullen voor hen nog iets dergelijks scheppen, waarop zij zullen varen.

    43


    En indien Wij willen, zullen Wij hen doen verdrinken, er zal dan voor hen geen helper zijn noch kunnen zij gered worden,

    44


    Dan door Onze barmhartigheid en als tijdelijk genot (voor hen op aarde).

    45


    En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Behoedt u tegen hetgeen vóór u is en hetgeen achter u is, opdat u barmhartigheid moge worden betoond."

    46


    Maar er komt geen teken tot hen van de tekenen van hun Heer, of zij wenden er zich van af.

    47


    En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Besteedt van hetgeen Allah u heeft geschonken," zeggen de ongelovigen tot de gelovigen, "Moeten wij hem voeden? Indien het Allah behaagde zou Hij hem hebben kunnen voeden. Gij verkeert slechts in een klaarblijkelijke dwaling."

    48


    En zij zeggen: "Wanneer zal deze Belofte worden vervuld, als gij de waarheid spreekt?"

    49


    Zij wachten slechts op een plotselinge straf die hen zal overkomen terwijl zij nog aan het redetwisten zijn.

    50


    En zij zullen geen testament meer kunnen maken noch zullen zij tot hun families terugkeren.

    51


    En de bazuin zal worden geblazen, en ziet! zij zullen zich vanuit hun graven naar hun Heer haasten.

    52


    Zij zullen zeggen: "O wee ons, wie heeft ons van onze slaapplaatgen gewekt? Dit is hetgeen de Barmhartige heeft beloofd, en de boodschappers spraken de waarheid."

    53


    Het zal slechts een kreet zijn en ziet! zij zullen allen voor Ons worden gebracht.

    54


    En op die Dag zal geen ziel onrecht worden aangedaan, noch zult gij worden beloond, behalve overeenkomstig uw daden.

    55


    Voorwaar, op die Dag zullen de bewoners van de Hemel in (een groot) werk hun geluk vinden.

    56


    Zij en hun echtgenoten zullen zich in de schaduw op tronen nedervlijen.

    57


    Zij zullen daar vruchten hebben en alles waar zij om vragen ontvangen.

    58


    Het woord van de Genadevolle Heer zal (klinken) "Vrede (vrede)."

    59


    (En Hij zal zeggen): "Houdt u op deze dag terzijde, o gij schuldigen."

    60


    "Gelastte Ik u niet, o gij kinderen van Adam, dat gij Satan niet zoudt dienen, daar hij een openlijke vijand van u is,

    61


    Maar dat gij Mij zoudt dienen?" Dat was het rechte pad.

    62


    Toch deed hij een groot gedeelte uwer dwalen. Hadt gij dan geen verstand?

    63


    "Dit is de hel waarmede gij werdt bedreigd."

    64


    Gaat daar thans binnen, omdat gij haar placht te loochenen.

    65


    Op die Dag zullen Wij hun mond verzegelen, maar hun handen zullen tot ons spreken en hun voeten zullen getuigenis afleggen van alles wat zij hebben bedreven.

    66


    En als Wij het hadden gewild, konden Wij het licht in hun ogen hebben gedoofd; dan zouden zij zich naar het pad hebben willen haasten. Maar hoe konden zij zien?

    67


    En indien Wij wilden, zouden Wij hen op hun plaatsen hebben doen verstijven zodat zij noch vóór- noch achteruit konden.

    68


    En wie Wij een lang leven schenken, doen Wij achteruitgaan in kracht. Willen zij dan niet begrijpen?

    69


    En Wij hebben hem (de profeet) het dichten niet geleerd, noch is het voor hem passend, dit is slechts een vermaning en een duidelijke verkondiging;

    70


    Opdat de levenden mogen worden gewaarschuwd en opdat het oordeel tegen de ongelovigen gerechtvaardigd moge zijn.

    71


    Hebben zij niet gezien, dat onder de dingen die Onze handen gemaakt hebben, Wij vee hebben geschapen, waar zij meesters over zijn?

    72


    En Wij hebben het aan hen dienstbaar gemaakt, zodat sommige rijdieren zijn, en sommige tot voedsel strekken.

    73


    En zij hebben er voordelen van en dranken. Willen zij dan niet dankbaar zijn?

    74


    En zij hebben andere goden naast Allah genomen, hopende dat zij mogen worden geholpen.

    75


    Dezen kunnen hen niet helpen maar zij zullen als een schare tegen hen worden gebracht.

    76


    Laat daarom hun spraak u niet verdrieten. Voorwaar, Wij weten wat zij verbergen en wat zij tonen.

    77


    Heeft de mens niet begrepen dat Wij hem hebben geschapen uit een levenskiem? Doch ziet, hij is klaarblijkelijk een redetwister!

    78


    En hij zet Ons verhalen voor en vergeet zijn eigen ontstaan. Hij zegt: "Wie kan de beenderen doen herleven als zij vergaan zijn?"

    79


    Zeg: "Hij, Die hen voor de eerste keer schiep zal hen doen herleven; Hij heeft kennis van de gehele schepping.

    80


    Hij is het, Die uit een groene boom voor u vuur voortbrengt, en ziet, gij steekt er (uw brandstof) van aan."

    81


    "Is Hij, Die de hemelen en de aarde schiep, niet in staat hun gelijken te scheppen?" Ja, inderdaad Hij is de Schepper, de Alwetende.

    82


    Voorwaar, wanneer Hij Zich iets voorneemt is Zijn gebod slechts: "Wees", en het wordt.

    83


    Glorie zij daarom Hem, in wiens hand de oppermacht over alle dingen is! En tot Hem zult gij worden teruggebracht.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 3:07:38

    Zij die in de Rangen behoren (As-Saaffaat)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Bij hen, die zich in rijen scharen.

    2


    En bij hen die berispen.

    3


    En bij de verkondigers der Vermaning.

    4


    Voorwaar, (voorwaar), uw God is één (enig God),

    5


    Heer der hemelen en der aarde en van alles wat er tussen is, de Heer van het Oosten.

    6


    Wij hebben de laagste hemel met sterren versierd.

    7


    Als bescherming tegen iedere opstandige Satan.

    8


    Zij kunnen van de verheven bijeenkomst niets horen en zij worden van elke kant verdreven.

    9


    Als verworpenen en er is voor hen een voortdurende straf;

    10


    Maar hij die steelsgewijze opvangt, hem achtervolgt een heldere vlam.

    11


    Vraag hun (de ongelovigen) of zij moeilijker zijn te scheppen, dan andere (dingen) die Wij hebben geschapen. Voorzeker, Wij hebben hen uit vaste klei geschapen.

    12


    Neen, gij verwondert u en zij spotten.

    13


    En wanneer zij vermaand worden, trekken zij er geen lering uit.

    14


    En wanneer zij een teken zien, bespotten zij het.

    15


    En zij zeggen: "Dit is niets dan een klaarblijkelijke tovenarij."

    16


    "Zullen wij wanneer wij dood zijn en stof en beenderen zijn geworden, worden opgewekt?

    17


    En onze voorvaderen ook?"

    18


    Zeg: "Ja, terwijl gij vernederd zult zijn."

    19


    Er zal slechts één roep zijn en ziet, zij zullen beginnen te zien.

    20


    Dan zullen zij zeggen: "Wee ons! Dit is de Dag der vergelding."

    21


    (Allah zal zeggen:) "Dit is de Dag der Beslissing die gij placht te verloochenen.

    22


    Verzamelt de onrechtvaardigen, hun metgezellen en hetgeen zij aanbaden

    23


    Naast Allah. Leidt hen dan naar het pad van het Vuur;

    24


    Doch houdt hen staande want zij moeten worden ondervraagd."

    25


    "Wat scheelt u dat gij elkander niet helpt?"

    26


    Neen, op die Dag zullen zij onderworpen zijn.

    27


    Sommigen hunner zullen zich tot anderen wenden, elkander wederkerig ondervragend.

    28


    Zij zullen zeggen: "Voorwaar, gij placht ons op de goede weg tegen te houden."

    29


    Zij zullen antwoorden: "Neen, gij waart zelf geen gelovigen."

    30


    En wij hadden geen macht over u, maar gij waart een overtredend volk.

    31


    Nu is het woord van onze Heer omtrent ons werkelijkheid geworden. Wij zullen gewis (de straf) smaken."

    32


    En wij deden u dwalen omdat wij zelf in dwaling waren."

    33


    Waarlijk, op die Dag zullen zij allen deelgenoten zijn in de straf.

    34


    Zo behandelen Wij de schuldigen;

    35


    Voorzeker toen er tot hen werd gezegd: "Er is geen God naast Allah", waren zij vanmatigend.

    36


    En zeiden: "Zullen wij onze Goden voor die waanzinnige dichter opgeven?"

    37


    Neen, hij is met de Waarheid gekomen en heeft die van de (vroegere) boodschappers bevestigd.

    38


    Gij zult de pijnlijke straf gewis ondergaan.

    39


    En gij zult slechts worden vergolden voor hetgeen gij deedt.

    40


    Maar de uitverkoren dienaren van Allah.

    41


    Zullen een bekende voorziening ontvangen;

    42


    Zij zullen vruchten ontvangen, en worden geëerd,

    43


    In tuinen van gunsten,

    44


    Op rustbanken. tegenover elkander.

    45


    En een beker zal hun worden rondgereikt uit een stromende bron.

    46


    Helder, smakelijk voor de drinkenden,

    47


    Waardoor geen dronkenschap zal ontstaans noch zullen zij er door worden uitgeput.

    48


    En naast hen zullen vrouwen zijn van bescheiden blik met mooie ogen.

    49


    Rein, alsof zij zorgvuldig bewaarde eieren waren.

    50


    En enigen hunner zullen zich tot anderen wenden, elkander ondervragend.

    51


    Een hunner zal zeggen: "Ik had een metgezel,

    52


    Die placht te zeggen: "Bevestigt gij inderdaad,

    53


    Dat wanneer wij dood zijn en tot stof en beenderen geworden, ons inderdaad wordt vergolden?"

    54


    Hij zal vragen: "Wilt gij opzien?"

    55


    Dan zal hij kijken en hem in het midden van het Vuur zien.

    56


    Hij zal zeggen: "Bij Allah, gij deedt mij ook bijna te niet gaan."

    57


    "En ware het niet door de gunst van mijn Heer, ik zou ook tot hen behoren die daar aanwezig zijn.

    58


    Zullen wij niet sterven,

    59


    Na onze eerste dood, noch worden gestraft?

    60


    Voorwaar, dit is de opperste zegepraal."

    61


    Laat daarom de werkers voor zo iets werken.

    62


    Is dit een beter onthaal of de boom van Zaqqoem?

    63


    Voorzeker, wij hebben deze tot een beproeving voor de onrechtvaardigen gemaakt.

    64


    Het is een boom die uit de bodem der hel ontspringt.

    65


    De trossen er van zijn als de koppen van duivels.

    66


    En zij zullen er zeker van eten en er hun buik mee vullen.

    67


    Dan zullen zij bovendien een drank van kokend water ontvangen.

    68


    Daarna zal hun terugkeer zeker naar het Vuur zijn.

    69


    Zij vonden inderdaad hun voorvaderen in dwaling.

    70


    En zij haastten zich in hun voetstappen voort.

    71


    En voorzeker dwaalden vóór hen velen der ouden.

    72


    En Wij hadden waarschuwers tot hen gezonden.

    73


    Ziet dan hoe het einde was van hen die waren gewaarschuwd.

    74


    Met uitzondering der uitverkoren dienaren van Allah.

    75


    Noach riep Ons aan, en hoe uitmuntend zijn Wij in het verhoren.

    76


    Wij redden hem en zijn familie uit de grote nood;

    77


    En Wji maakten zijn nakomelingen tot de overlevenden.

    78


    En Wij lieten voor hem onder de komende geslachten (de groet):

    79


    "Vrede zij Noach onder de volkeren."

    80


    Zo belonen Wij inderdaad hen die goed doen.

    81


    Hij was voorzeker één Onzer gelovige dienaren.

    82


    Dan deden Wij de anderen verdrinken.

    83


    En voorwaar, tot zijn partij behoorde Abraham;

    84


    Toen hij tot zijn Heer kwam met een deemoedig hart;

    85


    En hij tot zijn vader en tot zijn volk zeide: "Wat aanbidt gij?

    86


    Kiest gij valse goden naast Allah?

    87


    Hoe denkt gij over de Heer der Werelden?"

    88


    En hij (Abraham) redetwistte over de sterren,

    89


    En zei: "Ik ben er ziek van."

    90


    En zij wendden zich van hem af en gingen weg.

    91


    En hij ging heimelijk tot hun goden en zeide: "Waarom eet gij niet,

    92


    Wat scheelt u, dat gij niet spreekt?"

    93


    Dan begon hij hen met de rechter hand te slaan.

    94


    En zij (de afgodendienaren) haastten zich naar hem toe.

    95


    Hij zeide: "Aanbidt gij hetgeen gij zelf hebt uitgebeeld,

    96


    Terwijl Allah u en uw handwerk heeft geschapen?"

    97


    Zij zeiden: "Laat ons een omheining bouwen en hem in het vuur werpen."

    98


    En zij hadden een komplot tegen hem gesmeed, maar Wij vernederden hen.

    99


    Hij zeide: "Ik ga naar mijn Heer, Die zal mij leiden.

    100


    Mijn Heer, schenk mij een nakomeling die goed zal zijn."

    101


    Dan gaven Wij hem de blijde tijding van een verdraagzame zoon.

    102


    En toen deze de knapenleeftijd bereikte, zeide hij: "O mijn lieve zoon, ik heb in een droom gezien, dat ik u heb te offeren. Zie, wat zegt gij daarvan?" Deze antwoordde: "O mijn vader doe zoals u bevolen is, gij zult mij, indien Allah het wil, zeker geduldig vinden."

    103


    En toen zij zich beiden aan (Gods bevel) hadden onderworpen, en hij hem plat op zijn voorhoofd had gelegd,

    104


    Riepen Wij hem toe: "O Abraham,

    105


    Gij hebt de droom reeds vervuld. Zo belonen Wij inderdaad degenen, die goed doen."

    106


    Dit was voorzeker een grote beproenng.

    107


    En Wij verlosten hem door een groot offer.

    108


    En Wij lieten voor hem onder de komende geslachten (de groet):

    109


    "Vrede zij Abraham."

    110


    Zo belonen Wij hen die goed doen.

    111


    Voorwaar, hij was één Onzer gelovige dienaren.

    112


    Wij gaven hem het blijde nieuws van Izaäk, een profeet onder de rechtvaardigen.

    113


    En Wij zegenden hem en Izaäk. En er zijn er onder hun nageslacht die goed doen en anderen die zichzelf openlijk onrecht aandoen.

    114


    Wij bewezen inderdaad gunsten aan Mozes en Aäron.

    115


    En Wij redden hen beiden en hun volk uit een grote nood;

    116


    En Wij hielpen hen (tegen de Egyptenaren) en zij waren het die de overwinning verkregen.

    117


    En Wij gaven hun het duidelijke boek.

    118


    En leidden hen op het rechte pad.

    119


    Wij lieten voor hen, onder de komende geslachten (de groet):

    120


    "Vrede zij Mozes en Aäron."

    121


    Voorzeker zo belonen Wij degenen die goed doen.

    122


    Voorwaar zij behoorden tot Onze gelovige dienaren.

    123


    En Elias was óók een der boodschappers

    124


    Toen hij tot zijn volk zeide, "Wilt gij niet godvruchtig zijn?

    125


    Wilt gij Baäl aanroepen en de beste Schepper verzaken,

    126


    Allah, uw Heer en de Heer uwer voorvaderen?"

    127


    Maar zij verloochenden hem en zij zullen zeker worden overgeleverd.

    128


    Met uitzondering der uitverkoren dienaren van Allah.

    129


    En Wij lieten voor hem onder de komende geslachten (de groet):

    130


    "Vrede zij Elias."

    131


    Voorzeker zo belonen Wij degenen, die goed doen.

    132


    Voorwaar, hij was één Onzer gelovige dienaren.

    133


    En Lot was voorzeker óók een der boodschappers.

    134


    Toen Wij hem en zijn familieleden redden,

    135


    Met uitzoudering van zijn vrouw die tot de achterblijvenden beboorde.

    136


    En Wij vernietigden de anderen.

    137


    En gij gaat hen (de plaats waar dezen woonden) zeker 's morgens voorbij

    138


    En 's avonds. Wilt gij dan niet begrijpen?

    139


    En Jonas was voorzeker ook een der boodchappers.

    140


    Toen hij in het geladen schip vluchtte,

    141


    En hij lootte en werd (overboord) geworpen.

    142


    Een grote vis slokte hem op terwijl hij zelfverwijt had.

    143


    Indien hij niet behoorde tot hen die Ons verheerlijken,

    144


    Dan zou hij in diens buik zijn gebleven tot de Dag der Opstanding.

    145


    Wij wierpen hem op een kaal strand terwijl hij ziek was.

    146


    En Wij lieten een pompoen voor hem opgroeien.

    147


    En Wij zonden hem als boodschapper tot honderdduizend of meer mensen.

    148


    En zij geloofden, daarom gaven Wij hun voor een korte tijd de voorziening (van dit leven).

    149


    Vraag hun nu of hun Heer dochters heeft terwijl zij zonen hebben?

    150


    Hebben Wij de engelen als vrouwelijke wezens geschapen, terwijl zij getuigen waren?

    151


    Welnu, door hun verzinsel zeggen zij:

    152


    "Allah heeft verwekt." Maar zij zijn stellig leugenaars.

    153


    "Heeft Hij dochters gekozen boven zonen?

    154


    Wat scheelt u? Hoe oordeelt gij?

    155


    Wilt gij dan niet nadenken?

    156


    Of hebt gij een duidelijk bewijs?

    157


    Toont dan uw Boek, indien gij waarachtig zijt."

    158


    En zij beweren een bloedverwantschap tussen Hem en de djinn, terwijl de djinn zeer goed weten, dat zij voor Hem zullen worden gebracht.

    159


    Verheven is Allah boven hetgeen zij zeggen.

    160


    Met uitzondering van de uitverkoren dienaren van Allah.

    161


    Voorwaar, gij en wat gij aanbidt,

    162


    Gij kunt niemand verleiden tegen Hem.

    163


    Behalve hem die het Vuur zal binnengaan.

    164


    En er is niet één onzer of hij heeft een vaste plaats.

    165


    Waarlijk wij zijn degenen die in rijen gerangschikt zijn.

    166


    En voorzeker wij verheerlijken (God).

    167


    En zij plachten te zeggen:

    168


    "Als wij een vermaning hadden gehad van de ouden.

    169


    Zouden wij zeker Allah's uitverkoren dienaren zijn geworden."

    170


    Toch verwerpen zij deze, maar zij zullen het weldra te weten komen.

    171


    En waarlijk, Ons woord aangaande Onze dienaren, de boodschappers, is reeds uitgesproken.

    172


    Voorzeker, zij zijn het die geholpen zullen worden.

    173


    En Onze schare is gewis overwinnaar.

    174


    Wend u daarom voor een wijle van hen af.

    175


    En sla hen gade; want zij zullen het weldra inzien

    176


    Willen zij dan Onze straf verhaasten?

    177


    Maar wanneer deze op hun land nederdaalt zal de dag slecht zijn voor degenen, die werden gewaarschuwd.

    178


    Wend u daarom voor een wijle van hen af.

    179


    En let op, zij zullen het weldra inzien.

    180


    Verheven is uw Heer, de Heer van Roem en Macht, boven hetgeen zij zeggen!

    181


    En vrede zij de boodschappers!

    182


    En alle roem behoort aan Allah, de Heer der Werelden.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 3:08:33

    Saad

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Saad. Bij de Koran vol van aanzien.

    2


    Maar de ongelovigen zijn in valse trots en strijd.

    3


    Hoevele geslachten hebben Wij vernietigd vóór hen! Zij schreeuwden het uit, toen er voor ontkomen geen tijd meer was.

    4


    En dezen verwonderen zich, omdat een waarschuwer uit hun midden tot hen is gekomen; en de ongelovigen zeggen. "Dit is een tovenaar en een leugenaar.

    5


    Heeft hij van vele Goden één God gemaakt? Dit is voorzeker iets eigenaardigs."

    6


    En de leiders onder hen zeggen: "Gaat voort en houdt u aan uw Goden. Dit is voorzeker gewenst.

    7


    Wij hebben hieromtrent in de laatste godsdienst niets gehoord. Dit is niets anders dan een verzinsel.

    8


    Aan hem is onder ons de vermaning gezonden?" Neen, zij twijfelen aan Mijn vermaning, zij hebben Mijn straf nog niet ondergaan.

    9


    Bezitten zij de schatten der barmhartigheid van uw Heer, de Machtige, de Milddadige?

    10


    Of is het koninkrijk der hemelen en der aarde en alles wat er tussen is van hen? Laat hen dan hun middelen vermeerderen.

    11


    Zij zijn een leger van bondgenoten dat zal worden verslagen.

    12


    Vóór hen loochende het volk van Noach, en Aad en Pharao - de heer der scharen -

    13


    En de Samoed, en het volk van Lot, e: en de woudbewoners; dezen waren bond genoten.

    14


    Allen verloochenden de boodschappers, daarom werd Mijn straf verwerkelijkt.

    15


    En dezen wachten slechts op een enkele roep waarvoor geen uitstel zal zijn.

    16


    Zij zeggen: "Onze Heer, geef ons spoedig ons deel vóór de Dag der Afrekening."

    17


    Verdraag hetgeen zij zeggen en gedenk onze dienaar David, heer van macht; voorzeker hij was altijd tot God geneigd.

    18


    Wij onderwierpen de bergen om met hem (God) te verheerlijken bij avond en ochtend.

    19


    En de vogelen die tezamen verzameld waren, waren hem allen gehoorzaam.

    20


    En Wij versterkten zijn koninkrijk en gaven hem wijsheid en een beslissend oordeel.

    21


    En heeft het verhaal van de tegenstanders u bereikt? Hoe zij over de muur van zijn kamer klommen;

    22


    Hoe zij bij David binnenkwamen en hij hen vreesde. Zij zeiden: "Vrees niet, wij zijn twee procesvoerders, waarvan de ene de ander onrecht heeft aangedaan; spreek daarom recht tussen ons in waarheid en handel niet onrechtvaardig en leid ons naar het rechte pad."

    23


    "Deze is mijn broeder; hij heeft negen en negentig ooien, en ik heb maar één ooi. Toch zegt hij: 'Geef haar aan mij' en hij was mij in het dispuut de baas."

    24


    David zeide: "Voorzeker, hij heeft u onrecht aangedaan door uw ooi te eisen naast zijn eigen ooien. En voorzeker, vele der mededingers doen elkaar onrecht aan, met uitzondering van hen, die geloven en goede werken doen: en zij zijn slechts weinigen." En David bemerkte, dat Wij hem hadden beproefd, daarom vroeg hij om vergiffenis van zijn Heer en zich tot Hem wendend, viel hij in gebed neder.

    25


    Daarom gaven Wij hem bescherming en inderdaad had hij een dichte toenadering en een voortreffelijk toevlucht tot Ons.

    26


    (Wij zeiden): "O David, Wij hebben u als stedehouder op aarde aangewezen, spreek daarom recht over de mensen naar waarheid en volg (hun) begeerten niet, anders zullen zij u van de weg van Allah afleiden." Degenen, die van de weg van Allah afdwalen zullen gewis een strenge straf ontvangen, omdat zij de Dag des Oordeels vergeten.

    27


    En Wij hebben de hemelen en de aarde en alles wat er tussen is niet tevergeefs geschapen - Dat is het vermoeden der ongelovigen. En wee de ongelovigen vanwege het Vuur.

    28


    Zullen Wij degenen, die geloven en goede werken doen op dezelfde wijze behandelen als de onheilstichters op aarde of moeten Wij de godvruchtigen en de bozen gelijk stellen?

    29


    Het Boek dat Wij aan u hebben geopenbaard is vol van zegeningen, laat hen dus over zijn verzen nadenken en laat de verstandigen er lering uit trekken.

    30


    En aan David schonken Wij Salomo; een voortreffelijke dienaar, die altijd (tot Ons) geneigd was.

    31


    Herinnert u, toen er renpaarden van het edelste ras en vlug ter been op een avond voor hem werden gebracht,

    32


    Dat hij zeide: "Ik houd van goede dingen vanwege de gedachtenis aan mijn Heer." Toen zij (de zon) door een sluier verborgen waren, zei hij:

    33


    "Brengt ze naar mij terug." Toen begon hij ze over hun benen en nek te strijken.

    34


    Voorzeker Wij beproefden Salomo en op zijn troon zetten Wij een zielloos lichaam. En hij (Salomo) wendde zich tot (God).

    35


    En zeide: "O mijn Heer, vergeef mij, en schenk mij een koninkrijk hetwelk na mij voor niemand anders is; zeker, Gij zijt de Milddadige."

    36


    Wij onderwierpen de wind aan hem, die op zijn gebod zachtjes waaide waarheen hij wilde,

    37


    En deskundigen en allerlei bouwers en duikers,

    38


    Alsook anderen, die met ketenen geboeid waren.

    39


    Wij zeiden: "Dit is Onze gave. Wees vrijgevig of spaarzaam, er zal daarover geen oordeel zjin."

    40


    En hij had inderdaad een dichte toenadering tot Ons en een voortreffelijke toevlucht.

    41


    Herinnert u Onze dienaar Job, toen hij tot zijn Heer riep: "Satan heeft mij met kommer en smart geslagen."

    42


    Wij zeiden: "Spoor uw rijdier met uw voet aan, hier is koel water om u er mee te wassen en ook om te drinken."

    43


    Wij schonken hem zijn familie en evenveel bovendien, als een barmhartigheid van Ons en als les voor mensen van begrip.

    44


    (En Wij zeiden:) "Neem een handvol gedroogde stengels in uw hand en sla er mee, en breek uw eed niet." Wij vonden hem standvastig. Hij was een voortreffelijke dienaar en altijd tot Ons geneigd.

    45


    En gedenk Onze dienaren Abraham, Izaak en Jacob, de bezitters van macht en inzicht.

    46


    Wij verkozen hen in het bijzonder - ter vormaning betreffende het laatste tehuis.

    47


    En waarlijk, zij zijn in Onze ogen de uitverkorenen en de goeden.

    48


    En gedenk Ismaël, Eliza en Zolkifl; zij behoren allen tot de besten.

    49


    Dit is een aanmaning. En voor de godvruchtigen zal zeker een voortreffelijke toevlucht zijn.

    50


    Tuinen der eeuwigheid met de poorten wijd voor hen open;

    51


    Op tronen rustend zullen zij daarin om overvloedig vruchten en drank roepen.

    52


    En bij hen zullen vrouwen zijn, die haar blikken weerhouden, metgezellen van gelijke leeftijd.

    53


    Dit is hetgeen u beloofd is voor de Dag des Oordeels.

    54


    Voorwaar dit is Onze voorziening die nooit uitgeput zal zijn.

    55


    Dit is (voor de gelovigen). Maar voor de opstandigen zal er een slechte plaats van terugkeer zijn.

    56


    De hel! daarin zullen zij branden, het is een slechte rustplaats,

    57


    Deze! Laat hen daarom een kokende en een ijskoude drank proeven.

    58


    En meer dergelijke van verschillende soorten.

    59


    Hier is een groep van uw volgelingen die er samen met u ingestort zal worden. (Zij zullen zeggen:) "Geen welkom voor hen, zij moeten in het Vuur branden."

    60


    Zij zullen antwoorden: "Wee, gij zijt het, voor wie geen welkom is. Gij hebt dit voor ons bereid. En het is een slechte plaats!"

    61


    Zij zullen zeggen: "Onze Heer, wie dit voor ons bereid heeft, voeg hem een dubbele straf in het Vuur toe."

    62


    En zij zullen zeggen: "Hoe komt het dat wij de mensen die wij onder de bozen rekenden, niet meer zien?"

    63


    "Hebben wij hen ten onrechte bespot of zien onze ogen hen niet?"

    64


    Voorzeker, het onderlinge redetwisten van de mensen in het Vuur is de waarheid.

    65


    Zeg: "Ik ben slechts een waarschuwer; en er is geen God naast Allah, de Ene, de Onweerstaanbare;

    66


    De Heer van de hemelen en de aarde, en alles wat er tussen is, de Machtige, de Vergevensgezinde.

    67


    Zeg: "Het is een belangrijke mededeling,

    68


    Doch gij wendt u er van af.

    69


    Ik heb geen kennis van de verheven vergadering toen zij onderling redetwistten,

    70


    Slechts dit is aan mij geopenbaard dat ik een duidelijke waarschuwer ben."

    71


    Toen uw Heer tot de engelen zeide: "Ik ga de mens uit klei scheppen,

    72


    En wanneer Ik hem heb gevormd en hem van Mijn geest heb ingeademd, werpt u dan in gehoorzaamheid voor hem neder.

    73


    Derhalve vielen alle engelen neder,

    74


    Doch Iblies niet, hij toonde hoogmoed en behoorde tot de ongelovigen.

    75


    God zeide: "O Iblies, wat heeft u verhinderd te buigen voor hem, die Ik met Mijn Hand heb geschapen? Zijt gij te trots of behoort gij tot de (hoog) verhevenen?"

    76


    Hij zeide: "Ik ben beter dan hij, Gij hebt mij uit vuur en hem uit klei geschapen."

    77


    God zeide: "Ga dan hier vandaan, voorzeker gij zijt de verworpene.

    78


    En Mijn vloek zal op u rusten tot de Dag des Oordeels."

    79


    Hij zeide: "O mijn Heer, vergun mij dan uitstel tot de Dag waarop zij zullen worden opgewekt."

    80


    God zeide: "U wordt uitstel verleend,

    81


    Tot de Dag van de bepaalde tijd."

    82


    Hij zeide: "Bij Uw eer, ik zal hen allen zeker doen dwalen,

    83


    Behalve Uw oprechte dienaren."

    84


    God zeide: "Dit is de waarheid en Ik zeg de waarheid,

    85


    Dat Ik de hel zeker met u en allen die u volgen, zal vullen."

    86


    Zeg: "Ik vraag u er geen loon voor, noch breng ik u in moeilijkheden.

    87


    Dit is slechts een vermaning voor de werelden.

    88


    En na een wijle zult gij de tijding er van te weten komen."
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 3:09:17

    De Groupen (Az-Zomar)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    De openbaring van dit Boek is van Allah, de Almachtige, de Alwijze.

    2


    Voorwaar, Wij hebben u het Boek met waarheid geopenbaard; aanbid daarom Allah, oprecht zijnde jegens Hem in onderwerping.

    3


    Ziet, aan Allah alleen komt oprechte gehoorzaamheid toe. En degenen, die naast Hem anderen als beschermers nemen, zeggende: "Wij aanbidden dezen slechts opdat zij ons in Allah's nabijheid brengen." Voorzeker, Allah zal onder hen uitspraak doen betreffende datgene waarin zij verschillen. Voorwaar, Allah leidt een ondankbare leugenaar niet.

    4


    Had Allah een zoon begeerd dan zou Hij uit wat Hij geschapen heeft kunnen nemen, wie Hij wilde. Heilig is Hij. Hij is Allah, de Ene, de Opperste.

    5


    Hij schiep de hemelen en de aarde in waarheid. Hij doet de nacht over de dag komen, en de dag over de nacht; en Hij heeft de zon en de maan in dienst gesteld; elk loopt een vaste baan. Voorzeker, Hij is de Almachtige, de Vergevensgezinde.

    6


    Hij schiep u uit één ziel, dan maakte Hij daaruit echtgenoten; en Hij zond voor u acht stuks vee in paren neder. Hij vormde u in de baarmoeder van uw moeder, schepping naast schepping, in drievoudige duisternis. Zo is Allah uw Heer, van Hem is het koninkrijk. Er is geen God naast Hem. Waardoor wordt gij dan afgeleid?

    7


    Indien gij ondankbaar zijt; Allan is zeker onafhankelijk van u. Maar Hij houdt niet van ondankbaarheid onder Zijn dienaren. En als gij dankbaar zijt, zal Hij in u behagen hebben - En geen lastdragende kan de last van een ander dragen - Dan is uw terugkeer tot uw Heer: en Hij zal u mededelen wat gij deedt. Zeker, Hij weet goed wat in uw innerlijk is.

    8


    Wanneer een mens wordt benadeeld, roept hij zijn Heer aan, zich tot Hem wendend. Dan, wanneer Hij hem een gunst bewijst van Zichzelf, vergeet de mens waarvoor hij eerst (God) aanriep en stelt medegoden naast Allah, om de mensen van Zijn weg af te leiden. Zeg: "Geniet door uw ongeloof voor een wijle, gij behoort zeker tot de bewoners van het Vuur."

    9


    Is hij, die God vereert in de uren der nacht, nederknielende en staande, die voor het Hiernamaals vreest en hoopt op de barmhartigheid van zijn Heer. Zeg: "Zijn zij die weten gelijk aan hen die niet weten?" Maar alleen de verstandigen trekken er lering uit.

    10


    Zeg: "O, Mijn gelovige dienaren, vreest uw Heer." Voor hen, die in dit leven goed doen, is het goede. En Allah's aarde is ruim. Voorwaar, aan de standvastigen zal hun beloning zonder berekening worden uitbetaald.

    11


    Zeg: "Het is mij bevolen Allah te aanbidden oprecht zijnde in onderwerping aan Hem.

    12


    En mij is bevolen de eerste der Moslims te zijn."

    13


    Zeg: "Indien ik mijn Heer niet gehoorzaam, vrees ik de straf van de grote Dag."

    14


    Zeg: "Allah is het Die ik aanbid, oprecht zijnde in gehoorzaamheid tot Hem."

    15


    Zeg: "Aanbidt wie gij wilt buiten Hem. Op de Dag der Opstanding zullen zij de verliezers zijn, die zichzelf en hun familie hebben benadeeld." Ziet toe, dit is het duidelijke verlies.

    16


    Zij zullen lagen van Vuur over en onder zich hebben. Hiertegen waarschuwt Allah Zijn dienaren: "O Mijn dienaren, vreest Mij derhalve."

    17


    En zij die vermijden valse goden te aanbidden, en zich tot Allah wenden - voor hen zijn er blijde tijdingen. Daarom geef blijde tijding aan Mijn dienaren,

    18


    Die naar het Woord luisteren en dit het best naleven. Zij zijn het die Allah geleid heeft, en zij zijn de verstandigen.

    19


    Kunt gij hem, tegen wie de uitspraak van straf is bevestigd, en die in het Vuur is redden?

    20


    Maar voor hen die hun Heer vrezen zijn woningen boven elkaar gebouwd, waaronder rivieren stromen. Dit is Allah's belofte en Allah breekt Zijn belofte niet.

    21


    Hebt gij niet gezien, dat Allah water van de hemel nederzendt en het in de aarde doet binnendringen tot (het vormen van) bronnen? Ook worden er oogsten voortgebracht, die in hun kleuren variëren. Daarna drogen deze uit en gij ziet ze geel worden; dan doet Hij ze in stukken breken. Voorwaar daarin is een les voor de mensen van begrip.

    22


    Hij wiens hart Allah voor de Islam heeft verruimd, is in het licht van zijn Heer. Wee dan degenen, wier hart verhard is bij de gedachtenis aan Allah! Waarlijk, zij verkeren klaarblijkelijk in dwaling.

    23


    Allah heeft de beste verkondiging geopenbaard, een Boek (de Koran), overeenkomstig met zichzelf, vaak herhalend (vermaningen) waarbij de huid van hen die hun Heer vrezen ineenkrimpt, daarna ontspant zich hun huid en hun hart wordt zacht bij de gedachte aan Allah. Dit is de leiding van Allah, Hij leidt daarmee wie Hij wil. En wie Allah laat dwalen, zal geen leider hebben.

    24


    Is (deze beter) die voor zijn persoon bescherming zoekt op de Dag der Opstanding voor de vreselijke straf? - terwijl tot de onrechtvaardigen zal worden gezegd: "Ondergaat (nu) wat gij verdiendet."

    25


    Ook degenen die vóór hen waren, verloochenden, daarom kwam de straf over hen zonder dat zij bemerkten van waar.

    26


    En Allah vernederde hen in het leven dezer wereld; doch de straf van het Hiernamaals zal zeker groter zijn. Als zij slechts wisten!

    27


    En voorzeker, Wij hebben allerlei gelijkenissen voor de mensen in deze Koran vermeld, opdat zij er lering uit trekken.

    28


    Dit is een duidelijke verkondiging zonder afwijking opdat men godvruchtig moge worden.

    29


    Allah geeft een gelijkenis; een man die aan meer aanspraak-hebbenden toebehoort, die het met elkander oneens zijn, en een man die geheel aan één man toebehoort. Zijn zij beiden in dezelfde toestand? Alle roem behoort aan Allah. Maar de meesten onder hen begrijpen dit niet.

    30


    Waarlijk gij zult sterven en zij zullen ook sterven.

    31


    Dan zult gij op de Dag der Opstanding met elkander redetwisten in het bijzijn van uw Heer.

    32


    Wie is onrechtvaardiger dan hij, die een leugen over Allah verzint of de Waarheid verloochent wanneer zij tot hem komt? Is er voor de ongelovigen geen plaats in de hel?

    33


    En hij die de Waarheid brengt of deze bevestigt - dezen zijn de godvruchtigen.

    34


    Zij zullen van hun Heer ontvangen wat zij begeren; dat is de beloning dergenen die goed doen.

    35


    Allah zal het slechtste wat zij deden van hen verwijderen en hun het loon geven beter dan hetgeen zij verdienden.

    36


    Is Allah niet toereikend voor Zijn dienaar? En zij trachten u te doen vrezen voor hen (de afgoden) die buiten Allah zijn. Voor hem die Allah laat dwalen is er geen leider.

    37


    En wie Allah leidt zal niemand kunnen doen afdwalen. Is Allah niet Machtig, de Heer der Vergelding?

    38


    Indien gij hun vraagt: "Wie heeft de hemelen en de aarde geschapen?", zullen zij voorzeker antwoorden: "Allah". Zeg: "Vertelt mij (dan) wat gij naast Allah aanroept, kunnen zij, indien Allah mij zou willen benadelen, Zijn schade verwijderen? Of als Hij mij barmhartigheid wil tonen, kunnen zij Zijn barmhartigheid dan tegenhouden?" Zeg: "Allah is mij voldoende. In Hem zullen de vertrouwenden hun vertrouwen stellen."

    39


    Zeg: "O, mijn volk, handel op uw plaats, ik ben ook werkzaam, maar weldra zult gij weten

    40


    Tot wie de vernederende kastijding komt en op wie de blijvende straf nederdaalt."

    41


    Voorwaar, Wij hebben u ten bate der mensen het Boek met Waarheid nedergezonden. Hij die deze leiding volgt, volgt haar ten bate van zijn eigen ziel en wie dwaalt, dwaalt ten nadele van haar. En gij zijt geen voogd over hen.

    42


    Allah neemt de zielen van de mensen op wanneer zij sterven en ook van hen die niet sterven tijdens hun slaap. Dan houdt Hij die, die Hij ten dode heeft opgeschreven en zendt de overigen tot een bepaalde tijd (in het lichaam) terug. Hierin zijn stellig tekenen voor een volk dat nadenkt.

    43


    Hebben zij bemiddelaars naast Allah genomen? Vraag: "Zelfs indien zij (de afgoden) nergens macht over hebben en zonder verstand zijn?"

    44


    Zeg: "Van Allah is iedere voorspraak. Hem behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde en naar Hem zult gij worden teruggebracht."

    45


    En wanneer Allah wordt genoemd als de Enige, dan krimpt het hart dergenen die in het Hiernamaals niet geloven samen, maar wanneer degenen naast Hem genoemd worden, ziet, zij verheugen zich.

    46


    Zeg: "O, Allah! Schepper der hemelen en der aarde! Kenner van het onzichtbare en het zichtbare! Slechts Gij oordeelt onder Uw dienaren over datgene waarin zij verschillen."

    47


    En indien de onrechtvaardigen bezaten al hetgeen op de aarde is en nog eens zoveel daarbij, zullen zij dit op de Dag der Opstanding als losprijs voor de vreselijke straf willen aanbieden. En wat zij nooit dachten zal hun door Allah onthuld worden.

    48


    De straf voor het kwaad dat zij bedreven zal hun duidelijk worden en wat zij plachten te bespotten zal hen omringen.

    49


    Wanneer nu de mens tegenspoed treft, roept hij Ons aan. Als Wij hem dan Onze gunst bewijzen zegt hij: "Dit is mij alleen wegens mijn verdiensten geschonken." Neen, het is slechts een beproeving; maar de meesten onder hen beseffen het niet.

    50


    Ook hun voorgangers zeiden hetzelfde, toch baatte hen hetgeen zij deden niet;

    51


    En het kwaad dat zij deden trof hen en wat de onrechtvaardigen onder dezen doen, zal hen ook treffen en zij kunnen Ons niet ontsnappen.

    52


    Weten zij niet dat Allah de voorziening vermeerdert of vermindert voor wie Hij wil; voorwaar, daarin zijn tekenen voor een volk dat wil geloven.

    53


    Zeg: "O mijn dienaren die tegen u zelf buitensporig zijt geweest, wanhoopt niet aan de barmhartigheid van Allah, voorzeker Allah vergeeft alle zonden, waarlijk, Hij is de Vergevensgezinde, de Genadevolle.

    54


    "Wendt u tot uw Heer en onderwerpt u aan Hem voordat de straf over u komt, want dan zult gij niet meer worden geholpen.

    55


    "En volgt het beste dat u geopenbaard is door uw Heer voordat de straf onverwachts over u komt terwijl gij het (naderen er van) niet bemerkt;

    56


    Opdat geen ziel moge zeggen: "O wat een spijt heb ik over hetgeen waarin ik te kort schoot tegenover Allah! En inderdaad behoorde ik tot de spotters."

    57


    Of opdat zij niet moge zeggen: "Had Allah mij geleid dan zou ik zeker tot de godvruchtigen hebben behoord."

    58


    Of opdat zij de straf ziende, niet moge zeggen: "Ik wilde dat er voor mij een terugkeer was, dan zou ik tot de goeden behoren."

    59


    (God zal antwoorden): "Neen, Mijn tekenen kwamen tot u, doch gij verloochendet deze, gij waart hoogmoedig en behoordet tot de ongelovigen.''

    60


    En op de Dag der Opstanding zult gij de gezichten van hen die over Allah leugens uitten zwart zien. Is er in de hel geen tehuis voor de hoogmoedigen?

    61


    Allah zal de godvruchtigen vanwege hun geloof redden. Geen kwaad zal over hen komen noch zullen zij treuren.

    62


    Allah is de Schepper van alles en de Voogd over alle dingen.

    63


    Aan Hem behoren de schatten der hemelen en der aarde; en zij die de tekenen van Allah verwerpen zijn de verliezers.

    64


    Zeg: "O, gij onwetenden, beveelt gij mij iets buiten Allah te aanbidden?"

    65


    En voorwaar, aan u zoals aan hen die vóór u waren, is geopenbaard: "Als gij deelgenoten aan God toeschrijft, zal uw werk stellig vruchteloos blijken en gij zult zeker tot de verliezers behoren."

    66


    Neen, dient Allah alleen en behoort tot de dankbaren.

    67


    Zij waarderen Allah niet volgens Zijn Waardigheid. De gehele aarde zal in Zijn greep zijn op de Dag der Opstanding, en de hemelen zullen worden opgerold in Zijn hand. Glorie zij Hem en verheven is Hij boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.

    68


    En de bazuin zal worden geblazen en allen die in de hemelen en op aarde zijn, zullen bezwijmen, behalve degenen die Allah wil. Dan zal er nogmaals worden geblazen en ziet! Zij zullen staande herrijzen en wachten.

    69


    En de aarde zal door het licht van haar Heer schitteren, en het Boek zal nedergelegd worden en de profeten en de getuigen zullen worden gebracht en er zal tussen hen met rechtvaardigheid geoordeeld worden en hun zal geen onrecht worden aangedaan.

    70


    Elke ziel zal volledig worden beloond voor hetgeen zij deed. En Hij weet het beste wat zij volbrachten.

    71


    En de ongelovigen zullen naar de hel worden gedreven, wanneer zij deze bereiken, zullen de poorten worden geopend en haar wachters zullen tot hen zeggen: "Kwamen er geen boodschappers van uit uw midden tot u, de tekenen van uw Heer verkondigende en u waarschuwende voor de komst van deze Dag?" Zij zullen antwoorden: "Ja zeker!" Maar nu is de uitspraak van de straf tegen de ongelovigen van kracht geworden.

    72


    Er zal worden gezegd: "Gaat de poorten der hel binnen om er in te vertoeven, slecht is de verblijfplaats voor de hoogmoedigen."

    73


    En degenen die hun Heer vreesden zullen in groepen naar de Hemel worden geleid; wanneer zij die bereiken zullen de poorten worden geopend en zijn bewakers zullen tot hen zeggen: "Vrede zij u! Weest gelukkig en gaat binnen om er voor (altijd) te verblijven."

    74


    Zij zullen zeggen: "Alle lof behoort aan Allah, Die Zijn belofte aan ons heeft vervuld en ons het land als erfenis heeft gegeven om daarin te vertoeven, waar wij ook willen." Hoe voortreffelijk is het loon der (rechtvaardige) werkers.

    75


    En gij zult de engelen om de Troon zien dringen, hun Heer lovende met de roem, die Hem toekomt. En er zal tussen hen met Waarheid worden geoordeeld. En er zal worden gezegd: "Alle lof behoort aan Allah, de Heer der Werelden."
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 3:10:17

    De Gelovige (Al-Momin)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Haa Miem.

    2


    De openbaring van dit Boek is van Allah, de Almachtige, de Alwetende.

    3


    De Vergever der zonden, de Aanvaarder van berouw, de Gestrenge in het straffen, de Heer van genade. Er is geen God buiten Hem. Tot Hem is de terugkeer.

    4


    Niemand betwist de woorden van Allah behalve de ongelovigen. Laat hun bedrijvigheid in het land u niet bedriegen.

    5


    Het volk van Noach voor hen en andere groepen na hen verloochenden ook en elk volk besloot zijn boodschapper te vangen en twistte door leugen om de Waarheid er mee te niet te doen. Dan greep Ik hen en hoe verschrikkelijk was Mijn straf!

    6


    Zo werd het woord van uw Heer bewaarheid ten opzichte van de ongelovigen: dat zij de bewoners van het Vuur zouden zijn.

    7


    Zij, die de Troon dragen en zij die er omheen staan verheerlijken hun Heer met de lof die Hem toekomt en zij geloven in Hem en vragen vergiffenis voor de gelovigen, zeggende: "Onze Heer, Gij omvat alle dingen in Uw barmhartigheid en kennis. Vergeef daarom hen die berouw tonen en Uw weg volgen; en behoed hen voor de straf der hel,

    8


    Onze Heer, en doe hen de tuinen der Eeuwigheid ingaan, die Gij hun hebt beloofd, alsook de deugdzamen onder hun ouders, hun echtgenoten en hun kinderen. Zeker, Gij zijt de Almachtige, de Alwijze.

    9


    "En behoed hen voor het kwade; en een ieder die Gij op die Dag voor het kwade behoedt, hem betoont Gij zeker barmhartigheid. En dat is de grootste zegepraal."

    10


    De ongelovigen zullen worden toegesproken: "Het misnoegen van Allah was groter dan uw eigen misnoegen toen gij tot het geloof werd geroepen doch gij dit verwierpt."

    11


    Zij zullen zeggen: "Onze Heer, Gij deedt ons tweemaal sterven en Gij hebt ons tweemaal in het leven teruggeroepen en wij bekennen onze zonden. Is er nu een uitweg?"

    12


    Dit kwam omdat gij niet geloofdet toen Allah de Ene werd genoemd, maar toen Hem medegoden werden toegeschreven, geloofdet gij. Nu behoort het oordeel aan Allah, de Allerhoogste, de Allergrootste.

    13


    Hij is het Die u Zijn tekenen toont en voorziening voor u van de hemel nederzendt; maar niemand trekt er lering uit behalve hij die zich (tot God) wendt.

    14


    Roept alleen Allah aan, oprecht zijnde in gehoorzaamheid tot Hem, hoewel de ongelovigen er tegen zijn.

    15


    Verheven boven alle graden is de Heer van de Troon. Hij zendt het woord door Zijn gebod aan wie Hij wil van Zijn dienaren, opdat hij moge waarschuwen voor de Dag der Ontmoeting.

    16


    De Dag waarop zij naar voren zullen komen - zal niets van hen voor Allah verborgen zijn. "Van Wie is het Koninkrijk op deze Dag?" "Van Allah, de Ene, de Onweerstaanbare."

    17


    "Op deze Dag zal elke ziel worden beloond voor hetgeen zij heeft verdiend. Geen onrecht zal geschieden op deze Dag. Voorzeker, Allah is snel in het beoordelen."

    18


    Waarschuw hen voor de naderende Dag, wanneer het hart in de keel klopt terwijl zij vol verdriet zullen zijn. De onrechtvaardigen zullen geen boezemvrienden hebben, noch enige bemiddelaar naar wie zal worden geluisterd.

    19


    Hij kent de oneerlijkheid der ogen en datgene wat de harten verbergen.

    20


    En Allah richt naar waarheid, maar degenen die zij aanroepen naast Hem kunnen in het geheel niet richten. Voorzeker, Allah is de Alhorende, de Alziende.

    21


    Hebben zij niet over de aarde gereisd en gezien wat het einde was van hen die vóór hen waren? Zij waren machtiger dan dezen in kracht en in hun sporen op aarde. Toch greep Allah hen voor hun zonden en zij hadden niemand om hen tegen Allah te beschermen.

    22


    Dat kwam omdat hun boodschappers tot hen kwamen met duidelijke tekenen, doch zij verwierpen ze; daarom greep Allah hen. Voorzeker, Hij is Machtig, Streng in het straffen.

    23


    En Wij zonden Mozes met Onze tekenen en een duidelijk gezag,

    24


    Tot Pharao en Hamaan en Korach, maar zij zeiden: "Hij is een tovenaar en de grootste leugenaar."

    25


    En toen hij (Mozes) met Waarheid van Ons tot hen kwam, zeiden zij: "Doodt de zonen der gelovigen met hem en ontziet hun vrouwen." Maar het plan der ongelovigen is ijdel.

    26


    En Pharao zeide: "Laat mij Mozes doodslaan en laat hem dan zijn Heer aanroepen. Ik vrees dat hij uw godsdienst zal veranderen of in het land onrust zal stoken."

    27


    En Mozes zeide: "Ik zoek toevlucht bij mijn Heer en uw Heer, tegen elke laatdunkende die aan de Dag des Oordeels niet gelooft."

    28


    En een gelovig man uit het volk van Pharao die zijn geloof verborg, zeide: "Wilt gij een man doden omdat hij zegt: 'Mijn Heer is Allah'; terwijl hij tot u gekomen is met duidelijke tekenen van uw Heer? Is hij een leugenaar, dan rust zijn leugen op hem; maar als hij oprecht is, dan zal iets van datgene, waarmee hij u bedreigt, u overkomen. Voorzeker, Allah leidt hem die buitensporig en een grote leugenaar is, niet.

    29


    O mijn volk heden hebt gij de oppermacht en gij zijt de hoogsten in het land. Maar wie zal ons beschermen tegen de straf van Allah als zij over ons komt?" Pharao zeide: "Ik wijs u alleen dat aan wat ik zelf zie en ik leid u slechts naar het pad der rechtschapenheid."

    30


    En de gelovige zeide: "O mijn volk, ik vrees voor u een gebeurtenis zoals op de Dag der bondgenoten,

    31


    Zoals hoe geval was bij het volk van Noach, en Aad en Samoed en degenen die na hen waren. Allah wil Zijn dienaren geen onrecht aandoen.

    32


    En o mijn volk, ik vrees voor u de Dag van het geweeklaag.

    33


    Een Dag waarop gij u zult afwenden om te vluchten. Dan zult gij geen beschermer hebben tegen Allah. En hij die Allah laat dwalen zal geen leider hebben.

    34


    En voordien kwam Jozef tot u met duidelijke tekenen, maar gij bleeft twijfeles aan hetgeen hij u bracht doch toen hij stierf zeidet gjj: "Allah zal na hem geen boodschapper meer zenden." Alzo laat Allah de buitensporigen en de twijfelaars dwalen.

    35


    Degenen die twisten over de tekenen van Allah zonder dat enig gezag (daarover) tot hen kwam; dit is afkeurenswaardig in de ogen van Allah en de gelovigen. Alzo verzegelt Allah het hart van iedere hoogmoedige en onderdrukker.

    36


    En Pharao zeide: "O Hamaan, bouw mij een toren opdat ik de toegangswegen moge naderen,

    37


    De toegangswegen der hemelen, opdat ik de God van Mozes moge bereiken ofschoon ik zeker weet dat hij een leugenaar is." Zo werd voor Pharao zijn slechte daad schoonschijnend gemaakt, hij werd van het rechte pad afgeleid en Pharao's plan eindigde slechts in ondergang.

    38


    En de gelovige zeide: "O, mijn volk, volg mij, ik zal u op het pad van leiding voeren.

    39


    O mijn volk, dit leven dezer wereld is slechts een voorbijgaand genoegen; en het Hiernamaals is het blijvende tehuis.

    40


    Wie kwaad doet zal naar evenredigheid hiervan worden vergolden; maar wie goed doet, man of vrouw, en gelovig is zal het paradijs binnengaan; daarin zullen zij van alles worden voorzien, zonder berekening.

    41


    En O mijn volk, hoe komt het toch dat ik u tot redding roep en gij mij tot het Vuur wilt leiden?

    42


    Gij nodigt mij uit, Allah te verwerpen en iets met Hem te vereenzelvigen waarvan ik geen kennis heb. En ik roep u tot de Almachtige, de Vergevensgezinde."

    43


    "Zeker, datgene waartoe gij mij uitnodigt heeft geen macht in deze wereld of in het Hiernamaals; voorwaar, onze terugkeer is tot Allah, en de overtreders zullen de bewoners van het Vuur zijn.

    44


    Weldra zult gij u herinneren wat ik u zeg. En ik vertrouw mijn zaak aan Allah toe. Voorwaar, Allah ziet Zijn dienaren door en door."

    45


    Daarom beschermde Allah hem voor het kwade hunner plannen, en een zware straf kwam over het volk van Pharao;

    46


    Aan het Vuur zullen zij morgen en avond worden blootgesteld. En de Dag waarop het Uur zal komen, zal er worden gezegd: "Doet Pharao's volk de strengste straf ondergaan."

    47


    En wanneer zij met elkander in het Vuur zullen twisten, zullen de zwakken tot de trotsen zeggen: "Voorzeker, wij waren uw volgelingen; wilt gij dan nu een gedeelte van het Vuur van ons wegnemen?"

    48


    Zij die trots waren zullen zeggen: "Wij zijn er allen in. Allah heeft nu over Zijn dienaren recht gesproken."

    49


    En degenen die in het Vuur zijn zullen tot de bewaarders der hel zeggen: "Bidt uw Heer, een dag van onze straf te verlichten."

    50


    Zij zullen antwoorden: "Kwamen uw boodschappers niet tot u met duidelijke bewijzen?" Zij zullen zeggen: "Ja zeker." De bewaarders zullen antwoorden: "Bidt dan." Maar het bidden der ongelovigen is nutteloos.

    51


    Voorwaar, Wij helpen Onze boodschappers en de gelovigen in het leven dezer wereld en op de Dag waarop de getuigen zullen opstaan.

    52


    De Dag, waarop de verontschuldiging van de onrechtvaardigen niets zal baten en voor hen zal de vloek en het kwade tehuis zijn.

    53


    En Wij gaven Mozes de leiding, en deden de kinderen van Israël het Boek erven.

    54


    Als richtsnoer en aanmaning voor mensen van begrip.

    55


    Heb geduld, voorzeker, Allah's belofte is waar. En vraag bescherming tegen uw zonde en eert uw Heer 's morgens en 's avonds met de lof die Hem toekomt.

    56


    Zij die over de tekenen van Allah twisten zonder dat hun het gezag daartoe verleend is, hebben in hun innerlijk niets dan trots, die zij niet kunnen verwerkelijken. Zoekt daarom uw toevlucht bij Allah. Waarlijk, Hij is de Alhorende, de Alziende.

    57


    Voorzeker, de schepping der hemelen en der aarde is groter dan de schepping der mensen maar de meeste mensen beseffen het niet.

    58


    De blinden en de zienden zijn niet gelijk; noch zijn zij, die geloven en goede werken doen gelijk aan hen die kwaad doen. Gering is de lering die gij hieruit trekt.

    59


    Het Uur zal zeker komen, daaraan is geen twifel; toch geloven de meeste men sen het niet.

    60


    En uw Heer zegt: "Aanbidt Mij; Ik zal uw gebed verhoren. Maar zij die te hoogmoedig zijn om Mij te aanbidden, zullen veracht de hel binnengaan."

    61


    Allah is Degene Die de nacht voor u aanwees opdat gij er in moogt rusten en de dag om u licht te geven. Voorwaar, Allah is vol genade voor de mensen, toch zijn de meeste mensen ondankbaar.

    62


    Zo is Allah uw Heer, de Schepper aller dingen. Er is geen God naast Hem. Waarheen wordt gij dan afgewend?

    63


    Zo worden degenen, die de tekenen van Allah verloochenen, afgeleid.

    64


    Allah is het, Die de aarde voor u als een rustplaats heeft gemaakt en de hemelen als gewelf, Die u gevormd heeft en u een schone vorm heeft gegeven en u van goede dingen heeft voorzien. Dit is Allah uw Heer. Gezegend is Allah, de Heer der Werelden.

    65


    Hij is de Levende, er is geen God naast Hem. Aanbidt daarom Hem alleen, oprecht zijnde in gehoorzaamheid tot Hem. Alle lof behoort aan Allah, de Heer der Werelden.

    66


    Zeg: "Het is mij verboden diegenen te aanbidden die gij naast Allah aanroept daar er duidelijke bewjizen van mijn Heer tot mij zijn gekomen; en het is mij geboden mij te onderwerpen aan de Heer der Werelden."

    67


    Hij is het Die u uit stof schiep, dan uit een levenskiem en uit een klonter bloed, vervolgens brengt Hij u voort als een kind, dan bereikt gij de volwassenheid, daarna wordt gij oud. Sommigen sterven eerder, en anderen onder u zullen een vastgestelde tijd bereiken; opdat gij tot inzicht komt.

    68


    Hij is het Die leven geeft en doet sterven. En wanneer Hij iets besluit, zegt Hij slechts: "Wees", en het wordt.

    69


    Hebt gij degenen niet gezien, die over de tekenen van Allah redetwisten? Hoe worden zij afgewend!

    70


    Degenen die het Boek en hetgeen waarmee Wij Onze boodschappers zonden, verloochenden, zullen weldra (de waarheid) te weten komen,

    71


    Wanneer zij met boeien en kettingen om hun hals zullen worden gesleept

    72


    In kokend water; dan zullen zij in het vuur worden geworpen.

    73


    Dan zal er tot hen worden gezegd: "Waar zijn (de afgoden), die gij met Allah hadt vereenzelvigd?"

    74


    "Naast Allah?" Zij zullen zeggen: "Zij zijn verloren gegaan. Neen, wij plachten voorheen niets te aanbidden." Zo laat Allah de ongelovigen dwalen.

    75


    Er zal tot hen worden gezegd: "Dit is omdat gij op aarde ten onrechte placht te jubelen en omdat gij hoovaardig waart."

    76


    "Gaat de poorten der hel binnen daarin vertoevende. Kwaad is nu het tehuis voor de laatdunkenden."

    77


    Heb daarom geduld, Allah's belofte is zeker waar. Of Wij u de straf waarmede Wij hen bedreigen gedeeltelijk tonen of u (vóór dien) doen sterven, zij zullen toch tot Ons worden teruggebracht.

    78


    En Wij zonden boodschappers vóór u, sommigen van hen hebben Wij vermeld en anderen hebben Wij niet genoemd en geen boodschapper kan een teken brengen zonder Allah's gebod. En wanneer Allah's gebod komt, wordt er in waarheid geoordeeld en dan gaan de leugenaars verloren.

    79


    Het is Allah, Die u vee heeft gegeven, opdat gij op sommige dieren moogt rijden en andere als voedsel gebruiken.

    80


    En gij hebt andere voordelen van hen - zodat gij door hen elke behoefte die in uw innerlijk is, tevreden moogt stellen. En door hen (te land) en op schepen (ter zee) wordt gij gedragen.

    81


    En Hij toont u Zijn tekenen; welke van de tekenen van Allah wilt gij dan ontkennen?

    82


    Hebben zij niet op aarde gereisd en gezien wat het einde was van degenen die voor hen waren? Zij waren groter in aantal dan dezen en machtiger in kracht, en in de sporen die zij op aarde achterlieten. Maar alles wat zij verwierven baatte hen niet.

    83


    En toen hun boodschappers met duidelijke tekenen tot hen kwamen, namen zij genoegen met de kennis die zij bezaten. en de straf waarover zij spotten, verstrikte hen.

    84


    En toen zij Onze straf zagen zeiden zij: "Wij geloven in Allah als de Enige en wij verwerpen alles wat wij vroeger met Hem plachten te vereenzelvigen."

    85


    Maar nadat zij Onze straf hadden gezien kon hun geloof hun niet meer baten. Dit is Allah's wet die haar loop neemt ten opzichte van Zijn dienaren en zo gingen de ongelovigen verloren.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 3:12:19

    Fussilat.

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Haa Miem.

    2


    Een openbaring van de Barmhartige, de Genadevolle.

    3


    Een Boek waarvan de verzen zijn verklaard als duidelijke verkondiging voor mensen die kennis bezitten.

    4


    Als drager van goede tijding en als waarschuwer. Maar de meesten hunner wenden zich af, zodat zij niet luisteren.

    5


    Zij zeggen: "Onze harten zijn gesluierd voor datgene waartoe gij ons roept en er is doofheid in onze oren en tussen u en ons is een scherm. Daarom ga door met uw werk, wij werken ook."

    6


    Zeg: "Ik ben slechts een mens zoals gij. Het is mij geopenbaard dat uw God slechts één God is; weest derhalve oprecht jegens Hem en vraagt vergiffenis van Hem." En wee de afgodendienaren.

    7


    Die geen Zakaat geven en aan het Hiernamaals niet geloven.

    8


    Wat hen betreft, die geloven en goede werken doen, zij zullen zeker een loon ontvangen dat nooit zal ophouden.

    9


    Zeg: "Verwerpt gij werkelijk Hem Die de aarde in twee dagen schiep? En richt gij gelijken aan Hem op, hoewel Hij de Heer der Werelden is?

    10


    Hij heeft de bergen daarop gesteld en heeft deze gezegend en er op (de aarde) de voedingsmiddelen bepaald, in vier dagen, gelijkelijk voor de zoekenden.

    11


    Dan wendde Hij Zich tot de hemel terwijl deze een soort damp was en zeide hiertegen en tot de aarde: "Komt beiden, willens of onwillens."

    12


    Zij zeiden: "Wij komen gewillig." Zo voltooide Hij hen als de zeven hemelen in twee dagen, en Hij wees elke hemel zijn werk aan. En Wij versierden de laagste hemel met lichten ter bescherming. Dat is de verordening van de Almachtige, de Alwetende.

    13


    Maar indien zij zich afwenden, zeg dan: "Ik waarschuw u voor een bliksemstraal, zoals de bliksem die Aad en Samoed achterhaalde. "

    14


    Toen hun boodschappers van vóór hen en achter hen tot hen kwamen, zeggende: "Aanbidt niets dan Allah", zeiden zij: "Als onze Heer het had gewild, zou Hij beslist engelen hebben nedergezonden. Derhalve verwerpen wij datgene waarmede gij gezonden zijt."

    15


    Maar de Aad handelden ten onrechte laatdunkend op aarde en zeiden: "Wie is machtiger dan wij?" Wisten zij niet dat Allah, Die hen schiep machtiger was dan zij? Doch zij plachten Onze tekenen te verwerpen.

    16


    Daarom zonden Wij tegen hen een razende wind gedurende verscheidene noodlottige dagen, opdat Wij hen in dit leven de straf der vernedering mochten doen ondergaan. De straf van het Hiernamaals zal zeker nog vernederender zijn en zij zullen niet worden geholpen.

    17


    En wat de Samoed betreft, Wij gaven leiding, maar zij verkozen blindheid boven het rechte pad, daarom trof hen de bliksem van de straf der vernedering, voor hetgeen Zij hadden verdiend.

    18


    En Wij redden de gelovigen, die godvruchtig waren;

    19


    Op de dag waarop Allah's vijanden, in groepen verdeeld naar het Vuur zullen worden gebracht,

    20


    Tot zij het bereiken, zullen hun oren, ogen en huiden tegen hen getuigenis afleggen over wat zij plachten te doen.

    21


    En zij zullen tot hun huiden zeggen: "Waarom getuigt gij tegen ons?" Deze zullen antwoorden: "Allah Die alles heeft doen spreken - deed ook ons spreken. En Hij is het Die u de eerste keer schiep en gij zijt tot Hem teruggebracht.

    22


    Gij waart niet in staat u te verschuilen, opdat uw oren, uw ogen en uw huiden geen getuigenis tegen u zouden afleggen, maar gij dacht, dat Allah onbekend was met het geen gij deedt.

    23


    En deze gedachte van u, die gij over uw Heer koesterdet, heeft u tot verderf gebracht, daarom behoort gii tot de verliezers.

    24


    Indien zij nu volharden, is het Vuur hun tehuis; en als zij om verontschuldiging vragen, behoren zij niet tot hen aan wie deze wordt verleend.

    25


    Wij stelden gezellen (duivelen) voor hen aan, die hetgeen vóór hen en achter hen was schoonschijnend maakten, en het woord werd tegen hen van kracht, met de volkeren van djinn en mensen die vóór hen leefden. Zeker, zij waren verliezers.

    26


    En de ongelovigen zeggen: "Luistert niet naar deze Koran, maar maakt leven daarbij opdat gij de overhand moogt krijgen."

    27


    Maar Wij zullen zeker de ongelovigen een strenge straf doen toekomen en Wij zullen hun slechtste daden vergelden.

    28


    Dat is het loon van Allah's vijanden: het Vuur. Daar zullen zij een langdurig tehuis hebben; een vergelding, omdat zij Onze tekenen niet erkenden.

    29


    En de ongelovigen zullen zeggen: "Onze Heer, toon ons degenen der djinn en der mensen die ons deden dwalen, opdat wij hen onder onze voeten mogen plaatsen zodat zij tot de vernederden behoren."

    30


    Voorzeker zij, die zeggen: "Onze Heer is Allah," en daarin standvastig blijven, op hen zullen de engelen nederdalen: "Vreest niet, noch treurt; maar verheugt u over het paradijs dat u wordt beloofd.

    31


    "Wij zijn uw vrienden in dit leven en in het Hiernamaals. Daarin zult gij alles krijgen wat uw ziel zal wensen, en daarna zult gij alles hebben waarom gij vraagt."

    32


    Als onthaal van de Vergevensgezinde, de Genadevolle.

    33


    En wie spreekt beter woord dan hij die mensen tot Allah uitnodigt en goede werken doet en zegt: "Waarlijk, ik behoor tot de Moslims."

    34


    Het goede en kwade zijn niet gelijk. Daarom weerstaat (het kwade) door hetgeen best is. Dan ziet, degene met wie gij vijandschap hebt, hij zal als uw boezemvriend worden.

    35


    Maar het is niemand gegeven behalve de geduldigen noch is het iemand gegeven behalve zij die een grote gave hebben.

    36


    En als een ophitsing van Satan u treft, zoek dan toevlucht tot Allah. Waarlijk, Hij is de Alhorende, de Alwetende.

    37


    En onder Zijn tekenen zijn de dag en de nacht, de zon en de maan; derhalve werpt u niet neder voor de zon of de maan maar werpt u neder voor Allah Die hen schiep, indien gij Hem wilt aanbidden.

    38


    Maar al tonen zij (de ongelovigen) hoogmoed, degenen die bij uw Heer zijn, verheerlijken Hem dag en nacht, en zij vervelen zich nooit.

    39


    Dit behoort tot Zijn tekenen, dat gij de aarde droog en verschroeid ziet, maar wanneer Wij er water op nederzenden, beweegt zij zich en zet uit. Zeker Hij, Die haar leven geeft, zal ook de doden opwekken. Voorwaar, Hij heeft macht over alle dingen.

    40


    Voorzeker, zij die Onze tekenen verdraaien zijn niet voor Ons verborgen. Is dan hij die in het Vuur geworpen wordt beter dan degene die veilig blijft op de Dag der Opstanding? Doet wat gij wilt. Voorwaar, Hij ziet alles wat gij doet.

    41


    Voorzeker, zij die niet in de Vermaning geloven als deze tot hen komt (zijn de verliezers); waarlijk het is een machtig Boek.

    42


    Geen valsheid kan het beroeren, van voren noch van achteren. Het is een Openbaring van de Alwijze, de Geprezene.

    43


    Er is niets tot u gezegd behalve het geen aan de boodschappers vóór u was gezegd. Uw Heer is de Heer der vergevensgezindheid en der pijnlijke straf.

    44


    Indien Wij deze Koran in een vreemde taal hadden gegeven, zouden zij zeker hebben gezegd: "Waarom zijn zijn verzen niet duidelijk gemaakt? Is Arabisch en niet-Arabisch gelijk?" Zeg: "Het is een leiding en een genezing voor de gelovigen." Maar de ongelovigen hebben doofheid in hun oren en het is duister voor hen. Zij worden aangeroepen vanaf een verre plaats.

    45


    En Wij gaven Mozes het Boek, maar men verschilde er over van mening; en indien het woord van uw Heer er niet aan was voorafgegaan zou er zeker over hen geoordeeld zijn, want waarlijk zij verkeerden er in een verontrustende twijfel over.

    46


    Wie goed doet, doet dit voor zijn eigen ziel; en wie kwaad bedrijft, het is er tegen. En uw Heer is in het geheel niet onrechtvaardig jegens Zijn dienaren.

    47


    Naar Hem alleen wordt de kennis van het Uur verwezen. En geen vruchten komen voort uit hun bloemscheden noch wordt een enkele vrouw zwanger noch wordt zij verlost, dan met Zijn kennis. En de Dag waarop Hij tot hen zal roepen: "Waar zijn Mijn medegoden?" zullen zij antwoorden: "Wij verklaren U, dat niemand van ons getuige is."

    48


    En de afgoden welke zij voorheen plachten aan te roepen, gaan voor hen verloren en zij zullen weten dat zij gee toevluchtsoord hebben.

    49


    De mens wordt niet moe het goede te vragen; maar als het kwade hem treft vertwijfelt hij en wordt wanhopig.

    50


    En als Wij hem barmhartigheid tonen nadat enige kommer over hem is gekomen, zal hij zeker zeggen: "Dit komt mij toe en ik denk niet dat het Uur zal plaatsvinden. Maar indien ik tot mijn Heer word teruggebracht zal ik zeker bij Hem het allerbeste vinden." Doch Wij zullen stellig de ongelovigen alles vertellen wat zij deden en Wij zullen hen zeker een zware straf doen ondergaan.

    51


    Wanneer Wij gunsten aan de mens verlenen wendt hij zich af en gaat terzijde, maar wanneer het kwade hem raakt, ziet! dan offert hij lange, lange gebeden.

    52


    Zeg: "Bedenkt u: Als dit (de Koran) van Allah is en gij verwerpt het - wie begaat grotere dwaling dan hij die zich hevig daartegen verzet?"

    53


    Weldra zullen Wij hun Onze tekenen in henzelf en over afgelegen streken tonen, tot het hun duidelijk wordt dat dit de Waarheid is. Is het niet genoeg dat uw Heer Getuige over alle dingen is?

    54


    Ziet toe! Zij zijn in twijfel over de ontmoeting met hun Heer. Voorwaar, Hij omvat alle dingen.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 19:10:59

    De Consultatie (Asj-Sjoera)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle


    1

    Haa Miem.

    2

    Ain Sien Qaaf.

    3

    Zo heeft Allah, de Machtige, de Wijze aan u en aan degenen die
    vóór u waren, geopenbaard.

    4

    Aan Hem behoort hetgeen in de hemelen en op
    aarde is en Hij is de Hoogste, de Grootste.

    5

    Het
    is nabij dat de hemelen zullen worden uiteengescheurd boven hen, maar
    de engelen verheerlijken hun Heer met de lof die Hem toekomt en vragen
    vergiffenis voor hen die op aarde zijn. Ziet toe! Allah is de
    Vergevensgezinde, de Genadevolle.

    6

    En degenen, die
    naast Hem beschermers tot zich nemen, over hen waakt Allah: maar gij
    (profeet) zijt geen voogd over hen.

    7

    Zo hebben Wij u
    de Koran in het Arabisch geopenbaard, opdat gij de Moeder der steden
    (Makka) en al het omringende moogt waarschuwen; dus waarschuwt (hen)
    voor de Dag der Verzameling waaromtrent geen twijfel is. Een deel zal in
    het paradijs zijn, en een ander deel in het laaiend Vuur.

    8

    Indien Allah wilde kon Hij hen tot een enkel volk hebben
    gemaakt, maar Hij laat in Zijn barmhartigheid toe wie Hij wil. Doch de
    onrechtvaardigen zullen geen beschermer of helper hebben.

    9

    Hebben zij naast Hem besehermers tot zich genomen terwijl Allah
    de Besehermer is? Hij maakt de doden levend en heeft macht over alle
    dingen,

    10

    En waarover gij ook moogt verschillen, de
    beslissing ervan rust bij Allah. Zeg: "Zo is Allah, mijn Heer. In Hem
    stel ik mijn vertrouwen, en tot Hem wend ik mij."

    11

    Hij is de Schepper der hemelen en der aarde. Hij heeft u tot
    paren gemaakt, evenals het vee, te uwen behoeve. Daardoor
    vermenigvuldigt Hij u. Er is niets aan Hem gelijk en Hij is de
    Alhorende, de Alziende.

    12

    Aan Hem behoren de schatten van de hemelen en
    de aarde. Hij vergroot en bekrimpt de voorziening voor wie Hij wil. Hij
    heeft voorzeker kennis van alle dingen.

    13

    Hij schreef u dezelfde godsdienst voor, die Hij aan Noach
    oplegden en die Wij bovendien aan u openbaren en die Wij Abraham, Mozes
    en Jezus oplegden: "Bevestigt deze godsdienst en weest er niet in
    verdeeld." Voor de afgodendienarenis dat moeilijk waartoe gij hen roept.
    Allah kiest voor Zich wie Hij wil en leidt hem die zich (in berouw) tot
    Hem wendt.

    14

    En zij waren slechts verdeeld, nadat de kennis
    tot hen was gekomen, door zelfzuchtige afgunst onder elkander. En ware
    het niet dat een Woord reeds van uw Heer was uitgegaan voor een
    vastgestelde tijd, dan zou de zaak voorzeker tussen hen geoordeeld zijn.
    En waarlijk, zij die het Boek erfden, na hen, zijn er in een
    verontrustende twijfel over.

    15

    Nodig hen
    daarom hiertoe uit. En wees standvastig zoals u is geboden en volg hun
    slechte begeerten niet, maar zeg: "Ik geloof in elk Boek dat Allah heeft
    neder gezonden en het is mij geboden rechtvaardig tegenover u te
    handelen. Allah is onze Heer en uw Heer. Aan ons onze werken en aan u uw
    werken. Laat er geen twist tussen u en ons bestaan. Allah zal ons
    tezamen brengen en tot Hem is de terugkeer.

    16

    En zij die over Allah twisten nadat zij Hem aanvaard hebben,
    hun twist is waardeloos in de ogen van hun Heer; er is toorn over hen en
    er zal een strenge straf voor hen zijn.

    17

    Allah is het Die dit Boek (de Koran) met de Weegschaal in
    waarheid heeft nedergezonden. Wat weet gij waarschijnlijk is het Uur
    nabij.

    18

    De ongelovigen vragen het te verhaasten maar
    de gelovigen vrezen er voor en weten dat het de Waarheid is. Ziet toe!
    Zij die over het Uur redetwisten zijn ver afgedwaald.

    19

    Allah is Zorgzaam tegenover Zijn dienaren. Hij zorgt voor wie
    Hij wil. Hij is de Sterke, de Machtige.

    20

    Wie de oogst van het Hiernamaals wenst, diens oogst doen Wij
    toenemen, doch wie naar de oogst der wereld verlangt ook hem geven Wij
    daarvan, maar hij zal in het Hiernamaals geen deel hebben.

    21

    Hebben zij (afgodendienaren) dan medegoden, die hun een
    godsdienst hebben voorgeschreven welke Allah verboden heeft? Ware Ons
    gebod voor het laatste gericht niet uitgevaardigd,dan zou de zaak onder
    hen geoordeeld zijn geweest. Want de onrechtvaardigen zullen zeker een
    pijnlijke straf ontvangen.

    22

    Gij zult de onrechtvaardigen in vrees zien
    voor hetgeen zij hebben verdiend op de Dag des Oordeels en het zal hen
    zeker treffen. Maar degenen, die geloven en goede werken doen, zullen in
    de tuinen van het paradijs zijn. Zij zullen bij hun Heer alles vinden
    wat zij wensen. Dat is de grote genade.

    23

    Dit is het waarvan Allah aan Zijn dienaren die geloven en goede
    werken doen, de blijde tijdingen geeft. Zeg: "Ik vraag u geen loon voor
    (mijn prediking), behalve liefde van verwanten." En hij die het goede
    verricht zullen Wij in goedheid doen toenemen. Voorzeker, Allah is
    Vergevensgezind, Waarderend.

    24

    Zeggen zij:
    "Hij heeft een leugen over Allah verzonnen?" Als Allah het wilde kon Hij
    uw hart verzegelen. Maar Allah zal de leugen uitvagen en de Waarheid
    door Zijn woord bevestigen. Voorzeker, Hij weet wat in de harten is.

    25

    Hij Die berouw aanvaardt van Zijn dienaren en (hun) zonden
    vergeeft. Hij weet wat gij doet.

    26

    En Hij
    verhoort de gelovigen die goede werken doen en geeft nog meer uit Zijn
    overvloed maar de ongelovigen zullen een strenge straf ontvangen.

    27

    Indien Allah de voorziening voor Zijn dienaren zou hebben
    vergroot, zouden zij op aarde verderf hebben veroorzaakt: Hij zendt
    echter met mate neder zoals Hij dat wil. Hij kent en ziet Zijn dienaren
    inderdaad goed.

    28

    Hij is het, Die regen nederzendt en Zijn
    barmhartigheid uitspreidt nadat men daaraan gewanhoopt heeft. Hij is de
    Beschermer, de Geprezene.

    29

    En onder Zijn tekenen is de Schepping der
    hemelen en der aarde, en der levende wezens die Hij daarin heeft
    verspreid. En Hij heeft macht hen te verzamelen wanneer Hij wil.

    30

    Welke ramp u ook overkomt, het is door hetgeen uw handen hebben
    gewrocht. Doch Hij vergeeft vele dingen.

    31

    En gij kunt op aarde niet ontkomen noch hebt gij een enkele
    vriend of helper buiten Allah.

    32

    En onder Zijn
    tekenen zijn de schepen als bergen op zee.

    33

    Als Hij wil kan Hij de wind stillen zodat zij bewegingloos
    staan op de oppervlakte daarvan! Daarin zijn voorzeker tekenen voor elke
    geduldige, dankbare (mens).

    34

    Of Hij kan ze
    vernietigen: wegens hetgeen zij (de mensen) verdienen - maar Hij
    vergeeft veel. -

    35

    Opdat zij die over de tekenen van Allah
    redetwisten, mogen inzien dat zij geen toevlucht hebben.

    36

    Wat u is gegeven is slechts een voorziening voor dit leven, en
    hetgeen bij Allah is, is beter en van langere duur voor de gelovigen die
    in hun Heer vertrouwen stellen.

    37

    Voor degenen
    die de zwaarste zonden en gruweldaden vermijden en die wanneer zij
    vertoornd zijn, vergeven;

    38

    En voor degenen die naar hun Heer luisteren en
    hun gebeden houden en wier manier van handelen een zaak van wederzijds
    overleg is en voor degenen die geven van hetgeen waarmee Wij hen hebben
    voorzien;

    39

    En voor degenen die, als een aanval hen treft,
    zich verdedigen.

    40

    Doch de vergelding van het kwade is het
    daaraan gelijke; maar wie vergeeft en verbetering voor ogen houdt, zijn
    loon rust bij Allah. Voorzeker, Hij houdt niet van de onrechtvaardigen.

    41

    Maar er is geen verwijt tegen hen die zich verdedigen nadat hun
    onrecht is aangedaan.

    42

    Het verwijt is slechts tegen hen, die de
    mensen onrecht aandoen en ten onrechte in het land opstand veroorzaken.
    Dezen zullen een pijnlijke straf ontvangen.

    43

    En hij die geduldig is en vergeeft, - dat is voorzeker een
    (teken) van een sterk karakter.

    44

    Hij die Allah
    laat dwalen, zal buiten Hem geen beschermer hebben. En gij zult de
    onrechtvaardigen zien die, wanneer zij de straf zullen aanschouwen,
    zeggen: "Is er geen weg tot terugkeer?"

    45

    En gij zult hen aan het Vuur zien blootgesteld, door schande
    vernederd, terwijl zij er met neergeslagen ogen naar kijken. De
    gelovigen zullen zeggen: "De verliezers zijn inderdaad zij die zichzelf
    en hun familie op de Dag der Opstanding hebben verloren." Ziet toe! de
    onrechtvaardigen zullen een blijvende straf ontvangen.

    46

    Zij hebben buiten Allah geen vrienden die hen kunnen helpen. En
    er is voor hen die Allah laat dwalen geen uitweg.

    47

    Luistert naar uw Heer voordat Allah's Dag komt die niemand zal
    kunnen tegenhouden. Op die Dag zal er voor u geen toevlucht zijn, noch
    enige kans op ontkenning.

    48

    Maar indien zij zich afwenden hebben Wij u
    niet als wachter over hen gezonden. Het is alleen uw plicht de boodschap
    over te brengen. En waarlijk, wanneer Wij de mens Onze barmhartigheid
    betuigen, verheugt hij zich er in. Maar indien hun een kwaad overkomt
    door hetgeen hun handen hebben bedreven, dan voorzeker, is de mens
    ondankbaar.

    49

    Aan Allah behoort het koninkrijk der hemelen
    en der aarde. Hij schept wat Hij wil. Hij schenkt vrouwelijke en
    mannelijke kinderen aan wie Hij wil.

    50

    Of Hij mengt
    ze, mannelijk en vrouwelijk en Hij maakt onvruchtbaar wie Hij wil.
    Voorwaar, Hij is Alwetend, Almachtig.

    51

    Het is voor
    een mens niet mogelijk dat Allah tot hem zou spreken anders dan door
    ingeving of van achter een sluier of door een boodschapper te zenden om
    door Zijn gebod te openbaren wat Hij wil. Voorwaar, Hij is de Verhevene,
    de Alwijze.

    52

    En zo hebben Wij u een woord door ons gebod
    geopenbaard. Gij wist niet wat het Boek noch wat het geloof was. Maar
    Wij maakten het tot een licht waarbij Wij leiding verlenen aan diegenen
    Onzer dienaren die Wij willen. Voorzeker, gij leidt de mens zeker naar
    het rechte pad,

    53

    Het pad van Allah, aan Wie hetgeen in de
    hemelen en op aarde is, toebehoort. Ziet toe, tot Allah is de terugkeer
    van alle dingen.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 19:12:09

    Gouden Juwelen (Az-Zochrof)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle


    1

    Haa Miem.

    2

    Bij het
    duidelijke Boek;

    3

    Voorzeker, Wij hebben het tot een duidelijke
    verkondiging gemaakt, opdat gij het moogt begrijpen.

    4

    En voorwaar, dit is in het Boek der Boeken bij Ons, verheven,
    vol van wijsheid.

    5

    Zullen Wij u dit dan niet in herinnering
    brengen, omdat gij een buitensporig volk zijt?

    6

    Hoevele
    profeten hebben Wij tot de vroegere geslachten gezonden!

    7

    En er kwam tot hen nooit een profeet of zij bespotten hem.

    8

    Daarom vernietigden Wij de sterksten onder hen ofschoon het
    voorbeeld van de vroegere volkeren reeds voorafgegaan was.

    9

    En indien gij hun vraagt: "Wie schiep de hemelen en de aarde?"
    zullen zij zeker zeggen: "De Machtige, de Alwetende."

    10

    Die de aarde voor u als wieg heeft gemaakt en uw wegen daarop
    (aangaf), opdat gij de goede weg moogt volgen.

    11

    En Die water in juiste maat van de hemel nederzendt, waardoor
    Wij een dood land doen herleven. Zo zult ook gij worden opgewekt.

    12

    En Die alles in paren schiep en u schepen heeft gegeven en
    dieren waarop gij rijdt,

    13

    Opdat gij stevig op hun rug moogt zitten en
    dan, wanneer gij er stevig op zit, de gunst van uw Heer moogt gedenken
    en zeggen: "Glorie zij Hem, Die dit in onze dienst heeft gesteld want
    wij konden die zelf niet onderwerpen.

    14

    En voorzeker
    wij moeten tot onze Heer wederkeren."

    15

    En sommigen
    maken van Zijn dienaren gelijken aan Allah. Waarlijk de mens is
    klaarblijkelijk ondankbaar.

    16

    Heeft Hij uit
    de wezens die Hij schiep dochters genomen en u met zonen geëerd?

    17

    Doch wanneer aan een hunner nieuws wordt gegeven van hetgeen
    hij over de Barmhartige vertelt, is hij toornig en wordt zijn gelaat
    donker.

    18

    (Schrijft gij iemand aan God toe) die omhangen
    met sieraden wordt grootgebracht en die zich bij een twist moeilijk kan
    uiten?

    19

    En zij maakten de engelen, die dienaren zijn
    van de Barmhartige, tot vrouwelijke wezens. Waren zij dan van hun
    schepping getuige? Hun getuigenis zal worden opgetekend en zij zullen
    tot rekenschap worden geroepen.

    20

    Zij zeggen:
    "Indien de Barmhartige had gewild zouden wij hen niet hebben aanbeden."
    Zij hebben daar in het geheel geen kennis van, zij vermoeden slechts.

    21

    Hebben Wij hun ooit te voren een Boek gegeven waar zij zich aan
    vasthouden?

    22

    Neen, zij zeggen: "Wij zagen onze vaderen een
    godsdienst volgen en wij richten ons naar hun voetstappen."

    23

    En evenzo zonden Wij geen waarschuwer naar een stad vóór u of
    de rijken hiervan zeiden: "Wij zagen onze vaderen een godsdienst volgen,
    en wij treden in hun voetstappen."

    24

    Zij (de
    boodschappers) zeiden: "Hoewel wij u een betere leiding brengen dan
    hetgeen gij uw vaderen hebt zien volgen?" Zij zeiden: "Waarlijk, wij
    verwerpen datgene waarmede gij gezonden zijt."

    25

    Daarom straften Wij hen; ziet dan hoe het einde der loochenaars
    was,

    26

    En (gedenkt) hoe Abraham tot zijn vader en
    zijn volk zeide: "Ik heb voorzeker iets uitstaande met hetgeen gij
    aanbidt,

    27

    Doch Hij, Die mij schiep zal mij zeker
    leiden."

    28

    En Hij maakte dit een blijvende leer voor zijn
    nakomelingen, opdat zij zich mochten bekeren.

    29

    Waarlijk, Ik liet dezen en hun vaderen in welvaart leven totdat
    de Waarheid en een welsprekende boodschapper, die alles verduidelijkte,
    tot hen kwam.

    30

    Maar nu de Waarheid tot hen is gekomen, zeggen
    zij: "Dit is tovenarij en wij zullen er niet in geloven."

    31

    En men zegt: "Waarom is deze Koran niet aan een groot man uit
    de twee steden geopenbaard?"

    32

    Delen deze de
    barmhartigheid van uw Heer uit? Wij zijn het, Die in het tegenwoordige
    leven middelen van bestaan onder hen uitdelen en Wij verheffen sommigen
    hunner boven anderen in graden, opdat sommigen hunner anderen te werk
    mogen stellen. En de barmhartigheid van uw Heer is beter dan hetgeen zij
    vergaren.

    33

    Ware er niet (het gevaar) dat alle mensen één
    groep zouden vormen, Wij zouden voor degenen die de Barmhartige
    verwerpen, daken voor hun huizen en trappen waarop zij naar boven konden
    lopen van zilver hebben gemaakt,

    34

    En deuren voor
    hun huizen; en rustbanken, waarop zij konden rusten,

    35

    En versieringen. Maar dat alles is niets dan een voorziening
    voor het tegenwoordige leven, doch het Hiernamaals bij uw Heer is voor
    de godvruchtigen.

    36

    En wie zich van de aanbidding van de
    Barmhartige afkeert, achter hem zetten Wij een satan, die zijn metgezel
    wordt.

    37

    En voorwaar, deze leidt hem van de rechte weg
    af, en toch denkt hij dat hij juist geleid wordt.

    38

    Wanneer zo iemand bij Ons komt, zegt hij tegen zijn metgezel:
    "O, ware er tussen u en mij een afstand van het Oosten naar het Westen
    geweest. Wat is dit een boze metgezel!"

    39

    Indien gij onrechtvaardig handeldet, zal het u heden niet baten
    dat gij samen dezelfde straf ondergaat.

    40

    Kunt gij dan de doven doen horen en de blinden en degenen die
    klaarblijkelijk dwalen, leiden?

    41

    En indien Wij u
    wegnemen (uit hun midden) zullen Wij hen gewis bestraffen.

    42

    En indien Wij u datgene tonen waarmede Wij hen bedreigen dan
    voorzeker hebben Wij macht over hen.

    43

    Houd u daarom
    vast aan hetgeen u is geopenbaard; gij zijt voorzeker op het rechte
    pad.

    44

    Waarlijk, het is een eer voor u en voor uw
    volk en gij zult weldra (daarover) worden ondervraagd.

    45

    En vraagt aan Onze boodschappers die Wij vóór u zonden:
    "Stelden wij naast de Barmhartige andere goden om te worden aanbeden?"

    46

    Wij zonden Mozes met Onze tekenen naar Pharao en zijn leiders,
    en hij zeide: "Ik ben waarlijk een boodschapper van de Heer der
    Werelden."

    47

    Maar toen hij met Onze tekenen tot hen kwam,
    ziet, bespotten zij hem.

    48

    En Wij toonden hun geen teken of het ene was
    groter dan het andere en Wij deden hen een straf ondergaan opdat zij
    zich mochten bekeren.

    49

    En zij zeiden (tot Mozes): "O, gij tovenaar,
    bid voor ons tot uw Heer overeenkomstig het verdrag dat Hij met u heeft
    gesloten, wij zullen zeker de leiding volgen.

    50

    Maar toen Wij de straf van hen wegnamen, ziet, zij braken hun
    woord.

    51

    En Pharao riep tot zijn volk: "O, mijn volk!
    Behoort het koninkrijk van Egypte niet aan mij toe? En stromen deze
    rivieren niet op mijn bevel? Kunt, gij dat niet inzien?

    52

    Of ben ik niet beter dan deze onaanzienlijke man die zich
    nauwelijks kan uitdrukken?

    53

    Waarom zijn hem dan geen armbanden van goud
    geschonken of komen engelen niet in processie met hem?"

    54

    Zo maakte hij zijn volk tot dwazen en zij gehoorzaamden hem.
    Zij waren inderdaad een overtredend volk.

    55

    Toen zij Ons vertoornden, straften Wij hen en verdronken hen
    allen.

    56

    Wij deden hen vergaan en maakten dit tot een
    voorbeeld voor de komende (geslachten).

    57

    En wanneer de zoon van Maria als voorbeeld wordt genoemd, ziet,
    uw volk rijst op en keerde zich of in ofschuw.

    58

    En zij roepen: "Zijn onze goden beter of is hij beter?" Zij
    zeggen dit tot u alleen om te twisten. Waarlijk zij zijn een twistziek
    volk.

    59

    Hij (Jezus) is niets dan een dienaar wie Wij
    Onze gunst schonken en Wij stelden hem tot voorbeeld voor de kinderen
    van Israël.

    60

    En indien Wij het wilden, konden Wij engelen
    uit uw midden tot opvolgers op aarde maken.

    61

    Maar dit is een teken van het Uur. Twijfelt er daarom niet aan,
    maar volgt Mij. Dit is het rechte pad.

    62

    En laat Satan u niet verleiden. Voorzeker, hij is voor u een
    openlijke vijand.

    63

    Toen Jezus met duidelijke bewijzen kwam, zeide
    hij: "Waarlijk ik ben met wijsheid tot u gekomen opdat ik u iets van
    hetgeen waarover gij onderling verschilt duidelijk moge maken. Vreest
    daarom Allah en gehoorzaamt mij.

    64

    Voorwaar,
    Allah is mijn Heer en uw Heer. Dient Hem daarom. Dit is het rechte pad."

    65

    Maar vele groepen uit hun midden werden onenig. Wee de
    onrechtvaardigen wegens de straf van een smartelijke Dag!

    66

    Zij wachten slechts tot het Uur plotseling over hen komt,
    terwijl zij het niet voorzien.

    67

    Vrienden
    zullen op die Dag elkanders vijanden zijn. Doch de godvruchtigen:

    68

    "O Mijn dienaren, geen vrees zal op deze Dag over u komen noch
    zult gij treuren.

    69

    Die in Onze tekenen geloofdet en onderdanig
    waart,

    70

    Gaat het paradijs binnen, gji en uw
    echtgenoten, gelukkig zijnde.

    71

    Er zullen
    gouden schalen en bekers worden rondgereikt en er zal daarin alles zijn
    wat de zielen zich wensen en waar de ogen van genieten. En gij zult
    daarin vertoeven.

    72

    Dit is de Tuin, die u is gegeven (als
    beloning) voor hetgeen gij deedt.

    73

    Er is daarin
    een overvloed van fruit voor u waarvan gij kunt eten."

    74

    De schuldigen zullen gewis de kastijding der hel blijven
    ondergaan.

    75

    En deze zal voor hen niet verlicht worden en
    zij zullen daarin vertwijfelen.

    76

    Wij deden hun
    geen onrecht, doch zij waren tet die zichzelf onrecht plachten te doen.

    77

    En zij zullen schreeuwen: "O, Malik, laat uw Heer een einde aan
    ons maken." Deze zal antwoorden: "Gij moet blijven."

    78

    Wij brachten u zeker de Waarheid maar de meesten uwer waren er
    afkerig van.

    79

    Hebben zij een richting bepaald? Dan doen Wij
    dat ook.

    80

    Denken zij dat Wij hun heimelijk overleg en
    hun beraadslaging niet horen? Ja zeker! Onze boodschappers bij hen
    schrijven alles op.

    81

    Indien de Barmhartige een zoon had, dan zou ik
    de eerste der aanbidders zijn.

    82

    Verheven is de
    Heer der hemelen en der aarde, de Heer van de Troon, boven al hetgeen
    zij vertellen.

    83

    Laat hen praten en zich vermaken totdat de Dag
    komt die hun is beloofd.

    84

    En Hij is God in de hemel en op aarde en Hij
    is de Alwijze, de Alwetende,

    85

    En zalig is
    Hij, Wie het Koninkrijk der hemelen en der aarde en alles, wat er tussen
    is, toebehoort, en bij Hem is de kennis van het Uur, en tot Hem zult
    gij worden teruggebracht.

    86

    En degenen die zij naast Allah aanroepen
    bezitten geen macht tot bemiddeling, behalve hij, die de Waarheid
    getuigt; en dat weten zij.

    87

    En indien gji hun vraagt: "Wie schiep hen?",
    zullen zij zeker zeggen: "Allah". Waarheen worden zij dan afgewend?

    88

    En zijn (des Profeten) gezegde: "O, mijn Heer, dit is een volk
    dat niet gelooft."

    89

    Wend u dan van hen af en zeg: "Vrede": en
    weldra zullen zij (hun dwaijling) te weten komen.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 19:13:04

    De Rook (Ad-Dochaan)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle


    1

    Haa Miem.

    2

    Bij het
    duidelijke Boek.

    3

    Waarlijk, Wij openbaarden het in een gezegende
    nacht en Wij zijn de Waarschuwer.

    4

    Waarin al het
    wijze tot in bijzonderheden is uitgelegd.

    5

    Door
    Ons gebod. - Voorzeker, Wij zenden (de profeten)

    6

    Als
    een barmhartigheid van uw Heer; waarlijk, Hij is de Alhorende, de
    Alwetende.

    7

    Van de Heer der hemelen en der aarde en alles
    wat er tussen is, indien gij er vertrouwen in stelt.

    8

    Er is geen God naast Hem. Hij doet leven en sterven, uw Heer en
    de Heer uwer voorvaderen.

    9

    Doch zij vermaken zich door te twijfelen.

    10

    Maar wacht op de Dag waarop de hemel een zichtbare damp zal
    voortbrengen,

    11

    Die het volk zal omhullen. Dit zal een
    pijnlijke straf zijn.

    12

    "Onze Heer, neem de marteling van ons weg;
    waarlijk wij zijn gelovigen," (zullen zij zeggen).

    13

    Hoe kan er lering voor hen zijn, terwijl er tot hen een
    boodschapper is gekomen, die alles duidelijk maakt.

    14

    En zij hebben zich van hem afgewend zeggende: "Hij is (door
    mensen) onderwezen, een bezetene."

    15

    Wij zullen de
    straf voor een wijle wegnemen, maar zij zullen stellig terugvallen.

    16

    De de dag, waarop Wij hen met een machtige greep aanvallen,
    zullen Wij hen zeker straffen.

    17

    Wij hebben het
    volk van Pharao reeds vóór hen beproefd en er kwam een eerwaardige
    boodschapper tot hen zeggende:

    18

    "Geeft mij de
    dienaren van Allah, voorwaar, ik ben voor u een betrouwbare
    Boodschapper.

    19

    En verheft u niet tegen Allah. Zeker, ik kom
    tot u met duidelijk gezag.

    20

    En ik zoek toevlucht tot mijn en uw Heer,
    vrezende dat gij mij zult stenigen.

    21

    En laat mij
    alleen, indien gij mij niet gelooft."

    22

    Toen bad hij
    tot zijn Heer: "Dit is inderdaad een zondig volk."

    23

    God zeide: "Trek met Mijn dienaren 's nachts weg want gij zult
    gewis worden achtervolgd.

    24

    En doorwaad de zee terwijl deze rustig is.
    Voorzeker, zij zijn een schare die zal verdrinken."

    25

    Hoevele tuinen en bronnen lieten zij achter!

    26

    En de korenvelden en de schone plaatsen!

    27

    En de aangename dingen, waarvan zij genoten!

    28

    Zo was het, maar Wij deden ze een ander volk erven.

    29

    De hemel en de aarde weenden niet om hen noch werd hun uitstel
    gegeven.

    30

    En zo redden Wij de kinderen van Israël van
    een vernederende kwelling.

    31

    Door Pharao: want hij was trots en één der
    buitensporigen.

    32

    En Wij verkozen hen doelbewust boven andere
    volkeren.

    33

    En Wij gaven hun tekenen, waar een duidelijke
    beproeving in lag.

    34

    Deze mensen (de ongelovigen) zeggen:

    35

    "Het is slechts onze enige dood want wij zullen niet worden
    opgewekt.

    36

    Breng onze voorvaderen dan terug indien gij de
    waarheid spreekt."

    37

    Zijn zij beter of het volk van Tobba of zij
    die vóór hen zijn geweest? Wij vernietigden hen omdat zij schuldig
    waren.

    38

    En Wij hebben de hemelen en de aarde en alles
    wat er tussen is niet als spel geschapen.

    39

    Wij schiepen ze slechts in waarheid, maar de meesten hunner
    begrijpeen het niet.

    40

    Voorwaar, de Dag der beslissing is voor hen
    allen de vastgestelde tijd.

    41

    De Dag waarop
    een vriend de vriend niets zal baten noch zullen zij worden geholpen.

    42

    Met uitzondering van hen, die Allah genadig zal zijn. Voorwaar,
    Hij is de Almachtige, de Genadevolle.

    43

    De boom van
    Zaqqoem,

    44

    Zal het voedsel voor de zondaar zijn,

    45

    Als gesmolten koper zal het in de buik koken,

    46

    Gelijk het koken van ziedend water.

    47

    "Grijpt hem en sleurt hem in het midden van het laaiend Vuur;

    48

    Giet daarna als marteling kokend water op zijn hoofd."

    49

    Proef dit! Voorzeker gij waart eens de machtige, de
    eerwaardige.

    50

    Dit is inderdaad datgene waaraan gij
    twijfeldet.

    51

    Voorwaar, de rechtvaardigen zullen in een
    woning van vrede en veiligheid zijn,

    52

    Tussen tuinen
    en bronnen,

    53

    Gekleed in fijne zijde en zwaar goudlaken naar
    elkander toegekeerd.

    54

    Zo zal het zijn. En Wij zullen hen met schone
    meisjes die grote, mooie ogen hebben, verenigen.

    55

    Zij zullen daar naar alle fruitsoorten vragen (en deze
    ontvangen) in vrede en veiligheid.

    56

    Zij zullen
    daarin geen andere dood smaken na de eerste dood. En Hij heeft hen voor
    de straf van het laaiend Vuur behoed.

    57

    Als een
    genade van uw Heer. Dit is de grootste zegepraal.

    58

    Wij hebben hem (de Koran) gemakkelijk voor uw tong gemaakt,
    opdat men er lering uit moge trekken.

    59

    Wacht daarom,
    zij wachten ook.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 19:13:34

    Het Knielen (Al-Djaasi'jah)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle


    1

    Haa Miem.

    2

    De openbaring
    van dit Boek is van Allah, de Almachtige, de Alwijze.

    3

    Voorwaar, in de hemelen en op aarde zijn tekenen voor de
    gelovigen.

    4

    En in de schepping van uzelf en alle
    medeschepselen, die Hij verspreidt (over de aarde), zijn tekenen voor
    een volk dat zekerheid van geloof wil hebben.

    5

    En
    in de wisseling van nacht en dag en de voorziening die Allah uit de
    hemel nederzendt waardoor Hij de aarde doet herleven na haar dood en in
    de verandering van de winden, zijn eveneens tekenen voor een volk, dat
    zijn verstand gebruikt.

    6

    Dit zijn de tekenen van Allah, die wij naar
    waarheid aan u voordragen. In welk woord buiten Allah en Zijn tekenen
    zullen zij dan geloven?

    7

    Wee elke zondige leugenaar,

    8

    Die de woorden van Allah, die hem worden voorgedragen, hoort en
    niettemin minachtend ze trotseert alsof hij ze niet hoorde. - Geef hem
    tijding van een pijnlijke straf. -

    9

    En die, wanneer
    hij van Onze tekenen kennis krijgt er mee spot. Voor dezulken is er een
    vernederende straf.

    10

    Zij hebben de hel in het vooruitzicht; hetgeen
    zij verwierven zal hen niet baten noch de afgoden die zij buiten Allah
    tot beschermers namen, terwijl zij een grote straf zullen ontvangen.

    11

    Dit is de leiding. En voor degenen die de tekenen van hun Heer
    verwerpen, is de kwelling van een pijnlijke straf gereed.

    12

    Allah is Hij, Die de zee in uw dienst heeft gesteld, zodat
    schepen er op varen door Zijn gebod opdat gij naar Zijn overvloed zult
    zoeken en dat gij dankbaar moogt zjin.

    13

    En Hij heeft
    alles van Hem afkomstig in de hemelen en op aarde aan u onderworpen.
    Daarin zijn zeker tekenen voor een volk, dat nadenkt.

    14

    Zeg tegen de gelovigen, dat zij diegenen, die de dagen van
    Allah niet vrezen, moeten vergeven, zodat Hij Zelf het volk moge
    vergelden voor hetgeen zij verrichten.

    15

    Wie goed
    doet, doet dat ten voordele van zijn eigen ziel: en wie kwaad doet, doet
    dat tegen zijn eigen ziel. Ten slotte zult gij tot uw Heer worden
    teruggebracht.

    16

    Wij gaven het Boek en de heerschappij en het
    profetenambt aan de kinderen van Israël en Wij hadden hen van goede
    dingen voorzien: Wij begunstigden hen boven de andere volkeren.

    17

    En Wij gaven hun duidelijke uitleg over de godsdienst. En zij
    werden onenig slechts nadat kennis tot hen was gekomen door onderlinge
    afgunst. Voorwaar, uw Heer zal op de Dag der Opstanding over hen
    uitspraak doen omtrent datgene waarover zij het met elkaar oneens waren.

    18

    Dan hebben Wij u (o Mohammed) een duidelijke weg gewezen; volg
    die daarom, maar volg de begeerten der onwetenden niet.

    19

    Voorwaar, zij zullen u niets tegen Allah baten. En voorzeker,
    de onrechtvaardigen zijn vrienden onder elkander, maar Allah is de
    Vriend der godvruchtigen.

    20

    Dit zijn de duidelijke bewijzen voor de mensen
    en een richtsnoer en barmhartigheid aan een volk dat zekerheid van
    geloof heeft.

    21

    Verbeelden diegenen die slechte daden doen,
    dat Wij hen zullen behandelen zoals hen, die geloven en goede werken
    verrichten, zodat hun leven en hun dood gelijk zullen zijn? Verkeerd is
    hun oordeel.

    22

    Allah heeft de hemelen en de aarde in waarheid
    geschapen, zo dat elke ziel voor hetgeen zij verdient vergolden moge
    worden en hun zal geen onrecht worden aangedaan.

    23

    Hebt gij hem gezien, die zijn eigen begeerte tot zijn God
    maakt, en die Allah liet dwalen, ondanks zijn kennis, en wiens oren en
    wiens hart Hij heeft verzegeld en op wiens ogen Hij een sluier heeft
    gelegd? Wie zal hem buiten Allah kunnen leiden? Wilt gij dan geen lering
    hieruit trekken?

    24

    En zij zeggen: "Er is niets dan dit
    tegenwoordige leven, wij leven en sterven; alleen de tijd vernietigt
    ons." Maar zij hebben daaromtrent geen kennis, zij vermoeden slechts.

    25

    En wanneer Onze duidelijke woorden aan hen worden voorgedragen,
    is hun enige tegenwerping: "Brengt onze vaderen terug, als gij de
    waarheid spreekt."

    26

    Zeg: "Het is Allah, Die u leven geeft en u
    daarna doet sterven, daarna zal Hij u tezamen verzamelen op de Dag der
    Opstanding waarover geen twijfel is. Maar de meeste mensen begrijpen het
    niet.

    27

    Aan Allah behoort de heerschappij der hemelen
    en der aarde; de Dag waarop het Uur aanbreekt, zullen zij die leugens
    volgen, vergaan.

    28

    En gij zult ieder volk zien knielen. Elk volk
    zal tot zijn boek worden geroepen en er zal tot hen worden gezegd:
    "Heden zult gij voor hetgeen gij deedt worden beloond.

    29

    "Dit is Ons Boek: het spreekt tot u; met waarheid. Wij hebben
    opgetekend, wat gij deedt."

    30

    Maar wat hen
    betreft, die geloofden en goede daden verrichtten, hun Heer zal hen in
    Zijn barmhartigheid toelaten. Dat is de openlijke zegepraal.

    31

    Maar tot de ongelovigen (zal gezegd worden): "Werden Mijn
    woorden niet aan u voorgedragen? Doch gij waart hoogmoedig en werdt een
    schuldig volk."

    32

    En toen er werd gezegd: "De belofte van Allah
    is zeker waar en aan het Uur is geen twijfel," zeidet gij: "Wij weten
    niet wat het Uur is: wij vermoeden het slechts en zijn er niet zeker
    van."

    33

    En het boze hunner daden zal hun duidelijk
    worden en hetgeen zij plachten te bespotten zal hen omringen.

    34

    En er zal worden gezegd: "Deze Dag zullen Wij u vergeten zoals
    gij de ontmoeting met deze Dag vergeten hebt. Uw toevlucht is (slechts)
    het Vuur en gij hebt daar geen helpers."

    35

    "Dit is omdat gij de tekenen van Allah bespottet, daardoor
    heeft het leven der wereld u misleid." Daarom zullen zij op die Dag niet
    uit het Vuur worden genomen, noch zal hun verontschuldiging worden
    toegestaan.

    36

    Alle lof komt Allah toe, de Heer der hemelen
    en der aarde; de Heer der Werelden.

    37

    Hem behoort
    de Grootheid in de hemelen en op aarde: en Hij is de Machtige, de
    Alwijze.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran رد: Quran - Dutch

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 19:15:27

    Bochtige Zandpaden (Al-Ahqaaf)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle


    1

    Haa Miem.

    2

    De openbaring
    van dit Boek is van Allah, de Machtige, de Alwijze.

    3

    Wij hebben de hemelen en de aarde en alles wat er tussen is
    niet anders dan in waarheid geschapen en voor een vastgestelde tijd;
    maar de ongelovigen wenden zich af van hetgeen, waardoor zij zijn
    gewaarschuwd.

    4

    Zeg: "Weet gij wat gij naast Allah aanroept?
    Toont mij, welk deel zij van de aarde hebben geschapen. Of hebben zij
    aandeel aan de hemelen? Brengt mij een boek, dat vóór dit is geopenbaard
    of een spoor van kennis, indien gij de waarheid spreekt."

    5

    Wie is verder afgedwaald dan hij die buiten Allah (afgoden)
    aanroept, die tot de Dag der Opstanding hem nooit zullen kunnen
    antwoorden en die niet wet,en dat men hen aanroept?

    6

    En wanneer de mensen worden verzameld zullen dezen (de afgoden)
    hun vijanden worden en hun aanbidding ontkennen.

    7

    En
    wanneer Onze duidelijke woorden aan hen worden medegedeeld, zeggen
    degenen, die de Waarheid, toen zij tot hen kwam, verwierpen: "Dit is
    klaarblijkelijk tovenarij."

    8

    Zeggen zij:
    "Hij heeft dit verzonnen," Zeg: "Als ik het heb verzonnen, kunt gij mij
    tegen Allah niets baten. Hij weet het beste, wat gij daaromtrent zegt.
    Hij is voldoende als Getuige tussen u en mij. Hij is de
    Vergevensgezinde, de Genadevolle."

    9

    Zeg: "Ik ben
    geen nieuwe boodschapper, noch weet ik wat met u of mij zal geschieden.
    Ik volg alleen hetgeen mij is geopenbaard; en ik ben slechts een
    duidelijke waarschuwer."

    10

    "Ziet, indien hij van Allah is en gij hem
    verwerpt, hoewel een getuige vanuit de kinderen Israëls (Mozes) heeft
    getuigd van een aan hem gelijke en hij geloofde (in hem) maar gij zijt
    hoovaardig? Voorwaar Allah leidt het onrechtvaardige volk niet.

    11

    En de ongelovigen zeggen over de gelovigen: "Indien dit goed
    was, zouden zij ons daarin niet voorgegaan zijn. " En omdat zij de
    rechte weg niet hebben gevolgd, zeggen zij: "Dit is een oude leugen."

    12

    En voordien was het Boek van Mozes een leiding en een
    barmhartigheid: en dit Boek (de Koran) is bevestigend in duidelijke
    taal, om de onrechtvaardigen te waarschuwen en als verblijdend nieuws
    voor de goeden.

    13

    Voorwaar, zij, die zeggen: "Onze Heer is
    Allah", en dan standvastig blijven - over hen zal geen vrees komen, noch
    zullen zij treuren.

    14

    Dezen zijn de bewoners van het paradijs: zij
    zullen daarin vertoeven als beloning voor hetgeen zij plachten te doen.

    15

    En Wij hebben de mens vriendelijkheid jegens zijn ouders
    geboden. Zijn moeder draagt hem met ongemak en baart hem met smart. En
    zijn dragen en spenen nemen dertig maanden in beslag totdat, wanneer hij
    zijn volle kracht bereikt heeft en veertig jaren wordt, hij zegt: "Mijn
    Heer, stel mij in staat, dat ik dankbaar moge zijn voor de gunsten die
    Gij mij en mijn ouders hebt bewezen en dat ik het goede moge doen, dat U
    behaagt. En laat mijn nakomelingen rechtvaardig zijn. Ik wend mij tot
    U: en waarlijk, ik behoor tot de Moslims.

    16

    Van dezulken aanvaarden Wij de goede werken die zij verrichten
    en Wij zien hun slechte daden over het hoofd. Zij behoren tot de
    bewoners van het paradijs, volgens de ware belofte die hun was
    toegezegd.

    17

    - Maar degene, die tot zijn ouders zegt: "Foei
    gij beiden! Dreigt gij mij dat ik opgewekt zal worden, terwijl
    geslachten reeds vóór mij zijn vergaan" En beiden roepen tot Allah om
    hulp: "Wee u! Geloof: want de belofte van Allah is waar." Maar hij (de
    zoon) zegt: "Dit zijn slechts fabelen der ouden."

    18

    Dezulken zijn het tegen wie het woord van kracht is geworden,
    tezamen met de volkeren van de djinn en de mensen die vóór hen zijn
    heengegaan, dat zij zeker de verliezers zullen zijn.

    19

    En voor allen zijn er graden overeenkomstig hetgeen zij doen,
    opdat Allah hun daden volledig moge belonen en hun zal geen onrecht
    worden aangedaan.

    20

    De Dag, waarop de ongelovigen aan het Vuur
    zullen worden blootgesteld, zal er tot hen worden gezegd: "Gij buittet
    uw goede dingen in het leven der wereld uit en gij hebt het genoten.
    Deze Dag zult gij met de straf der vernedering worden vergolden omdat
    gij ten onrechte op aarde hoogmoedig en opstandig waart."

    21

    En gedenk de broeder van Aad, toen hij zijn volk in de
    zandheuvels waarschuwde - en er zijn waarschuwers vóór en na hem geweest
    - "Dient Allah alleen, want ik vrees de straf van een grote Dag voor
    u."

    22

    Toen zeiden zij: "Zijt gij tot ons gekomen om
    ons van onze goden afvallig te maken? Breng hetgeen waarmee gij ons
    bedreigt dan over ons, als gij waarachtig zijt."

    23

    Hij zeide: "De kennis daarvan is slechts bij Allah, ik breng
    waarmede ik ben gezonden aan u over, maar ik zie dat gij een onwetend
    volk zijt."

    24

    Toen zij een wolk naar hun valleien zagen
    komen, zeiden zij: "Dit is een wolk, die ons regen zal geven." Neen, dat
    is hetgeen gij zocht te verhaasten, een wind, die een smartelijke straf
    bevat.

    25

    Deze zal alles door het gebod van zijn Heer
    vernietigen. En het kwam met hen zó ver dat slechts hun lege woningen
    waren te zien. Zo straffen Wij het schuldige volk.

    26

    En Wij hadden hen stevig gevestigd in hetgeen waarin Wij u niet
    hebben gevestigd en Wij hadden hun oren, ogen en een hart gegeven. Maar
    hun oren, noch hun ogen noch hun hart baatten hen iets, daar zij de
    tekenen van Allah verwierpen en hetgeen waarover zij plachten te
    spotten, (de straf) omringde hen.

    27

    En waarlijk,
    Wij hebben om hen heen de steden vernietigd, en Wij hebben de tekenen
    uitgelegd opdat zij zich mochten bekeren.

    28

    Waarom hielpen degenen, die zij buiten Allah tot goden hadden
    aaagenomen, om in Zijn nabijheid, te komen, hen dan niet? Neen, zij
    faalden hier geheel in. -Dat was hun leugen - en wat zij plachten te
    verzinnen (faalde eveneens).

    29

    En toen Wij
    een aantal van de djinn naar u deden komen, die de Koran wensten te
    horen en, toen zij bij u kwamen, zeiden zij: "Weest stil" en toen het
    (de prediking) beëindigd was, gingen zij naar hun volk terug en
    waarschuwden dit.

    30

    Zij zeiden: "O, ons volk, wij hebben een Boek
    horen voorlezen, dat na Mozes nedergezonden is, en dat het voorafgaande
    vervult, het leidt tot de Waarheid en tot de rechte weg."

    31

    "O, ons volk, geef gehoor aan Allah's verkondiger en geloof in
    hem. Hij (God) zal u uw zonden vergeven en u voor een pjinlijke straf
    behoeden.

    32

    En wie aan Allah's verkondiger geen gehoor
    geeft kan op aarde niet ontvluchten, noch kan hij een enkele beschermer
    naast Hem hebben. Zulken verkeren in openlijke dwaling."

    33

    Hebben zij niet ingezien dat Allah, Die de hemelen en de aarde
    schiep en niet moe werd door hen te scheppen, macht heeft de doden te
    doen herleven? Ja, inderdaad, Hij heeft macht over alle dingen.

    34

    En de Dag, waarop de ongelovigen aan het Vuur zullen worden
    blootgesteld zal er worden gezegd: "Is dit niet de waarheid?" Zij zullen
    antwoorden: "Ja zeker, bij onze Heer." Hij zal zeggen: "Ondergaat dan
    de straf omdat gij (ons woord) verwierpt."

    35

    Wees daarom geduldig (o profeet) zoals de boodschappers, die
    mannen van karaktervastheid waren, en wees omtrent hen niet haastig. De
    Dag, waarop zij zullen zien waarmede zij worden bedreigd, zal het hun
    toeschijnen alsof zij slechts een uur van een dag hadden geleefd (in
    deze wereld). De verkondiging is aan u en niemand wordt vernietigd dan
    het overtredende volk.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran Mohammed

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الثلاثاء 7 سبتمبر - 19:20:00


    Mohammed

    In
    naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle


    1

    Zij, die (de Waarheid) verwerpen en mensen van Allah's weg
    afleiden, hun werk zal Hij vruchteloos maken.

    2

    Maar
    zij, die geloven en goede werken doen en in hetgeen aan Mohammed is ge
    openbaard, geloven - dit is de Waarheid van hun Heer - hun fouten zal
    Hij van hen wegnemen en hun toestand verbeteren.

    3

    Dat
    is omdat de ongelovigen de leugen volgen, terwijl de gelovigen de
    Waarheid van hun Heer volgen. Zo deelt Allah aan de mensen hun toestand
    mede.

    4

    Wanneer gij de ongelovigen (in oorlog)
    ontmoet, treft dan hun nek en wanneer gij overwinnaar zijt, bindt hen
    dan vast. En wanneer de oorlog opgehouden is, laat hen dan vrij uit
    gunst of voor een losprijs. Zo zij het. En indien Allah wilde, had Hij
    hen Zelf kunnen bestraffen. Doch Hij wilde sommigen uwer door anderen op
    de proef stellen. En degenen die terwille van Allah worden gedood, hun
    werken zal Hij zeker niet vruchteloos maken.

    5

    Hij
    zal hen leiden en hun toestand verbeteren.

    6

    En
    hen in het paradijs, dat Hij hun heeft bekend gemaakt, toelaten.

    7

    O gij, die gelooft, indien gij de zaak van Allah steunt zal Hij
    u helpen en standvastig doen blijven.

    8

    Maar de
    ongelovigen wacht vernietiging en Hij zal hun werken vruchteloos maken.

    9

    Dat is omdat zij, hetgeen Allah heeft geopenbaard, haten,
    daarom maakte Hij hun werken vruchteloos.

    10

    Hebben zij op aarde niet gereisd en gezien wat het einde was
    van degenen, die vóór hen waren? Allah vernietigde hen geheel en
    hetzelfde zal voor de ongelovigen gelden.

    11

    Dat is, omdat Allah de Beschermer is van de gelovigen en voor
    de ongelovigen is er geen Beschermer.

    12

    Voorwaar,
    Allah zal hen die geloven en goede werken doen in het paradijs toelaten,
    waardoorheen rivieren vloeien: terwijl de ongelovigen zich vermaken en
    eten zoals het vee; het Vuur zal hun tehuis zijn.

    13

    En hoevele steden die sterker waren dan de stad die u heeft
    uitgedreven, hebben Wij vernietigd, en zij hadden geen helper!

    14

    Zijn zij die op een duidelijk bewijs van hun Heer steunen als
    zij voor wie hun slechte daden schoonschijnend zijn gemaakt en die hun
    eigen begeerten volgen?

    15

    Het beeld van het paradijs dat aan de
    godvruchtigen is beloofd: er zijn daarin stromen water dat niet bederft;
    en stromen melk waarvan de smaak niet verandert en stromen wijn,
    smakelijk voor degenen die drinken en rivieren van zuivere honing. En
    zij zullen er allerlei vruchten in hebben en vergiffenis van hun Heer.
    Kunnen zij gelijk zijn aan degenen die in het Vuur vertoeven en die
    kokend water te drinken krijgen zodat het hun ingewanden verscheurt?

    16

    En sommigen onder hen luisteren naar u doch wanneer zij van u
    weggaan, zeggen zij tot hen aan wie kennis is gegeven: "Wat zeide hij zo
    juist?" Allah heeft hun hart verzegeld, zij volgen hun eigen neigingen.

    17

    Maar van hen die de leiding volgen vermeerdert Hij de leiding
    en schenkt hun rechtvaardigheid.

    18

    Zij (de
    ongelovigen) wachten op niets dan het Uur dat onverwachts over hen kan
    komen. De tekenen er van zijn reeds gekomen, maar hoe zal voor hen de
    herinnering zijn wanneer het (Uur) werkelijk tot hen komt?

    19

    Weet, dat er buiten Allah geen God bestaat en vraag bescherming
    voor uw tekortkoming en voor die van gelovige mannen en vrouwen. Allah
    kent de plaats uwer handelingen en uw rustplaats.

    20

    En de gelovigen zeggen: "Waarom is er geen Soerah geopenbaard?"
    Maar wanneer een beslissende Soerah wordt geopenbaard en daarin over
    vechten wordt gesproken, zult gij hen in wier hart een ziekte is naar u
    zien kijken als iemand die bezwijmt in de dood. Maar voor hen ware het
    beter,

    21

    Gehoorzaamheid (te betonen) en goede woorden
    (te spreken). En wanneer de zaak is beslecht, is het voor hen beter
    indien zij Allah trouw blijven.

    22

    Zult gij dan
    niet door u af te wenden verderf in het land brengen en uw familiebanden
    verbreken?

    23

    Dezen zijn het, die Allah heeft vervloekt,
    zodat Hij hen doof heeft gemaakt en hun ogen verblind.

    24

    Willen zij dan niet over de Koran nadenken, of zijn er sloten
    op hun hart?

    25

    Waarlijk, voor hen die hun rug omkeren nadat
    de leiding hun duidelijk is geworden, heeft Satan het gemakkelijk
    gemaakt en hun verlangens opgewekt.

    26

    Dat is
    doordat zij tot degenen die haten wat Allah heeft geopenbaard, zeggen:
    "Wij willen u in sommige zaken gehoorzamen." Maar Allah kent hun
    geheimen.

    27

    En hoe (zal het zjin) wanneer de engelen bij
    de dood hun ziel zullen nemen, hun aangezicht en hun rug treffend?

    28

    Omdat zij datgene volgen wat Allah vertoornt en haten wat Hem
    behaagt, daarom heeft Hij hun werken vruchteloos gemaakt.

    29

    Denken zij wier hart ziek is, dat Allah hun boosaardigheden
    niet aan het licht zou brengen?

    30

    En indien Wij
    wilden, konden Wij hen (de huichelaars) aan u tonen, zodat gij hen aan
    hun merkteken zoudt kennen. Maar gij zult hen gewis aan hun woorden
    herkennen. En Allah heeft kennis van hetgeen gij doet.

    31

    En Wij zullen u zeker beproeven totdat Wij diegenen onder u
    onderscheiden die ijverig streven en standvastig zijn. En Wij zullen uw
    feiten aan u openbaar maken.

    32

    Voorzeker, zij
    die niet geloven en (anderen) van Allah's pad afleiden en die de
    boodschapper tegenwerken, nadat de leiding hun duidelijk is geworden,
    zullen Allah stellig niet schaden doch Hij zal hun werken vruchteloos
    maken.

    33

    O. gij die gelooft, gehoorzaamt Allah en de
    boodschapper en maakt uw werken niet nutteloos.

    34

    Waarlijk, de ongelovigen, die van het pad van Allah afleiden en
    sterven, terwiil zij ongelovig zijn, Allah zal hen zeker niet vergeven.

    35

    Weifelt daarom niet noch roept om vrede, want gij zult de
    overhand hebben. Allah is met u en Hij zal uw daden niet teniet doen.

    36

    Het leven dezer wereld is slechts een spel en een (ijdel)
    vermaak, en indien gij gelooft en (God) vreest, zal Hij u belonen en zal
    u niet om uw (gehele) bezit vragen.

    37

    Want indien
    Hij dit van u zou vragen en er op zou aandringen, zoudt gij vrekkig
    worden en Hij zou uw boosaardigheden aan het licht brengen.

    38

    Ziet, gij zijt het, die geroepen wordt ter wille van Allah (een
    deel van uw vermogen) te geven, maar er zijn sommigen onder u die
    vrekkig zijn. En wie vrekkig is, is dit slechts tegen zichzelf. Allah is
    Zichzelf - genoeg en gij zijt nooddruftig. En indien gij u (van de
    Waarheid) afwendt, zal Hij een ander volk in uw plaats brengen en dezen
    zullen uw gelijken niet zijn.
    الحلاجي محمد
    الحلاجي محمد
    Servo di Allah


    Sesso : ذكر

    Numero di messaggi : 6995

    Quran Overwinning (Al-Fat'h)

    مُساهمة من طرف الحلاجي محمد الأحد 12 سبتمبر - 4:56:05

    Overwinning (Al-Fat'h)

    In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

    1


    Voorwaar, Wij hebben u een klaarblijkelijke overwinning verleend.

    2


    Zodat Allah u tegen uw voorafgaande en toekomstige (aan u toegeschrevene) zonden moge behoeden en dat Hij Zijn gunst aan u moge vervolmaken en u op het juiste pad moge leiden,

    3


    En dat Allah u met een machtige hulp moge ondersteunen.

    4


    Hij is het, Die rust in het hart der gelovigen heeft nedergezonden, opdat zij geloof aan hun geloof mogen toevoegen - en aan Allah behoren de scharen der hemelen en der aarde en Allah is Alwetend, Alwijs.

    5


    Zodat Hij de gelovige mannen en vrouwen in tuinen moge toelaten waar doorheen rivieren vloeien om daarin te vertoeven, en hun feilen van hen moge wegnemen; dat is in de ogen van Allah de grootste zegepraal.

    6


    En dat Hij de huichelaars en huichelaarsters en de afgodendienaren en -dienaressen moge straffen, die boze gedachten jegens Allah koesteren. Over dezulken zal tegenspoed en de toorn van Allah komen. Hij heeft hen vervloekt en de hel voor hen gereed gemaakt. En dit is een slechte be stemming.

    7


    Aan Allah behoren de scharen der hemelen en der aarde; Allah is de Almachtige, de Alwijze.

    8


    Wij hebben u als getuige en drager van blijde. tijdingen en als waarschuwer gezonden.

    9


    Opdat gji in Allah en Zijn boodschapper zoudt geloven, hem steunen en eren en Hem 's morgens en 's avonds zoudt verheerlijken.

    10


    Voorwaar, zij die u trouw zweren, zweren trouw aan Allah; Allah's hand rust op hun handen. Doch wie zijn eed schendt, doet dit tot zijn eigen nadeel en wie zijn belofte aan Allah vervult, Hij zal hem een grote beloning geven.

    11


    Degenen onder de bewoners der woestijn die achterbleven, zullen tot u zeggen: "Onze bezittingen en onze gezinnen hielden ons bezig (zodat wij u niet konden helpen); vraag daarom voor ons vergiffenis." Zij zeggen met hun tong hetgeen niet in hun hart is. Zeg: "Wie kan u iets baten tegen Allah indien Hij voor u voordeel of nadeel beoogt?" Neen, Allah is goed onderricht van hetgeen gij doet.

    12


    Neen, gij dacht dat de boodschapper en de gelovigen nooit tot hun gezinnen zouden terugkeren en dat was voor uw hart schoonschjinend gemaakt doch gij hadt een slechte gedachte gekoesterd, daarom werdt gij een volk dat ten gronde gaat."

    13


    En voor degenen, die niet in Allah en Zijn boodschapper geloven hebben Wij voorzeker een laaiend Vuur bereid.

    14


    Van Allah is het koninkrijk der hemelen en der aarde. Hij vergeeft en straft wie Hij wil. En Allah is Vergevensgezind, Genadevol.

    15


    Zij, die werden achtergelaten zullen zeggen, wanneer gij zoudt uitgaan op een expeditie waarbij gij gemakkelijk buit kunt maken: "Sta ons toe u te volgen." Zij wensen de uitspraak van Allah te veranderen. Zeg: "Gij zult ons zeker niet volgen. Allah heeft het voorheen zo bepaald." Dan zullen zij zeggen: "Neen, doch gij benijdt ons." Neen, zij begrijpen slechts weinig.

    16


    Zeg tot de Arabieren der woestijn die werden achtergelaten: "Gij zult tegen een volk van geduchte krijgslieden worden opgeroepen om te vechten totdat zij zich overgeven. Dan, als gij gehoorzaamt, zal Allah u een goede beloning geven, maar indien gij u omkeert zoals gij voorheen deedt, zal Hij u door een pijnlijke straf kastijden."

    17


    Er rust geen schuld op de blinde, noch op de lamme, noch op de zieke. En wie Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt, hem zal Hij in tuinen toelaten waar doorheen rivieren stromen: maar wie zich omkeert, hem zal Hij door een smartelijke straf straffen.

    18


    Voorzeker, Allah had aan de gelovigen welgevallen, toen zij u onder de boom trouw zwoeren en Hij wist wat in hun hart was en Hij zond op hen kalmte neder en Hij beloonde hen met een spoedige overwinning.

    19


    En een grote buit die zij konden bemachtigen. En Allah is Almachtig, Alwijs;

    20


    Allah heeft u een grote buit beloofd die gij moogt nemen en Hij heeft u deze voorlopig gegeven en heeft de handen der vijanden van u weerhouden opdat het een teken moge zijn voor de gelovigen en dat Hij u op het rechte pad moge leiden.

    21


    En een andere overwinning, die gij nog niet hebt kunnen behalen, maar Allah heeft deze in zijn hand; Allah heeft macht over alle dingen.

    22


    Indien de ongelovigen u bestrijden zullen zij u zeker de rug toekeren; daarbij zullen zij beschermer noch helper vinden.

    23


    Zo is de handelwijze van Allah zoals die ook vroeger is geweest want gij zult in Allah's handelwijze geen verandering vinden.

    24


    En Hij is het, Die in het dal van Makka hun handen van u en uw handen van hen afhield, nadat Hij u de overwinning over hen had gegeven. En Allah ziet hetgeen gij doet.

    25


    Zij zijn het die niet geloofden en u van de Heilige Moskee afhielden en de offeranden verhinderden hun bestemming te bereiken. En ware het niet om de gelovige mannen en vrouwen die gij niet kent en die gij hadt kunnen vertrappen zodat wegens hen een blaam aan u kon hebben gekleefd zonder dat gij het wist, (zou Hij u hebben toegestaan te vechten, maar Hij deed dat niet) opdat Hij in Zijn barmhartigheid zou opnemen wie Hij wil. Als zij gescheiden waren zouden Wij de ongelovigen onder hen voorzeker met een smartelijke straf hebben gestraft.

    26


    Toen de ongelovigen verwaandheid in hun hart verborgen- de verwaandheid der onwetendheid - zond Allah Zijn kalmte over Zijn boodschapper en over de gelovigen neder en deed hen het woord der rechtvaardigheid nakomen. En zij hadden er recht op en waren het waardig. Allah heeft kennis van alle dingen.

    27


    Voorwaar, Allah vervulde het visioen van Zijn boodschapper naar waarheid. Voorzeker gij zult de Heilige Moskee (te Makka) in vrede binnengaan met haar geknipt of geschoren zonder vrees. Dus Hij wist wat u onbekend was en Hij heeft u hiervoor een nabijzijnde overwinning toegezegd.

    28


    Hij is het, Die Zijn boodschapper met leiding en de godsdienst der Waarheid heeft gezonden, opdat Hij hem moge doen zegevieren over alle (andere) godsdiensten. En Allah is als Getuige voldoende.

    29


    Mohammed is de boodschapper van Allah. En zij, die met hem zijn, zijn hard tegen de ongelovigen en zachtmoedig onder elkander. Gij ziet hen zich buigen en nederwerpen (in gebed), Allah's genade en Zijn welbehagen zoekende - Op hun aangezicht zijn de sporen van het zich ter aarde werpen. Dit is hun beschrijving in de Torah. En hun beschrijving in het Evangelie is als het zaad van koren, dat zijn scheut uitspruit, en dien versterkt, waardoor zij dik wordt en op eigen stengel komt te staan, tot vreugde der zaaiers en woede der ongelovigen. Allah heeft aan de gelovigen die goede werken doen, vergiffenis en een grote beloning beloofd.

      الوقت/التاريخ الآن هو الأربعاء 8 مايو - 3:33:40